© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: T. Eernstman, 'Eernstman, Tjeerd (1865-1950)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/en/lemmata/bwn3/eernstman [12-11-2013]
EERNSTMAN, Tjeerd (1865-1950)
Eernstman, Tjeerd, militair arts (Leeuwarden 5-9-1865 - Wassenaar 26-3-1950). Zoon van Sjoerd Eernstman, gezagvoerder ter koopvaardij, en Johanna Maria Arnoldi, directrice bewaarschool. Gehuwd op 3-8-1888 met Carolina Wilhelmina van Leent. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren. Na haar overlijden (21-3-1925) gehuwd op 5-5-1926 met Ina Hendrika Steghgers, lerares Frans. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Eernstman stamde uit een oorspronkelijk Zwitsers geslacht Erisman (bekend vanaf 1463); waarvan nakomelingen in het begin van de 18e eeuw zich in Friesland hadden gevestigd. Tjeerd bracht zijn lagere schooltijd en zijn eerste HBS-jaren in Leeuwarden door. Na het behalen van het eindexamen in 1883 in Apeldoorn, waarheen zijn familie verhuisd was, legde hij op 6 oktober 1883 met goed gevolg een vergelijkend litterarisch-mathematisch examen af te Utrecht om op kosten van het Rijk voor arts te kunnen studeren en zich daarbij te verplichten na het behalen van het artsexamen voor een zekere periode als militair arts in functie te treden. Hij deed zijn examen op 12 mei 1888, huwde in hetzelfde jaar en trok als luitenant-arts met zijn vrouw naar Nederlands-Indië. Voor zover de dienst het toeliet, mocht hij daarnaast ook altijd een burgerpraktijk uitoefenen. Hij werd eerst tot 1891 te Soerakarta gedetacheerd, met korte onderbrekingen voor het medisch toezicht in de strafkolonie te Klaten en een ziekteverlof te Oengarang. Eind juli 1891 werd hij plotseling overgeplaatst naar Koeta Radja in de noordelijke punt van Sumatra, in verband met de onlusten in Atjeh. Daar bleef hij tot eind 1892; toen werd hij naar de 'benteng' Palimanang (Java, residentie Cheribon) overgeplaatst. In november 1894 werd hij opgeroepen voor de expeditie naar het eiland Lombok. Enige maanden later ging hij met ziekteverlof naar Europa.
Zijn verlof van twee jaar heeft Eernstman zeer intensief voor medische studie gebruikt. Op 9 februari 1897 promoveerde hij aan de Universiteit van Gent 'avec distincion' tot 'docteur en médecine, en chirurgie et en accouchements'. Een week nadien werd hij gedetacheerd bij het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk en al spoedig bevorderd tot kapitein-arts. In mei 1897 verscheen de eerste druk van zijn Vademecum voor den praktizeerenden geneesheer in Nederland en de Koloniën (vele herdr., 12e dr. in 1948).
In 1900 ging Eernstman terug naar Indië. Tien jaar lang was hij vervolgens op Sumatra in verschillende plaatsen gedetacheerd. In 1906 vertrok hij naar de Atjeh-gebieden, waar sinds 1900 de oorlog weer opgelaaid was. Vanuit de verschillende standplaatsen waar hij achtereenvolgens werd gedetacheerd, begeleidde hij als arts verscheidene veldtochten naar het Atjehse binnenland, waarbij hij zich een keer zelf met de klewang in de vuist moest verdedigen tijdens een overval op zijn medische tent. In 1909 werd hij bevorderd tot majoor-arts. Eind maart 1910 ging hij vervolgens voor twee jaar met ziekteverlof naar Nederland. In november 1911 volgde zijn benoeming tot lid van de Geneeskundige Commissie van het departement van Koloniën te 's-Gravenhage en in 1912 zijn bevordering tot luitenant-kolonel-arts.
In maart 1913 keerde hij opnieuw naar Indië terug, verbleef twee jaar in Koeta Radja, om daarna aan het hoofdbureau van de Militair-Geneeskundige Dienst te Weltevreden verbonden te worden. In 1918 volgde de bevordering tot kolonel. Op 2 augustus 1920 werd hij als militair arts gepensioneerd en benoemd tot tijdelijk waarnemend Gouvernementsarts (d.i. hoofd) van de Burgerlijke Geneeskundige Dienst van Ned.-Indië en sous-chef van deze Dienst. In 1922 volgde de benoeming van Eernstman tot geneeskundig auditeur bij de Volkenbond te Genève namens de Nederlandse regering voor de behartiging van medische en hygiënische zaken op internationaal niveau. Toen keerde hij definitief naar Europa terug. In Genève werkte hij bijv. de internationale quarantaineregels uit en was hij de oprichter en eerste president van de Nederlandsche Vereeniging in deze stad. Ook werd hij in 1922 bevorderd tot generaal-majoor titulair. Een zware ziekte beëindigde in 1930 deze werkzaamheden. Eernstman verhuisde naar Wassenaar, en hij zou daar, afgezien van een ook hem treffende tijdelijke evacuatie tijdens de oorlog, tot zijn overlijden op hoge leeftijd blijven wonen.
Eernstman had een onkreukbaar, maar in bepaalde opzichten ook koppig karakter. Toch was hij een gezellig en sociabel mens. Als arts was hij zeer zorgzaam. Het grootste deel van zijn leven was hij een beredeneerd atheïst, bij het ouder worden aanvaardde hij echter het bestaan van invloed van een Opperwezen. Van al zijn medisch werk was zijn Vademecum verreweg van het grootste belang door de blijvende invloed die dit handige naslagwerk op de artsenpraktijk van vele Nederlands sprekende artsen overzee en in Nederland en België uitoefende. Tussen 1897 en 1948 verschenen van dit boekwerk niet minder dan twaalf drukken, die telkenmale door Eernstman zelf in overeenstemming met de stand van kennis en ervaring werden bijgewerkt en aangevuld. Ook de farmaceutische wetenschap ondervond van zijn Vademecum een grote steun door de vermelding van de vele gunstig gebleken geneesmiddelen, die hij was blijven opnemen omdat in Ned.-Indië de kleinere apotheekjes niet altijd van de modernste middelen voorzien waren. Door deze vermelding kon men de werkzame factor in deze middelen opsporen.
P: Behalve het genoemde Vademecum...: Schema voor geneeskundig onderzoek met de daarbij behoorende toelichtende aanteekeningen inzake het invullen van keurings-formulieren en de wijze van geneeskundig onderzoek (Batavia [etc.], 1916); 'Genève', in De Revue. Algemeen Geïllustreerd Weekblad (Ned.-Indië) 4 (1924) 26 (28 juni) 649-652; Eerste hulp bij plotselinge ongelukken (Apeldoorn, 1932); Eenvoudige verbandleer (Wassenaar, 1933); 'Uit de herinneringen van een oud-officier van gezondheid', in Wassenaarsche Courant (1938) passim (aanw. in Archief Gemeentehuis Wassenaar).
L: [Red.], 'Dr. T. Eernstman' (met portret), in De Revue. Algemeen Geïllustreerd Weekblad (Ned.-Indië) 2 (1922) 18 (6 mei) 565 - 566; P.A. de Wilde, 'Gouden artsjubileum Dr. Tjeerd Eernstman' (met portret), in Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 82 (1938) 19 (7 mei) 2338-2339; [Red.], 'Dr. Eernstman 50 jaar arts' (met portret), in Wassenaarsche Courant, 7-5-1938 (aanw. in Archief Gemeentehuis Wassenaar); [Red.], 'In memoriam Dr. Tjeerd Eernstman', in Wassenaars Nieuwsblad, 31-3-1950 (aanw. in Archief Gemeentehuis Wassenaar); G.A. Lindeboom, 'Eernstman, Tjeerd', in Dutch Medical Biography (Amsterdam, 1984) 516 (met foutieve sterfdatum).
I: Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 82 (1938) 2339.
T. Eernstman
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013