© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: P. Smit, 'Redeke, Heinrich Carl (1873-1945)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/redeke [12-11-2013]
REDEKE, Heinrich Carl (1873-1945)
Redeke, Heinrich Carl, hydrobioloog (Amsterdam 29-8-1873 - Hilversum 10-4-1945). Zoon van Johann Heinrich Redeke, commissionair, en Henriëtte Nandorff. Gehuwd sedert 10-7-1901 met Julie Laurence Hoek. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 2 dochters geboren.
Redeke bezocht de lagere school en het gymnasium te Amsterdam. Na zijn eindexamen in 1892 ging hij biologie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Na kandidaatsexamen op 26 maart 1896 en doctoraal examen op 8 maart 1898 gedaan te hebben, vond zijn promotie te Amsterdam plaats bij Max Weber op 24 oktober 1898 met een proefschrift over Onderzoekingen betreffende het urogenitaalsysteem der Selachiërs en Holocephalen.
Per 1 april 1898 werd Redeke aangesteld als assistent van de Wetenschappelijke Adviseur in Visscherijzaken, dr. P.P.C. Hoek, zijn toekomstige schoonvader. Bij een regeling tussen het Rijk en de Nederlandse Dierkunde Vereniging (NDV) was deze Adviseur namelijk gestationeerd op het Zoölogisch Station in Den Helder, waar derhalve Redeke ging wonen. Gezien de nauwe band tussen dit station en de NDV werd Redeke directeur (1902-1929) en tevens bestuurslid van de NDV (1902-1932; 1932 lid van verdienste). Per oktober 1902 trad hij bovendien, toen Hoek naar Kopenhagen vertrok om secretaris-generaal van de Conseil Permanent International pour l'Exploration de la Mer te worden, als waarnemend Adviseur in Visscherijzaken op. In 1903 kreeg Redeke de leiding van het inmiddels opgerichte Rijksinstituut voor het Onderzoek der Zee dat gedurende de Eerste Wereldoorlog het onderzoek verlegde naar het zoete water. Met behulp van een drijvend laboratorium werden toen tal van onderzoekingen verricht in het belang van de binnenvisserij. Van belang voor de wetenschappelijke ontwikkeling van de Nederlandse hydrobiologie was het bovendien, dat Redeke privaatdocent werd aan de Universiteit van Amsterdam. Hij aanvaardde deze taak met een openbare les op 10 oktober 1916 over Plankton en Visscherij.
Redeke was een uitstekend organisator en een harde en nauwgezette werker. Als gevolg van zijn karakterstructuur kwam hij echter herhaaldelijk in botsing met zijn superieuren en collega's en ondervond daardoor nogal wat tegenwerking. Op 1 januari 1933 werd Redeke op wachtgeld gesteld, en in 1938 gepensioneerd, omdat zijn werkzaamheden wegens veranderingen in de inrichting van de dienst, overbodig geworden waren. Van 1 maart 1940 tot 1 oktober 1942 was Redeke als wetenschappelijk assistent behulpzaam bij het catalogiseren en reorganiseren van de natuurwetenschappelijke en medische catalogus der Utrechtse Universiteit.
Naast publicistische activiteiten was Redeke organisatorisch actief. Zo nam hij deel aan tal van internationale organisaties op de gebieden van visserij en hydrobiologisch onderzoek. Ook was Redeke een der oprichters van het Vakblad voor Biologen (1919), de 'Hydrobiologische Club' (1921) en de 'Internationale vereniging voor theoretische & toegepaste limnologie' (1922). Redeke was als redacteur ook betrokken bij de uitgave van de serie Fauna van Nederland, waarin hij zelf het deel over de vissen schreef (1941), voorts was hij redacteur van de Internationale Revue der gesamten Hydrobiologie und Hydrographie en van de Mededeelingen over Visscherij.
De meeste publikaties van Redeke hebben betrekking op de levensgeschiedenis en de voeding van verschillende vissoorten. Een uitzondering vormt de samen met zijn latere echtgenote geschreven Flora van Helder (1901). Een grote naam had Redeke als onderzoeker van het brakke water en zijn bewoners. Hij slaagde erin de verschillende Nederlandse brakwatertypen volgens hun chloorgehalte in te delen. In dit verband mogen zijn onderzoekingen worden genoemd over de invloed van de afsluiting van de Zuiderzee op de samenstelling van de plant- en dierenwereld in dit waterbekken.
P: Volledige lijst van werken in Hydrobiologie van Nederland. De zoete wateren. [Uitg. door A.P.C. de Vos] (Amsterdam, 1948) 534-545.
L: H. Engel, 'Dr. H.C. Redeke zeventig jaar', in Archives néerlandaises de Zoologie 7 (1946) suppl. I-XX; Y.N. Ypma, Geschiedenis van de zuiderzeevisserij (Amsterdam, 1962); H. Engel, 'A historical survey of Dr. Redeke's work and its meaning (general introduction)', in Hydrobiological Bulletin 8 (1974) 5-14.
I: H. Engel, 'Dr. H.C. Redeke zeventig jaar', in Archives néerlandaises de Zoologie 7 (1946) suppl. I-XX, afbeelding tegenover pagina I.
P. Smit
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)Laatst gewijzigd op 12-11-2013