© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: W.F. Lichtenauer, 'Ruijs, Bernardus Ewoud (1869-1949)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn2/ruijsbe [12-11-2013]
RUIJS, Bernardus Ewoud (1869-1949)
Ruijs, Bernardus Ewoud (bekend onder de naam Ruys), zeereder (Rotterdam 6-3-1869 - Noordwijk 16-9-1949). Zoon van Willem Ruijs Wzn. (bekend onder de naam Ruys), zeereder, en Maria Cankrien. Gehuwd op 14-9-1893 met Wilhelmina Petronella van Hoboken. Uit dit huwelijk werden 4 zoons geboren.
B.E. Ruys werd als tweede zoon geboren in een Rotterdams redersgezin. Zijn overgrootvader had in 1861 de firma W. Ruys & Zonen opgericht, die van 1883 af de directie zou voeren over de toen gevormde naamloze vennootschap Rotterdamsche Lloyd. Tien jaar later zou Bernard Ewoud in de directie worden opgenomen. Toen had Ruys reeds een hogere handelsschool te Lübeck bezocht en ook een internationale opleiding in de praktijk binnen het bedrijf genoten. Na zijn toetreding tot de firma wijdde hij zich met zijn technische aanleg in hoofdzaak aan het eigenlijke rederswerk, waarin hij zich een ondernemer in grote stijl toonde. De Rotterdamsche Lloyd werkte nauw samen met de scheepsbouwmaatschappij De Schelde te Vlissingen. De directie van de Lloyd was een grote steun voor deze onderneming door in september 1914, in die 'hachelijke tijd', bij haar een nieuw mailschip te bestellen. Intussen was de oude ruggegraat van de onderneming, de vaart op het toenmalige Nederlands-Indië, versterkt door uitbreiding tot enkele andere vaarroutes. Zo behoorde B.E. Ruys tot de oprichters van de Java-China-Japan Lijn. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd deze politiek voortgezet en daarna in versterkte mate. Vrachtvaart, vervoer van passagiers en maildienst ontwikkelden zich voorspoedig. Midden in de felle crisis van de jaren dertig hadden de heren Ruys het inzicht en de moed om wederom in een 'hachelijke tijd' de uitbreiding en modernisering van de vloot ter hand te nemen, waardoor de maatschappij krachtig door deze moeilijke jaren heenkwam en zodoende mede de Nederlandse scheepsbouw tot steun was. Van de niet minder dan 73 nieuwe schepen die de Lloyd tijdens zijn directeurschap in dienst stelde en die te zamen 600.000 bruto registerton maten, werden er 50 in Nederland gebouwd. Bernhard Ruys oefende een grote invloed uit op de inrichting van die talrijke bodems. De vennootschap toonde mede een sterk bewustzijn van verantwoordelijkheid voor de medewerkers. De Rotterdamsche Lloyd stelde er een eer in nimmer haar mensen in de steek te hebben gelaten. Deze gedragslijn was vooral in de crisisjaren dertig van grote betekenis voor de onderneming.
In talrijke vennootschappen van de meest verschillende aard maakte -Bernard Ruys zich verdienstelijk als commissaris. Voor de organisatie van zijn bedrijfstak beijverde hij zich als medeoprichter van de Koninklijke Nederlandse Redersvereniging, van welk bestuur hij van 1905 tot 1926 bijna onafgebroken deel uitmaakte.
Op het gebied van het algemeen belang beperkte hij zich tot het bestuurslidmaatschap van de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redding van schipbreukelingen. Overigens konden instellingen van deze aard steeds op zijn onbekrompen steun rekenen.
In 1940 traden de bejaarde broeders W. en B.E. Ruys uit de dagelijkse leiding van de Rotterdamsche Lloyd. Voor de laatste was de dood van zijn zoon Willem, die in 1942 als gijzelaar door de bezetters werd neergeschoten, een zware slag. Toch bleven hij en zijn broer actief als commissaris. Zij mochten nog beleven dat in 1947 aan de Rotterdamsche Lloyd het predicaat 'Koninklijke' werd toegekend.
L: A. Hoynck van Papendrecht, De zeilvloot van Willem Ruys Jan Danielszoon en de Rotterdamsche Lloyd (Rotterdam, 1933); M.G. de Boer, 100 jaar Nederlandsche Scheepvaart (Amsterdam [enz.], 1939); NRC, 16-9-1949; J. Brautigam, Langs de havens en op de schepen... (Amsterdam, 1956); F.W.G. Leeman, Van barkschip tot " Willem Ruys" 120 jaar zeevaart... [Rotterdam, 1961].
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1271.
W.F. Lichtenauer
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)Laatst gewijzigd op 12-11-2013