Back, Oskar (1879-1963)

 
English | Nederlands

BACK, Oskar (1879-1963)

Back, Oskar, vioolpedagoog (Wenen (Oostenrijk) 9-6-1879 - Anderlecht (België) 3-1-1963). Zoon van Ignatz Leopold Back, musicus, en Hermine Feuer. Gehuwd op 2-4-1906 met Maria Anthonia Vermeer. Dit huwelijk, waaruit 1 zoon en 1 dochter werden geboren, werd ontbonden op 30-6-1923. Bij Wet 28-12-1935 (Stbl. nr. 800) genaturaliseerd. afbeelding van Back, Oskar

Oskar Back werd in Wenen geboren uit Hongaarse ouders. Als jongetje kreeg hij van zijn vader vioollessen. Daarna zette hij zijn studie voort bij professor Jakob Grün aan het conservatorium te Wenen. Toen hij daar op zestienjarige leeftijd zijn studie had voltooid, ontving hij de eremedaille voor zijn uitstekende vioolspel. Onmiddellijk daarna ging hij naar Brussel om zich verder te bekwamen aan het Koninklijk Conservatorium, waar hij les kreeg van de vermaarde vioolpedagogen César Thomson en Eugène Ysaye.

Wanneer Thomson door concertreizen verhinderd was les te geven, nam Oskar Back zijn plaats in. Zodoende kon hij zijn pedagogische aanleg al vroeg ontplooien. In 1898 werd hij zelf leraar aan het Brusselse conservatorium, dat toen, waar het de vorming van violisten betrof, een wereldfaam genoot. Als solist zou Oskar Back - ofschoon een uitstekend violist - weinig optreden. Zijn nerveuze aanleg stond een carrière als zodanig in de weg. In Nederland heeft hij slechts eenmaal een solo-optreden gegeven, en wel op 17 januari 1908 te Scheveningen met het Residentieorkest onder leiding van Henri Viotta.

Op aanraden van de cellist Marix Loevensohn verliet Back in 1919 België, in welk land hij zich, als onderdaan van de dubbel-monarchie Oostenrijk-Hongarije, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog niet erg geliefd voelde. Hij vestigde zich in Amsterdam, eveneens als vioolpedagoog. Hij begon daar met de bijscholing van de violisten van het Concertgebouworkest. Ook speelde hij wel eens mee als orkestlid, onder andere op 21 mei 1920 tijdens de grote Mahlerherdenking.

Hoewel Back in Brussel een goede reputatie als viooldocent had opgebouwd, werd hij in Nederland niet met open armen ontvangen. Zijn eigenzinnige, lossere opvattingen over het lesgeven strookten niet met de in Nederland nog alom heersende starre regels en gedachten. Toch werd Back in 1921 benoemd tot hoofdleraar aan het conservatorium van het nieuw gestichte en vooruitstrevende Muzieklyceum te Amsterdam, dat hij vrijwel tot zijn overlijden trouw bleef. Vanaf 1933 was hij tevens docent aan het Rotterdams Toonkunst Conservatorium. Daarnaast behield hij zijn particuliere lespraktijk.

Ofschoon Back in het begin van de Tweede Wereldoorlog verklaard had 'Volljude' te zijn, toonde hij naderhand stukken waaruit moest blijken dat vijf van zijn overgrootouders niet-joods waren. H.G. Calmeijer, hoofd van het Duitse Referat Innere Verwaltung, besliste daarop dat hij van vervolging werd vrijgesteld. Back vertrok in de zomer van 1943 naar Hongarije, waar hij met zijn gezin enige jaren verbleef.

Oskar Back was een zeer ontwikkeld en temperamentvol leraar. Hij deed zich kennen als een afstandelijke vaderfiguur, die met enorme gedrevenheid en op nauwgezette wijze een uitgebreid repertoire liet instuderen. Daarbij vergde hij het uiterste van zijn leerlingen, voor wie hij steeds grote genegenheid koesterde, ook tijdens hun latere concertloopbaan. Vele honderden oud-leerlingen hebben hun weg naar het concertpodium gevonden, niet alleen Nederlanders, zoals Jo Juda, Theo Olof, Herman Krebbers, Willem Noske, Jean Louis Stuurop, Andries Roodenburg en Emmy Verheij, maar ook buitenlanders, van wie Alma Moodie de bekendste werd. Pas na het verstrijken der jaren verwierf Back alom erkenning. Talrijke vooraanstaande dirigenten en violisten die in Amsterdam optraden, vereerden hem in zijn woning aan de Jacob Obrechtstraat met een bezoek. Zijn verjaardagen werden steeds op luisterrijke wijze gevierd. Veel prominenten - onder wie de Belgische koningin Elisabeth, eveneens een pupil van Back - en oud-leerlingen waren dan van de partij en concerteerden voor de oude meester.

Geregeld maakte Oskar Back deel uit van jury's bij internationale vioolconcoursen, zoals het Brusselse 'Concours musical international Reine Elisabeth de Belgique' en het 'Concours international d'exécution musicale' in Genève. Toen er bij het naderen van Backs 75e verjaardag plannen werden gesmeed voor een geschenk, bleek hij het op prijs te stellen dat er een studiefonds zou worden gesticht, waaruit jonge talentvolle, onbemiddelde violisten geldelijk steun zouden kunnen ontvangen. Zo ontstond, dank zij milde gaven, de Stichting Studiefonds Oskar Back. Hieruit werd een nieuw initiatief geboren: vanaf 1967 wordt om de twee jaar een Nationaal Vioolconcours voor jonge violisten gehouden, van wie de winnaar een studiebeurs ontvangt.

Niet lang na zijn 80e verjaardag moest Oskar Back wegens een ernstige ziekte het lesgeven staken. Hij overleed na een operatie in een ziekenhuis te Anderlecht bij Brussel. Kort voor zijn overlijden was in het Concertgebouw zijn door Renske Morks vervaardigde borstbeeld onthuld

P: In samenwerking met Antonio Tirabassi, een bewerking van A. Corelli, IX. Sonata a Violino e Violone o Cembalo, op. 5 (Leipzig [ca. 1910]); Kadenz zum Violinkonzert von Joh. Brahms, op. 77 (Amsterdam [1938]).

L: Behalve herdenkingsartikelen en necrologieën door Wouter Paap in Mens en Melodie 14 (1959) 192-194; door Willem Noske, ibidem 18 (1963) 53-55; in Algemeen Handelsblad , 4-1-1963; door H.J.M. Muller, in De Telegraaf , 4-1-1963; door Everard van Royen, in Maandblad van de Koninklijke Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereeniging 17 (1963) 111-113; Theo Olof, in Euphonia 45 (1963) 11-12: L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog VI ('s-Gravenhage, 1975) 312; Everard van Royen, in 'Herinneringen aan Oskar Back', in Mens en Melodie 34 (1979) 225-228.

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 63.

A.W.J. de Jonge


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013