11
Ontvangen is een antwoord van de Gecommitteerde Raden van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. 26 juni op de missive van HHM d.d. 30 mei aangaande de zaak van
Jacob van Leeuw. In maart 1624 heeft kapitein
Cornelis Servaesz.
Lantschot, op wacht voor
Lillo, een
pakje
met geld aangeslagen dat aan de genoemde Leeuw
behoorde. Dit pakje is vervolgens naar de genoemde Gecommitteerde
Raden
gestuurd, maar niemand weet aan wie het overhandigd of geleverd is.
Na
de gevolgde procedures werden de Raden vrijgesproken. Het pakje is
niet gevonden.
Van Leeuw heeft de genoemde kapitein vervolgens
aangeklaagd, omdat hij door diens toedoen schade
zou hebben
geleden, en eiste de teruggave van het verloren bedrag. Op 22 nov.
1625
hebben de Gecommitteerde Raden deze eis onontvankelijk verklaard,
waarbij de mogelijkheid werd opengelaten voor hem om een
rechtsvordering in te stellen.
De vergadering schrijft de Gecommitteerde Raden de suppliant schadeloos te stellen. Hij, of zijn facteur, mogen voor de waarde van het verloren geld vrijgesteld worden van konvooi op inkomende en uitgaande koopwaar. Verder moeten zij onderzoeken waar het pakje in kwestie is gebleven.