Frank, Annelies Marie (1929-1945)

 
English | Nederlands

FRANK, Annelies Marie (1929-1945)

FRANK, Annelies Marie, dagboekschrijfster (Frankfurt am Main (Duitsland) 12-6-1929 – Bergen-Belsen (Duitsland) ?-3-1945) Dochter van Otto Heinrich Frank, bankier en ondernemer, en Edith Holländer.

afbeelding van Frank, Anneliese Marie

Anne Frank groeide samen met haar drie jaar oudere zuster Margot op in een geassimileerd liberaal-joods gezin in Frankfurt. Annes vader, Otto Frank, was daar directeur van de Michael Frank Bank. Nadat Hitler in Duitsland aan de macht was gekomen, vertrok de familie eind 1933 naar Amsterdam. Daar werd Otto Frank oprichter en directeur van de N.V. Nederlandsche Opekta Maatschappij, die zich toelegde op de verkoop van pectine, een natuurlijk geleermiddel dat wordt gebruikt bij de fabricage van jam. Het gezin Frank ging wonen aan het Merwedeplein 37, waar zich in de nabijheid meer joodse vluchtelingen uit Duitsland zouden vestigen. Anne en Margot gingen naar de nabijgelegen Montessorischool en maakten zich de Nederlandse taal en gewoonten sneller eigen dan hun ouders, die hun vrienden voornamelijk in Duitse kring hadden.

Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland bezetten, leek het leven van de Franks aanvankelijk niet te veranderen. Maar weldra werden de eerste anti-joodse maatregelen uitgevaardigd, die snel door meer verordeningen werden gevolgd. Vanaf de lente van 1941 begon Otto Frank het achterhuis van zijn kantoor annex pakhuis aan de Prinsengracht 263 te veranderen in een schuilplaats. Hij verwachtte het ergste en wilde met zijn gezin onderduiken op een plaats die niet te zien was vanaf de openbare weg. Vijf niet-joodse medewerkers, onder wie de uit Oostenrijk afkomstige secretaresse Miep Gies-Santrouschitz, waren bij de onderduik betrokken. Die begon feitelijk op 5 juli 1942, de dag dat Margot Frank een oproep ontving zich te melden voor tewerkstelling in Duitsland. Otto Frank had ook zijn joodse werknemer Herman van Pels samen met zijn vrouw en hun zestienjarige zoon Peter een schuilplaats aangeboden; zij waren in 1937 uit Osnabrück naar Nederland vertrokken. Vier maanden later zou de achtste joodse onderduiker, de bevriende tandarts Fritz Pfeffer, zich bij hen voegen. Overdag moest het gezelschap zich stil houden, omdat het magazijnpersoneel niet mocht weten dat er onderduikers waren. Alleen ’s avonds en op zondag konden zij met elkaar praten, rondlopen en het huishouden doen.

Drie weken voor het gezin Frank onderdook, had Anne voor haar dertiende verjaardag een poëziealbum gekregen, dat zij als dagboek ging gebruiken. Zij deed dit in de vorm van brieven aan verscheidene imaginaire vriendinnen, maar uiteindelijk alleen gericht aan ‘Kitty’. Deze naam is hoogstwaarschijnlijk ontleend aan ‘Kitty Francken’, een personage uit de meisjesboekenserie Joop ter Heul van Cissy van Marxveldt. Uit verscheidene dagboekaantekeningen blijkt hoe dol Anne op het werk van deze schrijfster was.

Voor Anne Frank was haar dagboek haar vrijheid. Zij kon noteren wat ze wilde, haar gedachten en ideeën, zaken die zij leuk vond en die ze niet leuk vond. Zij schreef uitvoerig over haar onderduikbestaan, haar vriendinnen op school, haar familie en de andere bewoners van het achterhuis en over haar groeiende liefde voor Peter van Pels. Nadat zij in december 1942 bijna alle pagina’s in haar poëziealbum had gevuld, zette Anne haar dagboek voort in schoolschriften. Het jonge meisje schreef graag en wilde later journaliste of schrijfster worden. In 1943 begon zij aan korte verhaaltjes, die zich in het achterhuis afspelen, en aan sprookjes.

Door het luisteren naar de radio en de berichten van hun helpers waren de onderduikers goed op de hoogte van het verloop van de oorlog. Uit Anne Franks dagboek blijkt dat er steeds weer hoop was op een snel einde. De overgave van Italië in september 1943 zorgde niet voor een spoedige bevrijding, en in de herfst van dat jaar zonk Anne vaak weg in een donkere en depressieve stemming. Vanaf begin 1944 groeide haar vriendschap met Peter, en zij werd langzaam verliefd op hem, zodat ze minder aandacht kreeg voor haar eigen familie. Haar ouders keurden het voortdurend samenzijn met Peter af, maar zij gaf daaraan niet toe. Annes dagboekaantekeningen worden filosofischer van aard, en zij werd heen en weer geslingerd tussen optimisme en pessimisme.

Op 28 maart 1944 sprak G. Bolkestein, de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van de Nederlandse regering in ballingschap voor ‘Radio Oranje’. Hij vertelde onder meer dat er na de bevrijding een inzameling van dagboeken en brieven over de bezettingsperiode zou worden gehouden. De onderduikers aan de Prinsengracht hoorden deze uitzending, en Anne Frank schreef hoe interessant het zou zijn wanneer haar dagboek bij wijze van roman zou worden uitgegeven. Zeven weken later voegde zij de daad bij het woord en ging ze haar dagboek herschrijven met het oog op een toekomstige publicatie. Omdat het waarschijnlijk moeilijk was nog schoolschriften te kopen, maakte Anne voor haar tweede versie gebruik van losse vellen (doorslag)papier. Behalve dat alle brieven nu aan ‘Lieve Kitty’ werden gericht, kregen de onderduikers en hun helpers fictieve namen. Intussen bleef zij ook haar reguliere dagboek bijhouden. Terwijl in haar eerste versie haar trefzekere opmerkzaamheid en haar onbevangenheid opvallen, blijken in de tweede versie haar kwaliteiten als schrijfster.

Anne Frank zou de tweede versie van haar dagboek niet kunnen voltooien. De Grüne Polizei, die op 4 augustus 1944 het achterhuis binnenviel, wist dat er joodse onderduikers waren, zodat er verraad in het spel moet zijn geweest. Anne had op dat moment meer dan driehonderd vellen volgeschreven en was tot 29 maart 1944 gevorderd. Het arrestatieteam bleek niet in haar dagboekaantekeningen geïnteresseerd te zijn, en Miep Gies borg deze na hun vertrek op. Anne, de zeven andere onderduikers en twee van hun helpers werden eerst overgebracht naar de gevangenis van de Sicherheitsdienst aan de Euterpestraat. Vier dagen later werden de onderduikers op transport gesteld naar het doorgangskamp Westerbork. De twee helpers werden naar kamp Amersfoort overgebracht en zouden de Duitse bezetting overleven.

In Westerbork leefden de acht onderduikers relatief vrijer dan in het achterhuis, maar na vier weken, op 3 september 1944, vertrokken zij met de laatste trein die vanuit dat kamp naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau zou gaan. Een kleine twee maanden later werden Anne en Margot Frank vóór de komst van het Sovjetleger per trein naar Bergen-Belsen in Neder-Saksen overgebracht. Uit de schaarse ooggetuigeverslagen valt te concluderen dat zij bij aankomst er al slecht aan toe waren, en begin maart 1945 kwamen zij kort na elkaar door uitputting en tyfus om.

Hun vader was de enige van de acht onderduikers uit het achterhuis die de oorlog overleefde. Nadat hij in Auschwitz door het Sovjetleger was bevrijd, keerde hij, via Odessa en Marseille, op 3 juni terug in Amsterdam. Hij wist al dat zijn vrouw Edith begin januari 1945 in Auschwitz door uitputting was omgekomen. Toen duidelijk werd dat ook zijn dochters waren gestorven, gaf Miep Gies hem de dagboeken van Anne. Na lezing besloot Otto Frank deze uit te geven. Hij vervaardigde een manuscript, waarbij hij vooral Annes tweede versie gebruikte, aangevuld met delen uit haar eerste versie. Anti-Duitse opmerkingen, die ook op de medeonderduikers sloegen, liet hij weg, en hij spaarde zijn vrouw ook enigszins. Het was evenwel niet Otto Frank, maar de Nederlandse uitgever die – volstrekt onschuldige – seksuele uitlatingen schrapte. Op 25 juni 1947 werd Het Achterhuis. Dagboekbrieven, 12 juni 1942 – 1 augustus 1944, met een woord vooraf van de historica Annie Romein-Verschoor, in een oplage van 1500 exemplaren door de Amsterdamse uitgeverij Contact gepubliceerd.

Hoewel het goed werd besproken, was het boek niet onmiddellijk een succes. Binnen vijf jaar verschenen er echter vertalingen in het Duits, Frans en Engels. In 1955 ging op Broadway in New York The diary of Anne Frank in première, een door Frances Goodrich en Albert Hackett geschreven toneelstuk, dat was gebaseerd op Het Achterhuis. Het werd een daverend succes, en even succesrijke uitvoeringen in tientallen landen volgden. Ten tijde van de uitvoering werd al geklaagd dat de schrijvers de joodse kant hadden weggemoffeld, en veel later werd over ‘trivialisering’ en ‘Amerikanisering’ gesproken. Deze bewerking uit de jaren vijftig is nog steeds de enig toegestane uitvoering, streng bewaakt door de erven Frank.

Na de toneelopvoeringen zou Het Achterhuis in de gehele wereld een bestseller worden. Door het ontbreken van een gesloten wereldbeeld, van een politieke overtuiging of geloofsovertuiging kunnen miljoenen lezers Anne Franks dagboek immers naar eigen inzicht invullen. Het werd in meer dan zeventig talen vertaald, en er zijn inmiddels meer dan dertig miljoen exemplaren van verkocht. Naast het toneelstuk zijn er vele bioscoop- en televisieproducties van Het Achterhuis gemaakt.

De originele dagboeken van Anne Frank worden permanent tentoongesteld in het Achterhuis, waar de door Otto Frank opgerichte Anne Frank Stichting de idealen van Anne Frank uitdraagt, zoals zij die in haar dagboek verwoordde: ‘dat ook deze hardheid op zal houden, dat er weer rust en vrede in de wereldorde zal komen’. In New York, Londen en Berlijn bevinden zich gelijksoortige stichtingen, terwijl het in Bazel gevestigde Anne Frank Fonds de rechten van de dagboeken beheert. Nadat Otto Frank in 1980 in Zwitserland was overleden, werd het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie bij testament de eigenaar van de geschriften van Anne Frank. Dit instituut heeft in 1986 voor het eerst alle dagboekaantekeningen van Anne uitgegeven, zowel haar eerste als haar tweede versie. Tevens liet het onderzoek doen door het Gerechtelijk Laboratorium naar de echtheid van de dagboeken, waaraan jarenlang door vooral neonazi’s werd getwijfeld. Otto Frank plaatsten zij daarbij in een kwaad daglicht als dagboekvervalser.

Tot ver in de 20ste eeuw werd zeker in Nederland Het Achterhuis als een meisjesboek beschouwd en zag men het ‘fenomeen Anne Frank’ als iets voor buitenlanders, die de overgrote meerderheid van de bezoekers aan het onderduikhuis op Prinsengracht 236 vormen. Een receptie van het werk van Anne is pas laat op gang gekomen. In het bijzonder Amerikaanse historici namen daarbij het voortouw. Daarbij gaat het niet zozeer om haar teksten, maar bijvoorbeeld om de geschiedenis van de totstandkoming van het toneelstuk, of haar rol als symbool van de Holocaust. Was zij in de jaren vijftig vooral de belichaming van een optimisme tegen alle verdrukking in – ‘de innerlijke goedheid van de mens’ – , tegenwoordig wordt Anne Frank vooral gebruikt als een icoon om racisme en ander onrecht te bestrijden. Naast deze symboolfunctie van Anne Frank is sinds enige decennia ook meer aandacht ontstaan voor de literaire aspecten van haar werk.

A: Collectie-Anne Frank in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam; Collectie-Anne Frank bij de Anne Frank Stichting te Amsterdam.

P: De dagboeken van Anne Frank [Volledige, tekstkritische en becommentarieerde uitgave]. Inleiding van Harry Paape, Gerrold van der Stroom en David Barnouw, met de samenvatting van het rapport van het Gerechtelijk Laboratorium, opgesteld door H.J.J. Hardy. (’s-Gravenhage [etc.] 1986); Verhaaltjes, en gebeurtenissen uit het Achterhuis. Tekstverzorging en inl. door Gerrold van der Stroom (Amsterdam 2001); Mooie-zinnenboek. Tekstverzorging en inl. door idem (Amsterdam 2004).

L: Miep Gies en Alison Leslie Gold, Anne Frank remembered. The story of Miep Gies who helped to hide the Frank family (London [etc.] 1987); Willy Lindwer, De laatste zeven maanden. Vrouwen in het spoor van Anne Frank (Hilversum 1988); David Barnouw, Anne Frank voor beginners en gevorderden (’s-Gravenhage 1998); Melissa Müller, Das Mädchen Anne Frank. Die Biographie. (München 1998); Carol Ann Lee, Roses from the earth. The biography of Anne Frank (Londen 1998); Anne Frank. Reflections on her life and legacy. Onder red. van Hyman Aaron Enzer en Sandra Solotaroff-Enzer (Urbana [etc.] 2000); De vele gezichten van Anne Frank. Visies op een fenomeen. Samengest. en ingel. door Gerrold van der Stroom (Amsterdam [etc.] 2003); David Barnouw en Gerrold van der Stroom, Wie verraadde Anne Frank? (Amsterdam 2003); Marion Siems, Anne Frank Tagebuch (Erläuterungen und Dokumente) (Stuttgart 2003).

I: Anne Frank Stichting te Amsterdam [Foto: Otto Frank; Anne Frank omstreeks 1941].

David Barnouw


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013