04/04/1630, 15

 
English | Nederlands

04/04/1630, 15

15 President Rantwijck geeft HHM in overweging of de besognes op het redres van de verponding in Vlaanderen niet behoren te worden geƫffectueerd en deze verponding aldaar dient te worden doorgevoerd.
Door Beaumont wordt in de discussie die erop volgt naar voren gebracht dat de Staten van Zeeland menen met deze gang van zaken betreffende de verponding in Vlaanderen niet te kunnen instemmen voordat de besognes in Brabant over het in beide provincies onder het gezag van HHM tegelijk heffen van de verponding, hebben plaatsgevonden.
Rantwyck besluit de retroacta op te laten zoeken. Verder zullen Bruninxs en Veltdriel worden gemaand om de besognes over de verponding in Brabant zo spoedig mogelijk te onderzoeken.