6
Jacob Pauw c.s. schrijven in een rekest dat zij
Steven van
Althen, secretaris van de keurvorstelijke regering te
Münster, een aantal kanonnen hebben doen verkopen
aan
de regering van
Paderborn. De supplianten hadden
deze
stukken laten gieten in
Westfalen. De Paderbornse
regering is bereid dit geschut te betalen. Overste
Gent betwist deze verkoop,
aangezien deze
buiten zijn medeweten is gebeurd. Het recht om van dergelijke
transacties verwittigd te worden, heeft
hij deels van
Reinier van
Caldenberch, deels van
de
supplianten verkregen. De supplianten verzoeken de vergadering de
overste te bevelen om de Paderbornse regering niet langer lastig te
vallen omwille van de genoemde verkoop. Mocht hij enige aanspraken
hebben op de kanonnen, dan moet de overste de supplianten hierop
aanspreken. Zijn
eventuele bezwaren hiertegen kan hij aan HHM schrijven. Het
opgelegde
verbod blijft wel van kracht totdat na het horen van de betrokken
partijen een andere beslissing genomen zou worden.
De vergadering staat dit verzoek toe.