Amelink, Herman (1881-1957)

 
English | Nederlands

AMELINK, Herman (1881-1957)

Amelink, Herman, vakbondsbestuurder (Lonneker 21-12-1881 - Utrecht 27-10-1957). Zoon van Gerrit Amelink, textielarbeider, en Johanna Schouwink. Gehuwd op 20-6-1907 met Hendrika Christiaans. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 4 dochters geboren. afbeelding van Amelink, Herman

De Twent Herman Amelink groeide op als derde kind in een orthodox-protestants weversgezin met negen kinderen. Behalve christelijk lager onderwijs genoot hij alleen een beroepsopleiding in de fabrieksschool van de Enschedese textielfabriek Nico ter Kuile, waar hij op zijn twaalfde verjaardag in dienst trad. Tot zijn benoeming als gesalarieerde bij de Nederlandsche Christelijke Textielarbeidersbond 'Unitas' (1 mei 1915) oefende hij het weversberoep uit; eerst als wit- en sarongwever, later als dekenwever.

Sociale onvrede, een diep gereformeerde levensbeschouwing, en een daarmee gepaard gaand virulent antisocialisme - factoren die zijn denken en handelen gedurende zijn hele leven zouden bepalen - waren de primaire drijfveren om zich reeds op zestienjarige leeftijd voor christelijk vakbondswerk in te spannen. Wegens zijn grote energie, zijn organisatorische kwaliteiten en zijn door intensieve zelfstudie verworven theoretische inzichten werd Amelink vanaf 1903 met groeiende verantwoordelijkheden bij het bestuur van 'Unitas' ingeschakeld. Voor zijn bestuurscarrière bij het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), waar hij op 21 september 1916 tot secretaris-penningmeester werd gekozen, waren de ervaringen bij het uitstekend georganiseerde 'Unitas' van groot belang.

Samen met vooral voorzitter K. Kruithof en J.S. Ruppert jr., die in 1919 het penningmeesterschap overnam, heeft Amelink tot de Duitse inval in mei 1940 in sterke mate de koers van het CNV aangegeven. Door zijn omvangrijke publicitaire werk was hij het die in het interbellum een grote bijdrage leverde tot het eigen optreden van het CNV als gematigde vakcentrale. Gedurende twintig jaar redigeerde hij het verbondsblad De Gids. Daarnaast verschenen van zijn hand ettelijke brochures en talloze bijdragen over sociaal-economische onderwerpen in diverse tijdschriften en ook kranten, vooral in De Amsterdammer, die vanaf 1 januari 1936 verscheen onder de naam Het Christelijk Sociaal Dagblad voor Nederland. De Amsterdammer. Niet minder belangrijk was zijn tweedelige geschiedenis van het CNV tot 1940: Onder eigen banier (Utrecht, 1940) en Met ontplooide banieren (Hoorn, 1950).

In de jaren twintig - in intellectueel opzicht zijn meest produktieve periode - ontwikkelde de enigszins introverte studiosus Amelink zich tot een groot pleitbezorger van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie (PBO). Hij liet zich daarbij vooral inspireren door de 'architectonische maatschappijkritiek' van Abraham Kuyper. Blijkens zijn belangrijkste publikatie op dit terrein. De vakvereenigingsactie en de medezeggenschap der arbeiders in de bedrijven (Utrecht, 1921), ging het hem in de eerste plaats om sociale medezeggenschap via de vakorganisaties. Deze medezeggenschap moest zijns inziens door geleidelijke uitbreiding van de collectieve arbeidsovereenkomst op bedrijfstakniveau gerealiseerd worden. Met een stelsel van ondernemingsraden had hij weinig op. Amelink, die een scherp maar weinig oorspronkelijk denker was, stond dichter bij de gematigde ideeën van de katholieke werkgeverssecretaris L.G. Kortenhorst dan bij die van diens (eveneens katholieke) opponent, de radicale PBO-propagandist prof. J.A. Veraart. Fascistische corporatieve modellen wees hij af. In eigen kring waren zijn opvattingen het meest verwant aan die van zijn antirevolutionaire partijgenoot P.S. Gerbrandy. Samen polemiseerden zij in 1925/1926 met de invloedrijke en behoudende antirevolutionaire rechtsfilosoof H. Dooyeweerd. Uitgaande van de bestaande, en zijns inziens in goddelijke ordinantiën gegronde, kapitalistische eigendoms- en gezagsverhoudingen, bestreed deze Amelinks medezeggenschapsaanspraken.

Amelinks vakbewegingswerk beperkte zich niet tot eigen land. Als een der weinige CNV-bestuurders onderkende hij vóór de Tweede Wereldoorlog de betekenis van internationale contacten. De oprichting in 1920 van het interconfessionele Internationaal Christelijk Vakverbond (ICV) was in de eerste plaats te danken aan het tactische optreden van Amelink en van zijn katholieke Nederlandse collega P.J.S. Serrarens. Respectievelijk als penningmeester en secretaris-generaal drukten zij tot 1940 hun stempel op dit ICV. Daarnaast was Amelink tot 1939 secretaris, en vervolgens tot zijn dood erevoorzitter van de in 1928 door zijn toedoen opgerichte Protestants-Christelijke Arbeidersinternationale. Ook maakte hij twaalfmaal deel uit van de Nederlandse delegatie naar de Internationale Arbeidsconferentie. Zijn buitenlandse ervaringen verruimden zijn gezichtsveld, en maakten hem al vroeg tot een criticus van autoritaire en totalitaire regimes. Het gevolg was dat hij sedert 1931 in Italië 'persona non grata' was. Zelf weigerde hij na 1933 Duitsland te bezoeken.

In 1931 kwam Amelink, voor wie sinds 1921 door het CNV een soort kwaliteitszetel was opgeëist, in de Tweede-Kamerfractie van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). In 1925/1926 had hij reeds als plaatsvervanger onopvallend gedurende tien maanden in de Eerste Kamer zitting gehad. Ook in de Tweede Kamer bleef hij een typische 'back-bencher'. Behalve met sociale vraagstukken hield hij zich hier bezig met defensieaangelegenheden. Voor een belangrijk deel moet dit laatste verklaard worden als een reactie op de sociaalprogressieve Christelijk-Democratische Unie, die eenzijdige ontwapening bepleitte. Over het algemeen steunde hij het crisisbeleid van de regeringen-Colijn, hetgeen hem door de eigen CNV-achterban niet altijd in dank werd afgenomen.

De bezettingsjaren markeren praktisch het einde van Amelinks loopbaan. Kort voor de liquidatie van het CNV was hij op 30 juni 1941 met circa negentig andere vooraanstaande antirevolutionairen gearresteerd. Van 30 juni 1941 tot 17 december 1942 verbleef hij achtereenvolgens in het Polizeiliches Durchgangslager Schoorl, het concentratiekamp Buchenwald, en de gijzelaarskampen Haaren en Sint-Michielsgestel. De psychische belasting van deze internering en van de onderduikperiode in het laatste oorlogsjaar schaadde zijn voorheen grote vitaliteit. In de kampen heeft hij niet deelgenomen aan het 'eliteberaad', waarvan hij de politieke consequenties vreesde.

Na een kortstondig lidmaatschap van de Voorlopige Staten-Generaal trok Amelink, die inmiddels gepensioneerd was, zich in 1946 uit het openbare leven terug. Toen hij in 1952 bedankte voor het lidmaatschap van de ARP werd daaraan geen ruchtbaarheid gegeven. Uit diepgewortelde antithetische overtuiging weigerde hij de deelneming van de ARP aan het tweede kabinet-Drees (1952-1956) te accepteren. Dat de partijleiding in het geheel niet op dit bedanken reageerde heeft hem bijzonder gegriefd. De benoeming tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau, die hij op 17 april 1953 kreeg wegens zijn grote verdiensten als inspirator van de PBO-gedachte, beschouwde hij daarentegen als het hoogtepunt van zijn leven. Het fiasco van zijn PBO-ideaal heeft hij niet meer meegemaakt.

A: Collectie-Amelink in familiebezit.

P: Behalve de reeds genoemde: Das Vereinigungsrecht vom christlichen Standpunkt (Utrecht, [s.a.]; Verkorting van arbeidsduur en drankgebruik (Apeldoorn, [1913]); De sociale wetgeving (Hoorn, 1939); '40 Jaar Christelijk Nationaal Vakverbond', in Evangelie en Maatschappij 2 (1948-1949) 254-273; 'Inrichting van de vakorganisatie en verhouding tot de algemene bonden', in Verslag Christelijke-Sociale Conferentie te Lunteren van 6 tot en met 11 Juli 1914 (Utrecht, 1951) 84-100.

L: P.A. J.M. Steenkamp, De gedachte der bedrijfsorganisatie in protestants christelijke kring (Kampen, 1951) 69-115; C. van Nierop, in De Gids. Orgaan van het Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland. 2-11-1957; [R. Slok], in "Unitas". Orgaan van de Nederlandse Christelijke Bond van werknemers in de textiel- en kledingbedrijven "Unitas", 4-11-1957; Paul E. Werkman, 'Herman Amelink (1881 - 1957). "De denker van het CNV" ' , in Bulletin Nederlandse Arbeidersbeweging (1985) 5 (februari) 3 - 30; P.E. Werkman, 'Rijken en armen ontmoeten elkander'? De protestantse organisaties van werkgevers en werknemers (1876- 1940)', in Een land nog niet in kaart gebracht. Aspecten van het protestants-christelijk leven in Nederland in de jaren 1880-1940. J. de Bruijn (red.). [Franeker, 1987] 113-134.

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 39.

Paul E. Werkman


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013