© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: P.J. Verdam, 'Anema, Anne (1872-1966)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/anema [12-11-2013]
ANEMA, Anne (1872-1966)
Anema, Anne, jurist (Minnertsga 10-2-1872 - Haarlem 18-2-1966). Zoon van Seerp (Annes) Anema, boer, en Thoma Antje Dijstra. Gehuwd met Anetta Albertha Gertzen op 3-4-1906. Het echtpaar had 1 dochter.
Anema studeerde klassieke letteren te Amsterdam en daarna rechten te Leiden waar hij in 1894 promoveerde op een proefschrift getiteld Het begrip "Onderstand" in art. 80 der Grondwet ( 1894). Hij werd advocaat te Leeuwarden en was enige jaren de secretaris van dr. A. Kuyper, die grote invloed op hem had. In deze jaren leverde hij een aantal opvallende publikaties: Calvinisme en rechtswetenschap (1897) en De grondslagen der sociologie; een studie (1900).
In 1904 werd hij hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam voor het burgerlijk recht. Op dit gebied publiceerde hij van 1911 tot 1916 zijn enige grote werk Van Bewijs, in Asser's Handleiding tot de beoefening van het Nederlandsch burgerlijk recht. Men kan van dit boek zeggen dat het het burgerlijk procesrecht ophief uit het slop van formalisme, waarin het in de 19de eeuw terechtgekomen was. Anema's filosofische inslag deed zijn belangstelling meer overgaan op staatsrecht en volkenrecht, toen in 1921 deze vakken aan zijn leeropdracht werden toegevoegd en hij in hetzelfde jaar voor de Anti-Revolutionaire Partij lid werd van de Eerste Kamer, waar hij 39 jaar deel van zou uitmaken. Zijn kamerredevoeringen waren doorwrocht en zijn invloed was groot. In 1933 publiceerde hij zijn logische en scherpe analyse van De Italiaansch-fascistische staatsleer (1933) waarmee hij veler ogen voor de grote gevaren van dat stelsel tijdig opende. In 1945 verkreeg hij emeritaat als hoogleraar. Nog tot op hoge leeftijd bleef hij lid van het Internationale Hof van Arbitrage.
Door zijn redacteurschap van De Rotterdammer en zijn hoofdredacteurschap van De Standaard (1932-1937), en als mede-oprichter van Stemmen des Tijds (1911) gaf hij leiding in de Anti-Revolutionaire Partij, waarvan veel kaderleden zijn leerlingen waren. Vooral in meer persoonlijke zin had hij invloed op zijn studenten: een schoolvonner wilde hij juist niet zijn. Hij was zeer muzikaal begaafd; het feit dat hem in 1961 de culturele prijs van het Prins Bernhard Fonds, de Zilveren Anjer werd uitgereikt, typeert zijn culturele kennis. Hij was vroom maar verder zeer onafhankelijk; met de taal speelde hij, liefst voor een shockeffect; Kuyper vereerde hij diep, tegelijk bekritiseerde hij met anderen hem scherp, in Leider en leiding in de Anti-Revolutionaire Partij (1915). Ten opzichte van partij en partijgenoten betoonde hij zich uiterst zelfstandig maar altijd solidair. Zijn Kamerrede van 1951 bereidde de weg voor het toetreden der antirevolutionairen tot een 'brede-basis'-kabinet met socialisten. Jongerenbewegingen hadden telkens weer zijn sympathie. Hem tot de 'gauche' te rekenen, zou te weinig rekening houden met het vertrouwen dat hij in de gehele gereformeerde kring genoot. Aan zijn geloofsgenoten voelde hij zich haast mystiek verbonden, hoezeer hun levenspatroon het zijne niet was. Van het neocalvinisme was hij een duidelijke en aanvaarde topfiguur, die er niet tegenop zag een eigen koers te wijzen. Diverse van zijn geschriften bedoelden in een moeilijke tijd het gereformeerde volk een hart onder de riem te steken. En zij begrepen hem.
P: Redevoeringen van Mr. A. Anema. Verz. en ingel. door [A.L.] de Block en [J.] van Andel [Gzn.] (Haarlem, 1952), waarin volledige bibliografie.
L: R.H. Brommer, Herman Bavinck en zijn tijdgenoten (Kampen, 1966); H. Dooyeweerd, in Jaarboek Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1966-1967, 373-388; P.J. Verdam, 'Anema en het privaatrecht', in Weekblad voor Privaatrecht Notaris-ambt en Registratie 97 (1966) 4905 (,) 215-217; A.M. Donner, in Almanak Stud. Corps en Ver. Vrouw. Stud. a.d. Vrije Universiteit 67 (1967) 44-48; D.Th. Kuiper, De Voormannen (Kampen, 1972).
I: Gert van Klinken, Strijdbaar en omstreden. Een biografie van de calvinistische verzetsvrouw Gezina van der Molen (Amsterdam 2006) Fotokatern [Foto: Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme].
P.J. Verdam
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013