© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: H.A.M. Snelders, 'Forbes, Robert Jacobus (1900-1973)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/forbes [12-11-2013]
FORBES, Robert Jacobus (1900-1973)
Forbes, Robert Jacobus, wetenschapshistoricus en scheikundige (Breda 21-4-1900 - Haarlem 13-1-1973). Zoon van Harry William Forbes, administrateur der BPM, en Maria Sara Johanna van Houten. Gehuwd op 11-4-1928 met Hermine Henriette Boon. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Forbes doorliep de HBS in Leiden na tot 1912 de Public School van de International Settlement in Sjanghai te hebben bezocht. Van 1917 tot 1923 studeerde hij scheikunde aan de Technische Hogeschool te Delft, waarna hij in dienst kwam van de Koninklijke/Shell-Groep. Van 1923 tot 1925 was hij als scheikundige werkzaam in het Ko-ninklijke/Shell-laboratorium in Amsterdam, van 1925 tot 1931 bij raffinaderijen van de Groep op Borneo en Sumatra. In 1931 keerde hij terug naar Amsterdam om zich bezig te houden met bitumen en de toepassing ervan in de wegenbouw alsmede met het toetsen van materialen. Verschillende wetenschappelijke publikaties op dit terrein en op het gebied van de geschiedenis van wetenschap en techniek verschenen van zijn hand. Naderhand werd hij belast met de selectie, de codificatie en de distributie van de analytische methoden die bij de Shell-Groep in gebruik waren. Hij had zitting in verschillende standaardisatiecommissies en was lid van het 'Stan-dardization Committee' van het 'Institute of Petroleum' in Londen. Vanaf 1955 was hij leider van de afdeling wetenschappelijke publikaties en van de geschiedschrijving van de Koninklijke/Shell-Groep. Ondertussen was Forbes in 1947 benoemd tot bijzonder hoogleraar vanwege de Allard Pierson Stichting in de geschiedenis van de toegepaste natuurwetenschappen en de techniek, voornamelijk in de Oudheid aan de Universiteit van Amsterdam. Hij aanvaardde dit ambt op 30 juni 1947 met een oratie: Ambacht en wetenschap in het oude nabije Oosten. In 1958 verliet hij de Koninklijke/Shell-Groep en werd secretaris van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem - een functie die hij tot 1969 bekleedde. In die periode heeft hij het archief van zijn eerste voorganger, Martinus van Marum (1750-1837), op microfiches gebracht en een uitgave voorbereid over het leven en werk van deze 18e-eeuwse geleerde. Dit resulteerde in het zesdelige: Martinus van Marum. Life and work (1969-1976), waarvan Forbes de eerste drie delen redigeerde.
In 1960 was inmiddels zijn benoeming gevolgd tot buitengewoon hoogleraar in de geschiedenis van de natuur- en scheikunde aan de Universiteit van Amsterdam. Dit ambt aanvaardde hij op 9 mei 1960 met een oratie: De wetenschap gedijt in samenspraak.
Als wetenschapshistoricus was Forbes een zeer produktief schrijver, vooral op het gebied van de geschiedenis van de techniek in de Oudheid en de petroleumtechnologie. Van zijn hand verschenen o.m. Short history of the art of distillation (1948, herdr. 1971) en een negendelige serie: Studies in Ancient Technology (1955-1964). Met D.R. O'Beirne schreef hij: The technical development of the Royal Dutch/Shell, 1890-1940 (1957). Voorts verzorgde hij het vijfde deel van The principal works of Simon Stevin 1966), dat over de molenbouw en het waterbouwkundig werk van deze 16e-eeuwse geleerde handelt.
Behalve vaktechnische studies deed Forbes in een aantal boeken een poging tot een synthese van de wetenschapsgeschiedenis, zoals in Man the maker (1950; 2e dr. 1958), waarvan een Nederlandse (1952), Duitse (1954), Japanse (1956), Spaanse (1958) en Italiaanse (1960) vertaling verscheen. Met de wetenschapshistoricus E.J. Dijksterhuis schreef hij het tweedelige Overwinning door gehoorzaamheid (1961) , dat in het Engels (1963) en Portugees (1965) is vertaald.
Forbes' wetenschappelijke verdiensten vonden in binnen- en buitenland erkenning. Zo ontving hij in 1953 een eredoctoraat in de technische wetenschappen van het 'Technion', de Technische Hogeschool van Haifa. Verder was hij vanaf 1959 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 1960 werd hem de 'Dickinson Memorial Medal' van de 'Newcomen Society for the History of Technology' toegekend; in 1962 de 'Leonardo da Vinci' medaille van de 'Society for the History of Technology'. Hij was van 1942 tot 1947 vice-voorzitter en van 1950 tot 1955 voorzitter van het Genootschap voor geschiedenis der geneeskunde, wiskunde en natuurwetenschappen.
Forbes had verder een grote belangstelling voor musea. Mede door zijn inspanning kreeg in 1953 in Amsterdam de op zolders opgeslagen verzameling van het Geschiedkundig medisch- en farmaceutisch museum een nieuw onderdak in het oude Wijnkopersgildehuis. In 1961 werd op zijn initiatief het Centraal laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap in Amsterdam opgericht. Na zijn emeritaat met ingang van 1 september 1967 was hij tot zijn dood publicistisch en organisatorisch actief op natuurwetenschappelijk gebied.
P: Een volledige bibliografie in Janus 62 (1975) 221-233.
L: E. Lefebvre en J.G. de Bruijn, in British journal for the history of science 6 (1972-1973) 462; Lynn White Jr., 'Robert James Forbes (1900-1973)', in Technology and culture 15 (1974) 438-439; D.A. Wittop Koning, in Economisch- en sociaal-historisch jaarboek 38 (1975) 337-339; idem, 'Robert James Forbes', in Janus 62 (1975) 217-221; A. Rupert Hall, 'Robert James Forbes (1900-1973)', in Archives internationales d'histoire des sciences 26 (1976) 160-162.
H.A.M. Snelders
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013