04/04/1630, 13

 
English | Nederlands

04/04/1630, 13

13 HHM lezen het antwoord van de RvS d.d. 12 maart op de apostille die HHM op 31 okt. 1629 heeft doen stellen op het advies van de RvS van 17 juli, betreffende de door Heemstede in ambassade naar Engeland geleden brandschade.
De RvS meent dat HHM, die een akte van indemniteit aan de ambassadeurs hebben gegeven, zelf het beste weten tot hoever deze strekt. HHM hebben eerder aan Reael, die niet als ambassadeur maar slechts als commissaris naar Denemarken gezonden was, bij terugkeer de schade vergoed die hij had geleden door schipbreuk en beroving. Het is in Engeland gebruik dat de inwoner de schade draagt die aan de huizen door dergelijke ongevallen ontstaat. Ook al betrof het in dit geval ambassadeurs van HHM, de RvS ziet niet in waarom HHM de schade aan het huis zouden moeten vergoeden. In alle redelijkheid zouden zij met Cecil naar een oplossing moeten zoeken die het land het minste geld kost. Ook zou over de vergoeding van de enigszins discutabele schade van Heemstede vanwege zijn goede diensten in deze en andere ambassades voor het land, gunstig moeten worden beschikt als de schade is vastgesteld.
Een beslissing wordt opgeschort.