14
De
RvS
, ter vergadering gecompareerd, rapporteert HHM conform de resolutie van 19 okt. de gedeputeerden van de
graaf van Oost-Friesland alsmede die van
Emden te hebben
opgeroepen.
Hij heeft dezen gehoord en getracht de
kwesties tussen de partijen te schikken, met name over het
gevangenzetten van de officieren van de graaf en andere onderdanen
op
het
platteland. Maar de gedeputeerden van Emden verklaarden
herhaaldelijk daartoe geen last te hebben, maar wel tot
bevordering van de belangrijke, HHM
bekende
zaak. Bij een gunstig verloop zouden de
misverstanden tussen de graaf en die van de stad kunnen
worden
opgelost. Zij verklaren niet te durven terugkeren zonder een
gunstige
resolutie.
Na het aanhoren van de overwegingen van de RvS die meent dat nogmaals geprobeerd zou moeten worden die van Emden tot overleg te bewegen over het ontslag van de gevangenen, committeren HHM
Essen,
Bas,
Vosbergen,
Rode,
Eysinga
en
Terculen om deze zaak te
onderzoeken
en hierover advies uit te brengen. Indien een van hen niet kan,
moeten de overige aanwezigen hierover beraadslagen.