10
Lochteren,
Bas en
Rode
rapporteren dat zij conform de resolutie d.d. 20 juli het
schriftelijke antwoord van de
Admiraliteit
te
Rotterdam
in de
zaak
van
Jan de Haro, Portugees koopman
te Amsterdam,
onderzocht hebben. Deze kwestie bestaat uit twee punten. Ten eerste
heeft de genoemde De Haro het schip van
Jean Bontecoy gehuurd en naar
Faro
gestuurd, terwijl hij de lading verkonvooid heeft
op
Marennes in Frankrijk. Dit betekent dat hij het
konvooi naar neutrale landen heeft betaald, terwijl hij naar de
letter
van het plakkaat het konvooi naar vijandelijk gebied had moeten
betalen. Volgens De Haro is dat ongebruikelijk, wat hij probeert
aan te tonen met een verklaring
van
enkele kooplieden uit
Rotterdam. Ten tweede heeft
de
zoon van Haro enkele goederen uit de lading niet
aangegeven, waarvan de gederfde rechten 13 gld. bedragen.
HHM schrijven de Admiraliteit het schip en de lading vrij te geven tegen een borg van 2.000 gld., waarop het gefraudeerde bedrag zal worden gekort. Tevens wordt aan de
Admiraliteit te Amsterdam
, die
in Zeeland
en
in het Noorderkwartier
geschreven informatie te geven over de aangifte van goederen die over zee naar vijandelijk gebied gaan, zodat deze kwestie kan worden afgehandeld.