© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: H.A.M. Snelders, 'Bilt, Jan van der (1876-1962)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/bilt [12-11-2013]
BILT, Jan van der (1876-1962)
Bilt, Jan van der, sterrenkundige (Kapelle 23-4-1876 - Doorn 21-9-1962). Zoon van Jan Jacobus Cornelis Reinier van der Bilt, secretaris en ontvanger van Kapelle, en Henriette Johanna Wilhelmina de Vos tot Nederveen Cappel. Gehuwd op 4-8-1903 met Petronelle Marguerite Vernée. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. Na echtscheiding (26-8-1918) gehuwd op 24-5-1927 met Johanna Alida de Kanter. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Van der Bilt ging, na de bijzondere school van J.W. Tesch in Den Haag te hebben doorlopen (1887-1891), naar het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder (1891-1895). Van 1895 tot 1903 was hij luitenant-ter-zee bij de marine. In januari 1902 volgde zijn benoeming als luitenant-ter-zee der tweede klasse benoemd tot observator aan de Utrechtse sterrenwacht Sonnenborgh. Na zijn huwelijk gaf hij zijn loopbaan als zeeofficier op, legde in 1903 het staatsexamen af en studeerde van 1903 tot 1911 wis-, natuur- en sterrenkunde aan de Utrechtse universiteit. Op 7 april 1916 promoveerde hij cum laude bij A.A. Nijland op een dissertatie:
The variable stars R Sagittae, V Vulpeculae, RV Tauri. Part I. An analysis of the light-curve of RV Tauri (gepubliceerd in de Recherches astronomiques de l'observatoire d'Utrecht'. 6). Na zijn promotie bracht hij enige maanden op het Mount Wilson observatorium in de Verenigde Staten door. Wegens de duikbotenoorlog kon hij niet naar Nederland terugkeren. Hij doceerde toen een korte tijd in 1917 aan Vassar College, een meisjescollege in Poughkeepsie, New York (1917). In 1920 werd aan Van der Bilt de persoonlijke titel van lector in de praktische sterrenkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht toegekend. Op 1 september 1939 legde hij zijn werk als observator en lector in Utrecht neer, na bijna 38 jaar zich geheel gewijd te hebben aan wetenschap en onderwijs.
Van der Bilt stond als medewerker Nijland terzijde bij de opleiding van jonge astronomen en zeeofficieren, in het bijzonder voor de praktische sterrenkunde. Hij onderwees hen in het gebruik van meridiaankijker, universaalinstrument, micrometer en sextant. Zijn wetenschappelijk waarnemingswerk kenmerkte zich door een zeer grote nauwkeurigheid. Als voornaamste studieobject koos hij het onderzoek van een beperkt aantal veranderlijke sterren, waarvan hij als een van de beste visuele waarnemers gold. Met grote nauwkeurigheid bepaalde hij de helderheidswisseling ervan en bewerkte deze met behulp van de periodogramanalyse. Al in zijn dissertatie had hij een belangrijke bijdrage tot de kennis van de oorzaken van de veranderlijkheid van de ster RV Tauri geleverd. Hij slaagde erin de zeer ingewikkelde lichtkrommen van deze ster wiskundig te ontleden en liet zien dat zij verklaard konden worden door de samenwerking van drie verschillende periodieke lichtwisselingen. Zijn laatste grote publikatie handelde over de veranderlijke ster U Cygni (1937). Daarnaast verrichtte hij tal van metingen aan planetoïden, kometen en novae.
Als secretaris van de eclipscommissie van de Nederlandse Akademie van Wetenschappen (1924-1945) had Van der Bilt een werkzaam aandeel in de voorbereiding van verscheidene eclipsexpedities die in de loop van de jaren werden georganiseerd en waaraan talrijke Nederlandse astronomen hun medewerking gaven (Zermatt, 1925/1926; Sumatra, 1929). Met de hoogleraren W.H.J. Moll en H.C. Burger deed hij nauwkeurige metingen over de verdeling van de helderheid over de zonneschijf en de wetmatige afname ervan naar de rand van de schijf (1925).
Belangrijk werk deed Van der Bilt voor het populariseren van de sterrenkunde. De in 1901 opgerichte Nederlandsche Vereeniging voor Weer- en Sterrenkunde leidde in het begin van de jaren '30 zo'n kwijnend bestaan dat het einde nabij leek. Van der Bilt wist als voorzitter sedert 1934 dit onheil te voorkomen door een grondige reorganisatie van de vereniging. In 1944 werd hij, na zijn aftreden als voorzitter, tot erelid benoemd. De vereniging stelde toen tevens de Dr. J. van der Bilt-prijs in, om uit te loven aan een verdienstelijk amateur-astronoom. Van der Bilt deed ook verder veel om de sterrenkunde in ons land bekend en geliefd te maken bij het grote publiek van de amateurs. Hij schreef tal van goede populaire boeken en artikelen op het gebied van de astronomie, waaronder de voortreffelijke publikatie over Sterrenkunde (1913). Dit boek beleefde verscheidene uitgaven (1919,1927) en was voor die tijd het meest bekende Nederlandse boek over sterrenkunde.
Van der Bilt was, misschien dank zij zijn opleiding voor de zeevaart, altijd een zeer praktisch gericht organisator en onderzoeker. Met de directheid en rechtlijnigheid van zijn doorzetten kon hij wel eens weerstanden oproepen, maar nooit hoefde men te twijfelen aan zijn liefde voor zijn vak en zijn hartelijke belangstelling daarbij voor wat de amateur-onderzoekers presteerden. Juist het empirisch karakter van de waarneming der sterren lag hem in hoge mate, en zijn gevoel voor humor baande vaak de weg naar een goede praktische samenwerking met anderen bij expeditie, onderzoek thuis en verenigingswerk.
P: J.C. Poggendorff, Biographisch-literarisches Handwörterbuch für Mathematik, Astronomie, Physik, Chemie und verwandte Wissenschaftsgebiete (Amsterdam, 1969-1971. 16 dl.) VI, 224. Foto-mech. herdr. van de oorspronkelijke uitgave van Leipzig [etc.], 1863-1962.
L: M. Minnaert, in Hemel en dampkring 60 (1962) 241-245.
I: Foto in privé-bezit van W. Onrust.
H.A.M. Snelders
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013