Schrijnen, Laurent Joseph Antoine Hubert (1861-1932)

 
English | Nederlands

SCHRIJNEN, Laurent Joseph Antoine Hubert (1861-1932)

Schrijnen, Laurent Joseph Antoine Hubert, bisschop (Venlo 30-7-1861 - Roermond 26-3-1932). Zoon van Adriaan Martinus Hendrik Hubert Schrijnen, apotheker, en Maria Anna Scholastica Hubertina Canoy. afbeelding van Schrijnen, Laurent Joseph Antoine Hubert

De families Schrijnen en Canoy hadden reeds menig priester voortgebracht, toen twee van de vier zoons van het echtpaar Schrijnen-Canoy priester werden, Laurent en zijn jongere broer Joseph, de latere eerste rector magnificus van de Nijmeegse universiteit. Laurent ontving na studie te Rolduc en aan het groot-seminarie te Roermond in 1885 de priesterwijding. Hij werd toen leraar aan het bisschoppelijk college van Roermond, waarvan hij in 1891 tevens provisor en in 1897 directeur werd. Door zelfstudie werd Schrijnen een kundig latinist, zodat hij vanaf 1903 vele jaren examinator was in de staatscommissie-gymnasium. In 1909 benoemde zijn bisschop J.H. Drehmanns hem tot directeur van Rolduc; hier haalde hij de regels van orde en tucht strakker aan, schafte het Frans als voertaal af, en verbeterde, zoals hij dit eerder in Roermond gedaan had, de onderwijsaccomodatie.

Na een maandenlange sedisvacatio werd Schrijnen tot zijn eigen grote verbazing op 28 maart 1914 de nieuwe bisschop van Roermond. Zijn wapenspreuk, Mane nobiscum Domine, ontleende hij aan het verhaal van de Emmaüsgangers (Lucas 24, 29); het behoud van het geloof in Limburg en vooral in de bedreigde mijnstreek was zijn programma. Maar eerst moest er een einde komen aan de verdachtmakingen en verdeeldheid zaaiende activiteiten van de ex-hoofdredacteur van De Maasbode , de integralist M.A. Thompson c.s. met hun blad Rome; mede door Schrijnens ijveren lukte dit.

De zielzorg moest uitgebreid en verbeterd worden. Daarom stichtte hij een 50 nieuwe parochies en rectoraten en in 1916 De Analecta voor het bisdom Roermond, het aantal religieuzen als helpers in de zielzorg met name in de mijnstreek werd uitgebreid; hij drong bij de geestelijkheid aan op geregeld huisbezoek en stimuleerde het retraitewerk. Daarom ook stuwde hij de groei van het R.K. organisatiewezen, de stands- en vakorganisaties, jeugd- en sportverenigingen, pers en onderwijs; het was een publiek geheim, dat zijn aandeel groot was in het besluit van de Sint Radboudstichting tot oprichting van de Roomsch-Katholieke Universiteit te Nijmegen. In 1918 organiseerde hij het diocesaan missiecomité. Deelnemen aan of lid zijn van een anarchistische of socialistische beweging verbood Schrijnen aan katholieken. Dat de medeoprichter in 1904 en de voorzitter in de jaren 1909-1914 van de vereniging 'Voor Eer en Deugd' als bisschop strenge richtlijnen uitvaardigde over passende kleding, film- en theaterbezoek, paste volkomen in zijn lijn. Limburg moest ook bij Nederland blijven; dus maande hij zijn priesters de protestbewegingen tegen de Belgische annexatie-pogingen na de Eerste Wereldoorlog te steunen.

Daar de gezondheid van de bisschop in de jaren '30 snel achteruit ging, kwam zijn overlijden op paas-zaterdagmorgen van 1932 niet onverwachts.

Laurent Schrijnen was een krachtig bestuurder, een man van gezag; dit thema kwam telkens terug in zijn vastenbrieven en toespraken. Achter een streng en stug uiterlijk verschool zich een eenvoudig man, gemoedelijk, met humor en zich graag uitdrukkend in zijn dierbaar Venloos dialect. Van uiterlijk vertoon, pose en aanzien des persoons moest hij niets hebben; een redenaar was hij evenmin. Hard werken en nauwgezette plichtsvervulling eiste hij van zichzelf en van anderen.

P: Kronijk van het Bisschoppelijk College te Roermond (Roermond, 1902); 'Geestelijk testament van Z.H. Excellentie Mgr. Laurentius Schrijnen z.g.' in, Analecta voor het bisdom Roermond 17(1932) 31-32; verder nog vastenbrieven e.a. in bovengenoemde Analecta....

L: D. Sassen, in De Nedermaas 2 (1924) 2 (februari) 13-15; F. Feron, in Analecta voor het bisdom Roermond 17 (1932) 37-44; J. Nagant, 'Mgr. Schrijnen als directeur van Rolduc', in Rolduc's Jaarboek 12 (1932) 3-5; F. Sassen, in Jaarboek der R.K. Universiteit te Nijmegen 1931-1932, 101-104; A. van Rijswijck., 'Liberalen en clericalen in hun strijd rond het Bisschoppelijk College te Roermond' in Historische opstellen over Roermond en omgeving (Roermond, 1951) 421 en 449-454; L.J. Rogier, Katholieke herleving ('s-Gravenhage, 1956) passim; J. Jansen, 'De eerste bisschoppen van het tweede bisdom Roermond', in De Bronk 6 (1958/1959) 166-168; L.J. Rogier, 'Op- en neergang van het integralisme', in Herdenken en herzien (Bilthoven, 1974) 98, 104, 108-109 en 472.

I: Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen, Collectie personen: afb. 2A8744.

H. van Nispen tot Pannerden


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013