© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: J.M.H.J. Hemels, 'Ankersmit, Johan Frederik (1871-1942)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/ankersmit [12-11-2013]
ANKERSMIT, Johan Frederik (1871-1942)
Ankersmit, Johan Frederik (Nap), journalist (Amsterdam 22-8-1871 - Amsterdam 5-8-1942). Zoon van Pieter Ankersmit, apotheker, en Johanna Frederika Ankersmit. Gehuwd op 3-10-1906 met Esther Polak. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Na echtscheiding (8-12-1924) gehuwd op 17-11-1926 met Cornelia Elisabeth Bredius. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. Na haar overlijden (7-9-1935) gehuwd op 13-1-1937 met Elisabeth de Raaij. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Ankersmit genoot een opvoeding in een gezin waar ook aandacht bestond voor kunst. Van zijn vader, die een geslaagde Amsterdamse apotheker was, erfde hij liefde voor boeken en muziek. Toch was het op instigatie van zijn vader, zelf doctor in de chemie, dat hij na het eindexamen gymnasium aan de Universiteit van Amsterdam medicijnen ging studeren. In zijn tweede studiejaar, in 1891, trad Ankersmit toe tot de redactie van het begin 1890 opgerichte Amsterdamse studentenblad Propria Cures. Mede door de bemiddeling van zijn zachtzinnige moeder legde zijn vader zich er uiteindelijk bij neer dat Ankersmit, die niet verder gekomen was dan het propaedeutisch medisch examen (1892), in 1895 zijn studie opgaf om zich geheel aan de journalistiek te wijden. Zijn veelzijdigheid en intelligentie en zijn aangeboren gevoel voor beeldende kunst maakten deze keuze wel begrijpelijk. Daarbij kwam dat Ankersmit tijdens zijn studententijd socialistisch was gaan denken en schrijven. Het optreden van toenmalige representanten van de zg. oude arbeidersbeweging met 'potsierlijke vertoningen' en 'anarchistisch gebral', zoals Ankersmit in 1937 in zijn autobiografie schreef (p. 27), stond hem echter dermate tegen, dat hij in 1894 tot de Radicale Bond van M.W.F. Treub toetrad, hoewel hij zich uitdrukkelijk tegenstander verklaarde van het persoonlijk eigendom. Vanaf het tweede nummer van het op 1 januari 1895 voor het eerst verschenen tijdschrift De Kroniek. Een algemeen weekblad van P.L. Tak leverde Ankersmit bijdragen over muziek, toneel, literatuur, schilderkunst en politieke thema's. Een eerste betrekking in de journalistiek vond hij ondertussen van februari tot september 1895 als verslaggever bij het eind 1892 opgerichte dagblad De Telegraaf, waarvan het eerste nummer gedateerd is op 1 januari 1893.
Bij de oprichting van Het Volksdagblad - het eerste echte arbeidersdagblad in Nederland, dat op 7 oktober 1895 zijn bestaan begon - trad Ankersmit, die juist met de directie van De Telegraaf een conflict had gekregen over het recht op vakantie, tot de redactie toe. Na kennismaking met Henri Polak en andere voormannen van de socialistische vakbeweging en mede onder invloed van P.J. Troelstra werd Ankersmit op 28 juni 1897 lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Als verantwoordelijk redacteur voor de verslagen binnenland van Het Volksdagblad stelde Ankersmit zijn grote belezenheid, ruime kennis van zaken en goed inzicht in achtergronden en hoofdlijnen in dienst van de sociaal-democratie. Hij ontwikkelde gaandeweg een voortreffelijke, weloverwogen en uitgebalanceerde stijl van schrijven, hetgeen tot een steeds grotere waardering voor zijn werk leidde.
In 1899 werd Ankersmit in het geheim lid van een door de SDAP ingestelde commissie, later de 'Dagbladcommissie' genoemd, die de mogelijkheid van een partijkrant moest onderzoeken en eventueel de oprichting ervan voorbereiden. Dit 'verraad' aan de krant die hem werk verschafte, is Ankersmit niet door iedereen in dank afgenomen. Het beoogde SDAP-dagblad kwam er in de vorm van Het Volk (ondertitel: Dagblad voor de Arbeiderspartij), waarvan het eerste nummer is gedateerd 2 april 1900. Ankersmit werd benoemd tot redacteur binnenland, terwijl Troelstra de leiding van de redactie had. In aansluiting op zijn voorgaand werk bij Het Volksdagblad bleef Ankersmit ook vergaderingen verslaan, en daarnaast schreef hij over toneel, muziek en tentoonstellingen. Al in 1901 werd Troelstra politiek en Ankersmit technisch leider van Het Volk. Pas in 1925 werd Ankersmit zelf, als opvolger van Troelstra, met de politieke hoofdredactie belast. Belangrijk was dat Ankersmit werkelijk leiding gaf aan de krant, zelf de belangrijkste zaken afhandelde en steeds erop toezag dat de stem van de lezer door het royaal opnemen van ingezonden brieven doorklonk. Hoewel Ankersmit een zeer bekwaam hoofdredacteur was, slaagde hij er niet in de partijkrant groot te maken. De socialistische pers was in 1925 als partijpers voorlopig op een hoogtepunt beland, maar dat lag voor de grondslag en opzet van een landelijke krant toch veel te laag. Het Volk telde toen ca. 45.000 abonnees. Pogingen om de krant voor meer lezers aantrekkelijk te maken slaagden in zoverre dat van 1928 Het Volk door Ankersmit levendiger van inhoud en opmaak werd gemaakt, mede door middel van speciale rapportages en het opnemen van ook sensationelere berichten dan tevoren. Ook droeg Ankersmit de technisch-administratieve leiding aan een collega over: Y.G. van der Veen werd directeur en technisch hoofdredacteur van Het Volk. Door dit alles kon Het Volk daarna ondanks de crisistijd tot een grote krant uitgroeien en verwierf het dagblad (met uitgeverij, boekhandel en drukkerijen) in 1931 zelfs een eigen nieuw gebouw aan het Hekelveld in Amsterdam.
In 1937 bereikte Ankersmit de pensioengerechtigde leeftijd en trad hij af als hoofdredacteur van Het Volk. Kort voor zijn aftreden werd er door een Poolse communist een aanslag op zijn leven gepleegd. Gelukkig bleef hij door een snelle duik achter zijn bureau ongedeerd. Zijn assistent sinds 1931, H.B. Wiardi Beekman, volgde hem op 1 april 1937 op. Op het gevaar af voor Oranjeklant uitgemaakt te worden, was Ankersmit in de jaren vóór zijn aftreden gaan pleiten voor een betere verhouding van de socialistische beweging tot de monarchie met het oog op de te voeren strijd voor de democratie en tegen het fascisme. Hoewel hij niet godsdienstig gezind was en godsvoorstellingen naar zijn eigen bewering geen deel uitmaakten van zijn gedachtenleven, vond hij toch dat de SDAP ten volle rekening moest houden met de godsdienstige gevoelens die in het overgrote deel van de Nederlandse bevolking leefden. 'Ook de waarde van godsdienstig besef als democratische en anti-fascistische kracht ware in ons program te erkennen', schreef hij op p. 224 in zijn autobiografische terugblik. Daaruit blijkt ook dat hij als hoofdredacteur altijd gepleit heeft voor een zo groot mogelijke zelfstandigheid van de gemeentebesturen, een zaak die hij altijd met bijzondere voorliefde verdedigd had (p. 228).
Ankersmit was een goed partijman, maar allerminst een agitator. Dat maakte hem volgens een van zijn beoordelaars, A.C.J. de Vrankrijker minder geschikt voor een propagandablad als Het Volk in wezen was. De Vrankrijker voegt er echter aan toe dat Ankersmit in zijn artikelen wel vertrouwen wekte bij zijn lezers door zijn oprechte objectiviteit en dank zij zijn overtuiging, die hij toonde waar het pas gaf, voorlichtend en opvoedend te werk ging. Zonder conservatisme en met inzicht en soepelheid stuurde Ankersmit de socialistische dagbladpers in de jaren dertig in de nieuwe richting, die gekenmerkt werd door het besef dat de strijd voor het socialisme niet uitsluitend de taak van de arbeidersklasse was. Uitgaande van het standpunt dat de krant moest 'wijzen' en niet 'dringen' probeerde hij de lezers te winnen voor veranderende inzichten, de krant werd zo de spreekbuis van de gehele moderne socialistische arbeidersbeweging.
A: Correspondentie van en aan Ankersmit in collecties van Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam.
P: Behalve artikelen in De socialistische Gids: K. Marx, Loon. prijs en winst. Vert. uit het Duits door J.F. Ankersmit (Amsterdam, 1898); Arbeiderslevens (Amsterdam, 1919); F. Lasalle (Amsterdam, 1925); Taak en plaats der sociaal-democratische pers (Amsterdam, 1936); Een halve eeuw journalistiek (Amsterdam, 1937); 'Een kwart eeuw arbeiderspers', in Ir. J.W. Albarda. Een kwart eeuw parlementaire werkzaamheid in dienst van de bevrijding der Nederlandse arbeidersklasse. [Onder red. van E. Boekman et al.] (Amsterdam, 1938) 318-329.
L: E.K. Elout, 'Afscheid van een strijdend schrijver', in De Groene Amsterdammer, 27-3-1937; P. Bakker, in Elsevier's weekblad, 2-11-1946; A.C.J. de Vrankrijker, Het wervende woord. Geschiedenis der socialistische week- en dagbladpers in Nederland (Amsterdam, 1950); W. Thys, De Kroniek van P.L. Tak. Brandpunt van Nederlandse cultuur in de jaren negentig van de vorige eeuw (Amsterdam [etc.], 1956); G.W.B. Borrie, Pieter Lodewijk Tak (1848-1907). Journalist en politicus (Assen, 1973); H.J. Scheffer, Het Volksdagblad. Arbeidersbewegingen dagbladpers ('s-Gravenhage, 1981).
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 46.
J.M.H.J. Hemels
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013