24
Beaumont en
Schaffer rapporteren
conform
de resolutie aan ambassadeur
Guzzoni
de akte
te hebben
afgegeven die door HHM is opgesteld ter informatie en als nader
antwoord op hetgene Guzzoni op 23 feb. in de vergadering
van
HHM heeft meegedeeld inzake het ernstig
aandringen door
Oosterwyck bij
de
Signoria van
Venetië op betaling van de beloofde
financiële steun. Daarnaast
laten zij mondeling het antwoord van de ambassadeur op deze akte
weten. Hij zou van
Rantwyck die de
vergadering
op 23
feb. presideerde, hebben begrepen dat HHM de republiek van Venetië
onder de huidige omstandigheden vrijstelde van de
financiële
bijstand. Deze akte zou dus met de woorden van
Rantwyck
in strijd zijn. Hij en zijn beide secretarissen, ook bij de
audiëntie aanwezig, hadden dit antwoord van
Rantwyck al aan hun principalen geschreven. Hij
wilde hun daarom de genoemde akte met daarbij zijn aanbevelingen
niet sturen, omdat dit slecht zou vallen. Het hard aandringen van
HHM
op financiële steun zou kunnen veroorzaken dat de republiek in
Italië vrede zou sluiten, waarmee de
huidige
en vroegere toestand in Italië zou terugkeren, die ten grondslag
lag
aan de onderbreking van de financiële steun. Hij twijfelde er
overigens niet aan of de republiek zou bij een volledig herstel
van de
vrede, het subsidie weer voortzetten.
Gedeputeerden van
HHM zullen Guzzoni door middel van een nadere akte onder de aandacht
brengen dat
Venetië
volgens de heldere tekst van de alliantie gehouden is de achterstallige subsidies te betalen. De
ambassadeur zou de woorden van Rantwyck namens
HHM
te vrij hebben geïnterpreteerd. Zij verzoeken de ambassadeur
daarom
nogmaals om de afgegeven akte op een manier te gebruiken die de
intentie van HHM op de allerbeste wijze overbrengt.