© BWN, een project van het Huygens ING. Bronvermelding: A.J.C.M. Gabriëls, Pompe van Meerdervoort, Abraham Jan, in: Biografisch Woordenboek van Nederland URL: https://resources.huygens.knaw.nl/bwn1780-1830/lemmata/data/PompevanMeerdervoort [08/11/2022]
POMPE VAN MEERDERVOORT, Abraham Jan, legerofficier en hoffunctionaris (ged. Veere 6-9-1766 – Rusland, eind november 1812). Zoon van Anthony Pompe van Meerdervoort, ontvanger van convooien en licenten te Veere, en Catharina Johanna de Vassy. Gehuwd omstreeks 1798 met Josephina Bangen (1769-1833). Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren.
Hoewel Abraham Jan Pompe van Meerdervoort stamde uit een Dordts protestants regentengeslacht, had hij zijn wortels niet aan de Merwede, maar in het Vrije van Sluis. Zijn grootvader had zich hier in de eerste helft van de achttiende eeuw gevestigd en er bestuursambten bekleed. Ook zijn vader deed dit tot hij verhuisde naar Veere om daar namens de Admiraliteit in Zeeland de zogeheten convooi- en licentsgelden (: importheffingen) te innen. Abraham Jan was de oudste zoon en groeide op met twee zusters en drie broers.
Nadat hij op 28 december 1778 als twaalfjarige cadet was toegevoegd aan een artilleriekorps in het Staatse leger, doorliep Pompe van Meerdervoort gestaag de rangen. In december 1780 werd hij bombardier, op 8 september 1782 onderluitenant en op 13 mei 1791 ordinaris meester-vuurwerker Op 22 februari 1793 werd hij bevorderd tot tweede kapitein. Het was een wisselvallig bestaan met verplaatsing van de ene garnizoensstad naar de andere, vooral in de Generaliteitslanden: Bergen op Zoom, ’s-Hertogenbosch, Breda en Maastricht. In 1793 en 1794 kon hij eindelijk gevechtservaring opdoen tijdens de veldtocht in de Zuidelijke Nederlanden tegen de naar het noorden oprukkende Franse revolutionaire legers.
Toen de Fransen ten slotte in januari 1795 de Republiek der Verenigde Nederlanden veroverden en het Bataafse bewind in het zadel hielpen, weigerde Pompe van Meerdervoort het nieuwe regime te dienen. Na op 18 mei eervol ontslag te hebben ontvangen begaf hij zich, zoals vele andere Oranjegezinde militairen, naar het keurvorstendom Hannover om zich aan te sluiten bij het zogeheten ‘Rassemblement van Osnabrück’ onder leiding van de beide zoons van voormalig stadhouder Willem V. Nadat deze troepenverzameling in 1796 onder internationale druk was ontbonden, verbleef Pompe van Meerdervoort, naar valt aan te nemen op wachtgeld, in het westen van Duitsland, nabij de grens van zijn vaderland. Omstreeks 1798 trouwde hij met Josephina Bangen uit Bocholt.
Op 25 december 1799 trad Pompe van Meerdervoort toe tot de zogeheten ‘Dutch Brigade’ in Britse dienst. In deze eenheid, bestaande uit uitgeweken voormalige officieren en manschappen van het Staatse leger, was hij eerst kapitein van een compagnie jagers te voet gelegerd op het eiland Whight, daarna, vanaf 15 november 1800, kapitein van een compagnie veldartillerie in garnizoen te Lymington aan de overzijde van The Solent. Op 11 mei 1802 volgde nog zijn bevorderding tot majoor der artillerie, maar na het sluiten van de Vrede van Amiens werd de ‘Dutch Brigade’ op 12 juli 1802 ontbonden. De militairen die van deze eenheid deel uitmaakten, kregen een generaal pardon van de Bataafse Republiek en konden naar het vaderland terugkeren.
Vierenhalf jaar lang bleef Pompe van Meerdervoort buiten dienst. Kort nadat Lodewijk Napoleon in juni 1806 koning van Holland was geworden, verzocht de inmiddels 39-jarige oud-artillerie-officier het nieuwe bewind hem op te nemen in het leger, liefst in de garde, of hem te voorzien van enige andere militaire post. Ofschoon hij er niet om had gevraagd – en er ongetwijfeld nooit aan zou hebben gedacht – werd Pompe van Meerdervoort op 19 januari 1807 aangesteld als onder-gouverneur van de koninklijke pages. In deze hoffunctie was hij met de dagelijkse leiding over de twaalf- tot achttienjarige jongens belast. Hij woonde in hun nabijheid, at met hen en zag er op toe dat zij zich naar behoren gedroegen. Vrijwel gelijktijdig met deze benoeming ontving hij nog een ander gunstbewijs van de koning: op 14 februari 1807 werd hij als ridder opgenomen in de Orde van de Unie.
Hoogstwaarschijnlijk op eigen verzoek legde Pompe van Meerdervoort het onder-gouverneurschap al op 16 januari 1808 neer. Lodewijk Napoleon benoemde hem vervolgens tot zijn honorair stalmeester, een functie die hij tot november 1808 zou bekleden. Op 25 augustus 1809 werd hij met de rang van luitenant-kolonel opgenomen in het Koninklijke Leger, eerst als plaatscommandant van Naarden, daarna van Doesburg. Toen er in juli 1810 een einde kwam aan het Koninkrijk Holland en het grondgebied werd ingelijfd bij Napoleons Keizerrijk, ging hij in de rang van chef de bataillon over in Franse dienst.
Als zodanig nam Pompe van Meerdervoort in 1812 deel aan Napoleons Russische veldtocht. Vanuit zijn woonplaats Doetinchem vertrok hij op 27 juli naar het oosten de Grande Armée achterna, die een maand eerder Rusland was binnengevallen. Op 15 augustus was hij in Brunswijk en vier dagen later in Berlijn. Na op 28 augustus Koningsbergen te hebben bereikt, reisde hij via Kaunas naar Vilnius waar hij op 6 september aankwam. De laatste uit zijn brieven bekende verblijfplaats was Smolensk, de stad die hij op 27 september aandeed. Of Pompe van Meerdervoort is doorgereisd naar Moskou, waar Napoleon met de hoofdmacht van zijn leger inmiddels twee weken verbleef, is niet overgeleverd, maar wel aannemelijk. Hij keerde niet terug uit Rusland. Of hij daar krijgsgevangen was gemaakt of gestorven, bleef onbekend.
Sinds 1812 verkeerden de echtgenote van Pompe van Meerdervoort en zijn drie zoons van toen respectievelijk elf, vijf en twee jaar oud in het ongewisse over zijn lot. Aangezien hij ‘zonder volmagt achter te laten of order op het beheer zijner zaken te stellen’ was vertrokken, begonnen de zoons, na het overlijden van hun moeder in oktober 1833, een juridische procedure ‘tot verklaring van vermoedelijk overlijden van hunnen afwezige vader’ (Ned. Staatscourant, 7-5-1839). Bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te Zutphen van 25 juni 1840 werd verklaard ‘dat er sedert den 31sten December 1812 regtsvermoeden bestaat van het overlijden van […] den Heer Abraham Jan Pompe van Meerdervoort’ (Alg. Handelsblad, 4-7-1840). Pas in 1851 vertelde een voormalige page van Lodewijk Napoleon aan een van de zoons dat hij, bijna veertig jaar eerder, eind november 1812 bij de overtocht van de Berezina, ooggetuige was geweest van de dood van diens vader.
Archivalia:
Dienststaat van A.J. Pompe van Meerdervoort over de jaren 1778-1810 in: Nationaal Archief in Den Haag, Dienststaten en stamboeken der officieren van de Koninklijke Landmacht, 1814-1940 [2.13.04], inv.nr. 74 (fol. 50).
Literatuur:
‘Geregtelijke
aankondigingen’, Nederlandsche
Staats-Courant, 7-5-1839, p 4.
‘Advertentiën’,
Algemeen Handelsblad, 4-7-1840, p. 2.
M.G. Wildeman, ‘Pompe van
Meerdervoort’, De Nederlandsche Leeuw
45 (1927) 237-238.
M.G. Wildeman, ’Een tak der
familie Pompe van Meerdervoort’, De
Navorscher 77 (1928) 32-35.
O. Schutte, De Orde van de Unie (Zutphen 1985) 150.
A.J.C.M. Gabriëls
laatst gewijzigd: 08/11/2022