Schoorl, Nicolaas (1872-1942)

 
English | Nederlands

SCHOORL, Nicolaas (1872-1942)

Schoorl, Nicolaas, chemicus (Zaandijk 19-8-1872 - Vreeland, gem. Loenen a/d Vecht 4-6-1942). Zoon van Gerardus Schoorl, goudsmit, en Cornelia Femina Geel. Gehuwd op 12-8-1897 met Johanna Guurtje Voorn. Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren.

Schoorl studeerde, na de HBS in Zaandam doorlopen te hebben, farmacie aan de Universiteit van Amsterdam (1889). Het afleggen van het apothekersexamen in 1893 bracht op 7 juli van dat jaar de bevordering tot apotheker. Hij bleef daarna aan de Amsterdamse universiteit verbonden als assistent voor farmaceutische chemie onder J.W. Gunning (1893) en C.A. Lobry de Bruyn (1896). In dit jaar legde hij het staatsexamen af en begon hij met de studie scheikunde, vlot verlopend met een kandidaatsexamen in 1898, een doctoraal examen in 1901 en de promotie op 23 oktober van dat jaar cum laude bij Lobry de Bruyn op een proefschrift: Verbindingen van suikers met urea. Op 9 april 1902 volgde zijn benoeming tot lector in de farmaceutische en praktische chemie en de microchemie te Amsterdam. Hij werd tevens toegevoegd als assistent aan de hoogleraar in de scheikunde en artsenijkunde Lobry de Bruyn.

Op 1 april 1908 werd Schoorl buitengewoon hoogleraar in de farmaceutische en analytische scheikunde, de microchemie en de toxicologie te Amsterdam. Op 1 juni hield hij zijn oratie: De plaats der analytische scheikunde in onze samenleving. Reeds in september van hetzelfde jaar werd hij als opvolger van H. Wefers Bettink in Utrecht benoemd tot gewoon hoogleraar in de artsenijbereidkunde, de toxicologie, de analytische chemie en microchemie en de levensmiddelenleer. Op 2 november 1908 hield hij zijn oratie: De verhouding van de pharmacie tot het hooger onderwijs. Bij zijn benoeming werd hem een nieuw laboratorium in het vooruitzicht gesteld. De eerste steen werd in 1911 gelegd, het laboratorium kwam eind 1913 klaar, maar was pas ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog in 1915 voor gebruik gereed. Op 28 september 1915 werd het nieuwe laboratorium door Schoorl geopend met een redevoering: Schets van de geschiedkundige ontwikkeling der scheikundige analyse.

Schoorl was een autoriteit op het gebied van de farmaceutisch-chemische, de analytische chemie en de microchemie. Nadat hij in zijn dissertatie uitgegaan was van een onderzoek van diabetische urine, hield hij zich bezig met de kwantitatieve bepaling van suikers. Reeds in 1899 gaf hij zijn eerste wetenschappelijke bijdrage over de titratie van suikers door middel van het Fehlings proefvocht, in 1900 gevolgd door een verhandeling over de scheiding en identificatie van de meest voorkomende organische zuren. Deze beide publikaties waren de uitgangspunten voor zijn verder wetenschappelijk onderzoek. In de eerste plaats de kwantitatieve suikertitratie, waarin hij nog in 1929 door de toepassing van het reagens van Luff een belangrijke vereenvoudiging in de methode heeft ingevoerd. Voorts had Schoorl grote belangstelling voor het bepalen van fysische constanten en bereiden van stoffen van een zo hoog mogelijke zuiverheidsgraad. Ook had de organische analyse zijn voortdurende aandacht. In 1911 publiceerde hij een praktische handleiding voor zijn farmaceutische studenten, Organische analyse, die in de loop der jaren is uitgegroeid tot een driedelig standaardwerk over dit onderwerp (1941). Nog in de jaren 1938-1941 hield hij zich experimenteel en theoretisch bezig met de stoomdestillatie, die voor het scheiden van organische stoffen van groot belang is. Schoorl hield zich ook intens bezig met de microchemische reacties die door het werk van de Delftse hoogleraar H. Behrens in de belangstelling waren komen te staan. Vanaf 1907 begon het probleem van de scheiding van de metalen vóór de uitvoering van microchemische reacties Schoorl te boeien. Om het gebruik van het onaangenaam riekende zwavelwaterstofgas te vermijden, verving hij omstreeks 1915 de gebruikelijke scheiding van de metalen met dat gas door verdringing met behulp van aluminium. Het nieuwe systeem werd door hem op zijn laboratorium ingevoerd. In 1941 schreef hij hierover een boek: Qua-litatieve analyse der metalen zonder toepassing van zwavelwaterstof (het "aluminium-systeem "). Schoorl kon van zijn farmaceutisch-chemische kennis mede gebruik maken als lid en voorzitter van de farmacopeecommissie.

In de jaren van 1905 tot 1907 schreef hij een aantal kritieken op de chemische artikelen in de vierde uitgave van de Nederlandsche pharmacopee (1905). Hij deed belangrijk werk voor de vijfde uitgave ervan, die in 1926 verscheen, vooral wat de codificatie van chemische produkten betreft. Zijn voorstellen werden ook in het buitenland als model gebruikt. Met N.C. de Graaffen P. van der Wielen schreef hij een Commentaar op de Nederlandsche pharmacopee (1927-1929). Zijn farmaceutische activiteiten weerspiegelden zich in het redacteurschap van het Pharmaceutisch weekblad (1902-1923). Ook in de chemische wereld was hij actief in tal van bestuurlijke organen. Hij was lid van het algemeen bestuur (1907-1909 en 1920-1921) en ondervoorzitter (1921) van de Nederlandsche Chemische Vereeniging en voorzitter van de commissie die in 1917 de instelling van het analistenexamen voorbereidde. Van de hieruit voortvloeiende commissie voor dit examen was hij de eerste voorzitter. Sinds 1938 was hij erelid van de Nederlandse Chemische Vereniging-

Schoorl was een vooraanstaand analyticus, die in zijn werk zowel de wetenschappelijke zijde als de praktische toepassing beoefende. De eerste leidde tot de systematische bestudering van fysische constanten als hulpmiddel bij het onderzoek, de laatste gaf hem de gelegenheid zich bezig te houden met het onderzoek van levens- en genotmiddelen, handelswaren en medicijnen. Hij was een veelzijdig man, die zijn uitgebreide leeropdracht met succes vervulde dank zij een enorme werkkracht en een grote kennis. Hij was eenvoudig, bescheiden, dienstvaar-dig en eerlijk. Tot zijn leerlingen behoorden o.a. D. van Os, hoogleraar in de farmacie te Groningen, en I.M. Kolthoff, hoogleraar in de analytische chemie aan de Universiteit van Minneapolis.

P: [N. Schoorl], 'Het belangrijkste wetenschappelijk werk van N. Schoorl, beschreven door hemzelf, in Chemisch weekblad 39 (1942) 415-422 en Pharmaceutisch weekblad 79 (1942) 739-753.

L: D. van Os, in Chemisch weekblad 39 (1942) 414-415; J.J.L. Zwikker, in Pharmaceutisch weekblad 79 (1942)490-495.

H.A.M. Snelders


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013