15
President
Rantwijck geeft HHM in overweging of de besognes op het redres van de
verponding in
Vlaanderen niet behoren te worden
geƫffectueerd en
deze
verponding aldaar dient te worden doorgevoerd.
Door
Beaumont wordt in de discussie die erop volgt naar voren gebracht dat
de
Staten van Zeeland
menen met
deze gang
van
zaken betreffende de verponding in Vlaanderen niet te kunnen
instemmen
voordat de besognes in
Brabant over het in beide
provincies onder het gezag van HHM tegelijk heffen van de
verponding,
hebben plaatsgevonden.
Rantwyck besluit de retroacta op te laten zoeken. Verder zullen
Bruninxs en
Veltdriel worden
gemaand om de besognes over de verponding in Brabant zo spoedig
mogelijk te onderzoeken.