© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: H.J. Pabbruwe, 'Kamphuisen, Pieter Wilhelmus (1897-1961)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/kamphuisen [12-11-2013]
KAMPHUISEN, Pieter Wilhelmus (1897-1961)
Kamphuisen, Pieter Wilhelmus, jurist (Gouda 6-3-1897 - Arnhem 16-8-1961). Zoon van Jacobus Gerardus Cornelis Kamphuisen, banketbakker, en Martina Cornelia de Raadt. Gehuwd op 24-4-1930 met Nelly Francisca Maria Jurgens. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 2 dochters geboren.
Na het behalen van het eindexamen van resp. de HBS te Gouda en het gymnasium te Arnhem en na de vervulling van de militaire dienstplicht in mobilisatietijd studeerde Kamphuisen aan de Leidse universiteit, waar hij in 1921 de meestergraad behaalde. Reeds in 1922 promoveerde hij cum laude op het onderwerp: De codificatiegedachte in het Romeinsche Rijk. Aanvankelijk werkzaam als secretaris van het Internationaal Intermediair Instituut te 's-Gravenhage, vertrok hij in 1923 naar Middelburg, waar hij tot 1928 de advocatuur uitoefende. In 1928 trad hij in dienst van de Algemene Kunstzijde Unie als hoofd van de juridische afdeling, van welk bedrijf hij na de Tweede Wereldoorlog eerst gedelegeerd commissaris en sinds 1958 president-commissaris was. De Katholieke Universiteit van Nijmegen benoemde hem in 1933 tot hoogleraar in het staats- en administratiefrecht en aanvankelijk ook in het volkenrecht als opvolger van prof.mr. J.H.P.M. van der Grinten, welke functie hij in 1945 neerlegde. In zijn Nijmeegse periode fungeerde hij in 1940-1941 als rector magnificus. Na de Tweede Wereldoorlog raakte hij steeds nauwer betrokken bij het bedrijfsleven, waarin hij vele belangrijke commissariaten vervulde. Daarom vroeg hij zich in 1953 tijdens de vergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging af, of hij naast jurist niet ook bankier en industrieel was. Naast zijn vele commissariaten en zijn adviespraktijk vervulde hij nog verschillende andere functies. Zo was hij jarenlang voorzitter van de Vereniging Handelsrecht en van het Studiegenootschap van Bedrijfsjuristen. Bovendien speelde hij een belangrijke rol bij de Vereniging voor de Effectenhandel m.b.t. de certificering van aandelen, en was hij sinds 1946 raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof te Arnhem. In 1961 zat hij de vergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging voor. Aan zijn uitzonderlijke begaafdheid en veelzijdigheid dankt juridisch Nederland een schat van vooral op de praktijk gerichte geschriften, waaronder de bewerking van de Asser-serie een bijzondere plaats inneemt. Terecht kenschetste prof.mr. W.C.L. van der Grinten hem als een hoogst zeldzame figuur: 'Hij was zakenman en wetenschapsbeoefenaar, dogmaticus en practicus, geleerde en levenskunstenaar.'
P: Bibliografie in Verzameld Werk van prof.mr. P.W. Kamphuisen. [Samengesteld en ingel. door mr. H.J. Pabbruwe] (Zwolle, 1963).
L: J.C. van Oven, in Nederlands Juristenblad 36 (1961) 655-656; W.C.L. van der Grinten, in bespreking van P.W. Kamphuisen, 'Dwaling bij obligatoire overeenkomsten', in De Naamlooze Vennootschap 39 (1961) 6 (september) 100 en J.M. Polak, in bespreking van 'Verzameld Werk van prof.mr. P.W. Kamphuisen', in Nederlands Juristenblad 38 (1963) 534.
I: Verzameld Werk van prof.mr. P.W. Kamphuisen. [Samengesteld en ingel. door mr. H.J. Pabbruwe] (Zwolle, 1963) afbeelding tegenover titelblad.
H.J. Pabbruwe
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013