© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: P.J. Drooglever, 'Feuilletau de Bruyn, Willem Karel Hendrik (1886-1972)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/feuilletau [12-11-2013]
FEUILLETAU DE BRUYN, Willem Karel Hendrik (1886-1972)
Feuilletau de Bruyn, Willem Karel Hendrik, militair, lid Volksraad, publicist (Palembang (Ned.-Ind.) 11-7-1886 - 's-Gravenhage 13-5-1972). Zoon van Gaston Feuilletau de Bruyn, lt.-kolonel van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch leger, en Maria Annette Bertha de Klerck. Gehuwd op 14-4-1908 met Sally Aletta Clara Spiering. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Na haar overlijden (8-9-1914) gehuwd op 16-12-1918 met Henriëtte Emma Mulder. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren.
Feuilletau de Bruyn volgde, na in Batavia de lagere school en in Nijmegen de HBS te hebben doorlopen, de Koninklijke Militaire Academie te Breda. In 1907 vertrok hij in de rang van tweede luitenant naar Indië, waar hij van 1908 tot 1910 deelnam aan expedities op West-Ceram. Vervolgens was hij tot 1916 geplaatst bij exploratiedetachementen op Nieuw-Guinea en de Schouteneilanden. Tijdens een in Europa doorgebracht ziekteverlof studeerde hij aan de hogeschool te Lausanne in de natuurwetenschappen. Hij promoveerde daar op Contribution à la géologie de la Nouvelle-Guinée (Lausanne, 1921). Na een verblijf van enkele jaren in de Zuider-en Oosterafdeling van Borneo, waar hij enkele militaire patrouilles leidde in de Hoeloe Soengei en daarbij ook het nodige aan wetenschappelijke observatie deed (uitkomsten gepubliceerd in Koloniale Studiën 17 (1933) I, 53-93 en 183-211), keerde hij in 1926 voor korte tijd naar Lausanne terug om daar handelswetenschappen, sociologie en economie te studeren.
Inmiddels had hij reeds in 1913, gedurende zijn verblijf in Nieuw-Guinea, zijn eerste publicistische arbeid verricht met een bijdrage over een Papoea-stam, de Kaja-Kaja. Een meer impressionistisch beeld van het werk van de exploratiedetachementen legde hij vast in een roman Pioniers in de rimboe (Haarlem, [1947]). Nieuw-Guinea is hem zijn leven lang blijven boeien. De hieronder vermelde bibliografie van Galis noemt in totaal 55 boeken en artikelen van zijn hand over de etnologie, geologie, economie en politiek van en met betrekking tot dit eiland. Dit nog afgezien van losse bijdragen in dag- en weekbladen, zoals een artikelenreeks in De Locomotief van 19 tot 21 maart 1924 over Duitse aspiraties t.a.v. Noord-Nieuw-Guinea. Daarnaast leverde hij bijdragen over militaire onderwerpen in Koloniale Studiën (8(1924) I, 247-299; 9 (1925) II, 50-94), De Gids (86 (1925) III, 365-385) en het Indisch Militair Tijdschrift 57 (1926) 481-488). Voor laatstgenoemd orgaan verzorgde hij in 1927/1928 het politiek overzicht. Daarin besteedde hij aandacht aan de ontwikkelingen in China en Rusland en aan de communistische penetratietechnieken, met name zoals toegepast t.a.v. Ned.-Indië. Hij gaf er blijk van, het Indonesisch nationalisme te zien als een kracht die in de toekomst onweerstaanbaar aan betekenis zou winnen, principieel niet onderdrukt kon en mocht worden, doch tot samenwerking met de Nederlanders gebracht en, zo nodig, gedwongen moest worden.
Met deze dynamische visie op het nationalisme nam hij een tamelijk geïsoleerde positie in binnen de in 1929 opgerichte Vaderlandsche Club, waarvan hij bestuurslid en, van 1931 tot 1935, vertegenwoordiger in de Volksraad was. In tal van redevoeringen trachtte hij zijn denkbeelden nader uit te werken. In deze raad hield hij zich voorts met de meest uiteenlopende onderwerpen bezig en bouwde hij zich een reputatie van grote belezenheid en brede deskundigheid op. Gouverneur-generaal B.C. de Jonge noemde hem 'een wandelende encyclopaedie'. Er school ironie in die woorden omdat Feuilletau de Bruyn de neiging vertoonde zich door zijn eigen redenaties te laten meeslepen en daarbij het verband met de aan de orde zijnde vraagstukken uit het oog te verliezen. Desondanks was hij, met zijn onconventionele geest, een waardevol volksraadlid, die ook de Indonesiërs onder zijn gehoor wist te boeien en soms met belangrijke initiatieven kwam. Zo gaf hij de aanzet tot de vroegtijdige voorbereiding van de economische verdediging van Nederlands-Indië. In 1938 bepleitte hij, naar aanleiding van de toen aanhangig zijnde petitie-Soetardjo, de instelling van een rijksraad als tegenwicht tegen de centrifugale krachten binnen het koninkrijk. Inmiddels was hij in 1935 gepensioneerd in de rang van kolonel en had hij in dat zelfde jaar een punt gezet achter zijn Indische carrière.
Teruggekeerd in Nederland was hij een tijdlang actief binnen het Verbond voor Nationaal Herstel (VNH), de Nederlandse pendant van de Vaderlandsche Club. Hij droeg bij tot het terugdringen van de fascistische tendensen binnen dit verbond, waarvoor hij bij de kamerverkiezingen van 1937 als tweede man op de kandidatenlijst prijkte. Vergeefs, want de verkiezingen liepen uit op een fiasco voor het VNH.
In de naoorlogse jaren behoorde Feuilletau de Bruyn tot de felste opponenten van het door de regering t.a.v. Indonesië gevoerde beleid. Eind 1946 nam hij het initiatief tot een petitieactie voor het behoud van de rijkseenheid, die 300.000 handtekeningen opleverde. Dit leidde tot de oprichting van het door P.S. Gerbrandy aangevoerde Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid, waarvoor Feuilletau de Bruyn de meest actieve spreker en brochureschrijver werd. Tegenover de federatie- en unieplannen van de regering stelde hij zijn idee voor een rijksraad. Bij de kamerverkiezingen van 1948 deed hij wederom een gooi naar het kamerlidmaatschap door met een eigen lijst (Onafhankelijke Nationale Groep) te verschijnen. Ook dit keer was het fiasco eclatant: zijn partij behaalde slechts ca. 22.000 stemmen en derhalve geen zetel. Hierop verlegde hij zijn koers en zette hij zich met hernieuwde ijver in voor het behoud van Nieuw-Guinea. Van 1948 tot 1961 was hij actief als voorzitter van de afdeling Nederland van de door krijgsgevangenen in Thailand opgerichte Groter Nederland Actie. Eveneens was hij hoofdredacteur van het tijdschrift Nieuw-Guinea, het orgaan van de Nieuw-Guinea Studiekring, een invloedrijke pressiegroep. In zijn streven naar behoud van Nieuw-Guinea als kolonisatiegebied voor (Indo) europeanen was hij weinig succesvol. Immers, vanaf 1952 werd de teneur van het regeringsbeleid de opvoeding van de Papoea's tot zelfstandigheid. Niettemin is het optreden van de mede door Feuilletau de Bruyn geleide pressiegroepen van grote invloed geweest op het bepalen van het Nederlandse Nieuw-Guinea-beleid ten tijde van de Ronde Tafelconferentie in 1949.
A: Collectie-Feuilletau de Bruyn in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.
P: Behalve de in de tekst genoemde publikaties o.a.: Tien moeilijke jaren voor landbouw en industrie in Ned.-Indië 1930-1940 (Deventer, 1942); Indië's toekomst ('s-Gravenhage, 1945); Het oude en het nieuwe leger ('s-Gravenhage, 1946); Klare taal ('s-Gravenhage, [1946]); Herziening van de politieke en staatsrechtelijke structuur van Nederland en zijn gebied over zee na den oorlog ('s-Gravenhage, 1946); Naar den financieelen en economischen chaos in Nederland ['s-Gravenhage , 1947]; Naar de Sovjet republiek Indonesia 2e verb.dr. ('s-Gravenhage, 1948); Kernenergie. Ellende of welvaart? (Haarlem, [1955]); De ontwaarding van het parlementaire recht van enquête (Den Haag, [1957]); De psychologie van de rassenstrijd ('s-Gravenhage , [1965]). Zie voor zijn publikaties over Nieuw-Guinea: K.W. Galis, Bibliografie van Nederlands-Nieuw-Guinea 3e dr. ('s-Gravenhage, 1962). Verder G.A. Nagelkerke, Bibliografisch overzicht uit periodieken over Indonesië 1930-1945 (Leiden, 1974).
L: A. Lijphart, The trauma of decolonization (New Haven [etc.], 1966); A.A. de Jonge, Crisis en critiek der democratie (Assen, 1968); P.J. Drooglever, De Vaderlandse Club (Franeker, 1980); J. Hekman, 'Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid'. Doctoraal scriptie VU (Amsterdam, 1981). Aanwezig in de bibliotheek van het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 474.
P.J. Drooglever
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013