1
Rantwyck en andere gedeputeerden van HHM rapporteren
overeenkomstig de resolutie van HHM d.d. 8 jan. met Z.Exc. te hebben
overlegd. Op diens advies zijn ze daarna in overleg getreden met
ambassadeur
De Beaugy. Zij hebben
hem beleefd
uiteengezet hoezeer HHM de alliantie met de
kroon van
Frankrijk altijd hebben gewaardeerd en als een grote eer
hebben beschouwd. Daarnaast hebben zij laten weten dat ordinaris en
extraordinaris ambassadeurs van HHM zowel voor als na het aflopen van
het traktaat van
Compiègne alles in het werk
hebben
gesteld om deze
alliantie te continueren, wat door
omstandigheden niet is gelukt. Daarom zou de
last van De Beaugy zo veelomvattend moeten zijn dat hier
zowel over de breuk
met
Spanje als over de alliantie in
het geheel kan worden onderhandeld en besloten. Zij hebben daarna
de
ambassadeur gepolst of - indien wordt
overeengekomen op de eerste drie van de vier op 29 dec. 1629 door
De
Beaugy aan de gedeputeerden van HHM gedicteerde punten -
bekrachtiging daarvan verzekerd was, indien de bepalingen
van de alliantie waarnaar het vierde punt verwijst geen voortgang
zouden vinden. De ambassadeur heeft daarop ronduit verklaard dat zijn
last door de koning nauwkeurig is omschreven. Hij is slechts
gemachtigd om hier de voornoemde drie punten met HHM te regelen,
in
het geheim en zo spoedig mogelijk. Deze kunnen echter geen effect
sorteren voordat de alliantie in Frankrijk is bekrachtigd. Hij
vertrouwt er evenwel op dat er over de andere punten geen probleem
ontstaat, daar deze in voorgaande allianties begrepen waren. De
gedeputeerden hebben de ambassadeur om verschillende redenen
verzocht om zijn last
te
laten uitbreiden tot het hele stuk. De ambassadeur heeft toegezegd
dit
aan de koning te schrijven.