© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: A.A. de Jonge, 'Blokzijl, Marius Hugh Louis Wilhelm (1884-1946)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/blokzijl [05-10-2015]
BLOKZIJL, Marius Hugh Louis Wilhelm (1884-1946)
Blokzijl, Marius Hugh Louis Wilhelm, journalist en omroepmedewerker (Leeuwarden 20-12-1884 - 's-Gravenhage 16-3-1946). Zoon van Eduard Karel Blokzijl, 1e luitenant der infanterie, en Anna Elizabeth Hoeffelman. Gehuwd op 8-10-1909 met Elisabeth Maria Gerardina Horst (1888-?), apothekeres. Na echtscheiding gehuwd op 1-8-1912 met Anna Elizabeth Henriette Jurgens (1889-1973), toneelspeelster en schrijfster. Na echtscheiding (12-5-1914) gehuwd op 29-6-1921 met Hermine Eleonore Behle (1897-2003). Deze drie huwelijken bleven kinderloos.
Max Blokzijl kwam, na zijn eindexamen HBS te 's-Gravenhage, in 1903 als journalist in dienst bij het Algemeen Handelsblad in Amsterdam. In 1907 maakte hij samen met een collega, de later zo bekende Jean-Louis Pisuisse, bij wijze van grap een tocht door Nederland vermomd als Italiaanse straatmuzikanten; Pisuisse en Blokzijl vertelden hun belevenissen in een boekje, Avonturen als straatmuzikant (Amsterdam, 1907), dat enorm insloeg bij het publiek. Daardoor geïnspireerd hebben zij van 1908 tot 1913 als 'reizend correspondent' voor het Algemeen Handelsblad diverse Europese en Aziatische landen doorkruist, hun hoge reis- en verblijfskosten dekkend met wat zij als liedjeszangers verdienden. In 1908 werden zij door gouverneur-generaal Van Heutsz in Nederlands-Indië ontvangen en namen zij zes maanden lang deel aan een militaire expeditie in Atjeh; verder bereisden zij o.a. China, Japan, Siberië en Rusland.
In 1913 kwam Blokzijl als correspondent van het Algemeen Handelsblad in Berlijn te zitten. In augustus 1914 onder de wapens geroepen, diende hij drie jaar lang in Nederland bij een landweerbataljon, het laatst als officier. Van oktober 1917 tot eind 1918 was hij voor zijn krant oorlogscorrespondent o.a. in Noord-Frankrijk, aan het Yserfront, in Polen, Letland en de Oekraïne. Eind 1918 was hij weer in Berlijn, waar hij verder tot 1940 als correspondent van zijn krant zou blijven.
In zijn Berlijnse jaren maakte hij na 1929 de opkomst van het nationaal-socialisme mee en geraakte daarvan vooral na de 'Machtsübernahme' in 1933 diep onder de indruk. In 1935 werd hij geheim lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). In zijn bijdragen aan het liberale Algemeen Handelsblad kon hij echter zijn veranderende gezindheid niet duidelijk laten blijken; dat kon wèl in de Berlijnse correspondenties die hij vanaf 1938 - buiten weten van zijn redactie - leverde aan het weekblad De Waag, waarin zij anoniem afgedrukt werden.
Nadat in mei 1940 de Duitse bezetting van Nederland begonnen was, maakte Blokzijl geen geheim meer van zijn nationaal-socialistische overtuiging. Weldra kreeg hij aantrekkelijke aanbiedingen: W. Vogt, directeur van de AVRO, vroeg hem al in juli 1940 radiopraatjes te houden, en de Duitse bezettingsautoriteiten trachtten hem te gebruiken bij de nazificering van de Nederlandse pers. In februari 1941 werd hij 'adviserend redacteur' van het antirevolutionaire dagblad De Standaard; slechts onder druk van commissaris-generaal F. Schmidt en teneinde eigen bestaan te kunnen redden had dit blad hem in deze functie geaccepteerd (het Algemeen Handelsblad had na mei 1940 niet meer van zijn diensten gebruik willen maken). Slechts vier maanden heeft Blokzijl het hem weinig voldoening schenkende baantje van 'pottekijker' bij De Standaard behoeven uit te oefenen, want op 10 juni 1941 aanvaardde hij de functie van het hoofd van de afdeling perswezen van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Daarmee werd hij de toezichthouder op de Nederlandse pers, zij het ook feitelijk ondergeschikt aan de Duitse Pressereferent bij het Rijkscommissariaat.
Blokzijl heeft een grote ijver aan de dag gelegd bij het in de pas houden en zo mogelijk nazificeren van de pers. Zo was hij in januari 1942 zijdelings betrokken bij de arrestatie van pater Titus Brandsma, die vervolgens naar een concentratiekamp werd gezonden. Met zijn functie bij het departement combineerde Blokzijl vanaf 1941 functies in de NSB, waar hij plaatsvervangend leider van de hoofdafdeling Pers en Propaganda en leider van de afdeling Pers van het Hoofdkwartier was.
Zijn grootste bekendheid tijdens de bezetting heeft Blokzijl evenwel gekregen als radiospreker. Als zodanig startte hij op 2 februari 1941 met het eerste van een serie wekelijkse praatjes over zijn belevenissen in Duitsland: 'Ik was er zelf bij.' Na een tweede serie onder dezelfde naam begon eind juli 1941 zijn serie 'Brandende kwesties': wekelijks op donderdagavond gegeven commentaren op actuele toestanden en gebeurtenissen; deze praatjes is Blokzijl - met een korte onderbreking na 'Dolle Dinsdag' (5 september 1944), toen hij in paniek gevlucht was - blijven houden tot het eind van de bezetting. Daarnaast verzorgde hij van 12 mei 1941 af op maandagavond een 'politiek weekoverzicht'.
Blokzijls radiocauserieën - in totaal heeft hij er ruim 800 gehouden - werden, anders dan de meeste andere nazipropaganda, door de Nederlanders druk beluisterd. Zij waren dan ook intelligent van opzet en getuigden van fijn psychologisch aanvoelingsvermogen. Blokzijl vermeed snorkende propaganda voor de Duitsers en de NSB, maar hij speelde op de gevoelens van twijfel die bij vele Nederlanders leefden; de 'nieuwe tijd' werd als onontkoombaar voorgesteld, verzet daartegen belachelijk gemaakt; de gruwelen van de bezetting vergoelijkte hij als onvermijdelijke bijverschijnselen van een omwenteling; op anti-Engelse en anticommunistische gevoelens speelde hij ijverig in. Dat Blokzijl gevoelige snaren wist te raken, blijkt uit het feit dat duizenden luisteraars hem naar aanleiding van zijn praatjes brieven geschreven hebben; in strijd met zijn belofte van vertrouwelijkheid kwam een deel van deze brieven bij de Sicherheitspolizei terecht (het staat niet vast dat dit op Blokzijls initiatief gebeurd is).
Zijn laatste radio-uitzending vond op 6 mei 1945 plaats. Kort daarna werd hij gearresteerd en op 11 september 1945 stond hij terecht voor het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag. Het proces is, achteraf gezien, onbevredigend geweest, omdat de tenlastelegging van hulpverlening aan de vijand door de procureur-fiscaal uitsluitend gebaseerd was op passages uit zijn radiopraatjes; zijn werkzaamheden als hoofd van de afdeling Perswezen van het departement en als hoge NSB-functionaris werden niet ter sprake gebracht, evenmin als de kwestie van het al of niet doorgeven van door hem ontvangen brieven aan de Sicherheitspolizei. Men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het proces-Blokzijl overhaast gevoerd is om de publieke opinie ervan te overtuigen dat de bijzondere rechtspleging voortvarend zou werken. Dat Blokzijl voor die demonstratie uitgekozen werd, valt gemakkelijk te verklaren uit zijn grote bekendheid bij het publiek. Blokzijl verdedigde zich met het argument dat hij geen propaganda gemaakt had voor Duitsland, maar voor het nationaal-socialisme. Op 25 september 1945 werd hij ter dood veroordeeld. Zijn beroep tegen deze uitspraak werd door de Bijzondere Raad van Cassatie op 5 december 1945 verworpen. Nadat de Koningin zijn gratieverzoek afgewezen had, werd hij op 16 maart 1946 gefusilleerd.
A: Opnamen van radiopraatjes in Historisch-Archief NOS te Hilversum.
P: Hans Hedding en zijn wonderlijke secretaris (Amsterdam, [1919]); Ik trok er op uit... (Amsterdam, [1928]; herz. dr. [1943]); Luisteraars antwoorden (Utrecht, [1942]); Brandende kwesties (Amsterdam, 1942); Ik was er zelf bij (Utrecht, 1943); Ik zei tot ons volk... (Utrecht, 1943).
L: Max Blokzijl (Amsterdam, [1946]); Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Bronnenpublicaties: l. Processen: nr. l; L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog ('s-Gravenhage, 1974) V, passim; D. Verkijk, Radio Hilversum 1940-1945 (Amsterdam, [1974]) passim; A. D. Belifante, In plaats van bijltjesdag (Assen, 1978) passim; Igor Cornelissen, 'De oorlog gaat verder, de vijand heet Moskou. Tot morgenavond luisteraars', in Vrij Nederland, 10-4-1982.
I: Ren� Kok, Max Blokzijl. Stem van het nationaal-socialisme (Amsterdam 1988) omslagfoto.
A.A. de Jonge
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 05-10-2015