© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: Frans Oudejans, 'Beeck, Nicolaas Adriaan Cornelis van (1903-1979)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/beeck [12-11-2013]
BEECK, Nicolaas Adriaan Cornelis van (1903-1979)
Beeck, Nicolaas Adriaan Cornelis van (Klaas), musicus-orkestleider (Leiden 20-1-1903 - Hilversum 4-10-1979). Zoon van Adrianus Ludovicus van Beeck, leraar geschiedenis en aardrijkskunde, en Jozephina Johanna van den Abeelen. Gehuwd op 13-12-1932 met Hendrica Theodora Maria Pino Post. Na echtscheiding (26-2-1947) gehuwd op 14-11-1947 met Wilhelmina Jeannette Kitty Rosier. Uit beide huwelijken werden geen kinderen geboren.
Na het gymnasium te Leiden te hebben doorlopen, waar zijn vader leraar was, ging Klaas van Beeck in november 1920 aan de Rijksuniversiteit Leiden rechten, een jaar later Nederlandse letteren studeren. Al bleef hij ingeschreven, toch brak hij na drie jaar deze studie af om twee jaar lessen aan het Haagsch Conservatorium te volgen. In 1925 kon Van Beeck reeds als invaller optreden bij het orkest Hans Mossel voor de Hilversumsche Draadlooze Omroep (HDO), maar op aandrang van zijn vader hervatte hij zijn studie, nu in de geschiedenis. Zijn hoogleraar Johan Huizinga merkte dat de student toch meer aanleg had voor muziek en overtuigde Van Beeck sr. daarvan.
De muziek had Klaas van Beeck van kindsbeen af aangetrokken. Als 9-jarige kreeg hij zijn eerste pianolessen, wat hem zo vlot afging dat hij als middelbare scholier werd gehuurd voor kinderfeesten. Hij bleek vooral een talent te zijn in het uitschrijven van muziek. In zijn studententijd werd hij lid van het orkest Het groene zoodje, waar hij xylofoon speelde. Als beginnend (semi-) beroepsmusicus vielen zijn kwaliteiten in het arrangeren op. In het begin van de jaren '30 trad hij op met de Leidse band Blue Lyres, waaruit Theo Uden Masman geregeld leden aantrok ter versterking van De Ramblers bij plaatopnamen. Hij vroeg Van Beeck een aantal arrangementen te schrijven, en dat leidde tot een serie belangrijke uitvoeringen, waarvan veel op de plaat werd vastgelegd, evenals eigen composities als l3th December Stomp (genoemd naar zijn trouwdag) en Duke's Holiday (1933).
De samenwerking met De Ramblers eindigde medio 1934, toen Van Beeck zijn eerste contract als beroepsmusicus kreeg in het orkest Majo Marco. In september 1935 stapte hij over als derde trompettist tevens arrangeur naar de AVRO-Decibels o.l.v. Eddy Meenk en een jaar later naar het AVRO-Dansorkest o.l.v. Hans Mossel, waarvan hij in 1938 zelf de leiding overnam tot juli 1940.
In het najaar van 1940, na de Duitse inval, toen het AVRO-orkest uiteen was gevallen, formeerde Van Beeck een eigen dansorkest van negen man, waarmee hij de eerste jaren geregeld voor de gelijkgeschakelde Rijksradio-omroep De Nederlandsche Omroep optrad zonder tot een vast dienstverband over te gaan. In 1941 en 1943 maakte hij met dit orkest - al dan niet versterkt - plaatopnamen, en vooral de eerste sessie valt op door het swingende karakter van in oorsprong (en als zodanig toen met titels en namen van componisten officieel verboden) Amerikaanse nummers. Het orkest was voortdurend op tournee door het land, waarbij het optrad in theaters. Enkele malen werd de speelvergunning ingetrokken, omdat er te veel werd geswingd en vooral wegens de snoerende aankondigingen door de leider. Zijn talent razendsnel te kopiëren stelde hem in staat nieuwe nummers over te nemen van de Engelse radio. Van Beecks houding in de oorlog was in kleine kring onverbiddelijk anti-Duits, met tegelijk het verlangen ondanks alles muziek te maken. Van werkelijk verzet is weinig gebleken.
Bij een razzia te Hilversum op 23 oktober 1944 werd Klaas van Beeck opgepakt. Hij had kunnen onderduiken, maar durfde zijn platencollectie niet in de steek te laten. Via kamp Amersfoort belandde hij in Bramsche bij Osnabrück, waar Nederlanders, Polen, Fransen, Italianen en Sovjetburgers waren samengebracht, soms met hun gezin. De mannen werden tewerkgesteld bij onderhoud en herstel van spoorlijnen. Wegens zijn talenkennis werd Van Beeck aangesteld als bemiddelaar bij ziektemeldingen, waarbij hij op ruime schaal medische verklaringen vervalste. Op zondag trad hij, tegen vergoeding van een extra maaltijd, met een door hem geformeerd orkestje op voor de gevangenen. Bij gebrek aan een piano speelde Klaas van Beeck zelf accordeon. Na enige maanden vluchtte hij met twee orkestleden. Hij werd in Rheine opgepakt, zat vijf dagen vast, werd daarna bij een boer tewerkgesteld, vluchtte opnieuw, nu alleen, trapte op een landmijn, maar werd slechts licht gewond aan een been en kwam na de bevrijding voor herstel terecht bij familie in Baarle-Nassau, waar zijn vader vandaan kwam.
Niet lang daarna kon Van Beeck met een gelegenheidsorkest. De oude acht, voor geallieerde militairen spelen. In 1946 gaf de KRO hem opdracht een dansorkest te formeren. Twee jaar later trad hij in vaste dienst en kreeg hij ook de leiding van een KRO-amusementsorkest, waarvan kleine combinaties als een ballroomorkest deel uitmaakten. Zijn grote orkest werd breed bekend door de jarenlange ondersteuning van de radioprogramma's Negen heit de klok en Tierelantijnen op zaterdagavond. Van Beeck functioneerde hierbij ook als muziekregisseur. Hij schreef muziek voor de KRO bij minimusicals en hoorspelen.
Het totale repertoire van de door Klaas van Beeck geleide orkesten omvatte uiteindelijk meer dan 1000 nummers, in belangrijke mate door hemzelf gearrangeerd. Hij bezigde daartoe de methode van de Franse muziekpedagoog Emile Chevé (1804- 1864), in oorsprong bedoeld voor elementair onderwijs, waarbij het notenschrift wordt vervangen door cijfers en waarmee hij snel overweg kon. Tot het eind van zijn muzikale loopbaan heeft hij deze notitiemethode gebruikt voor zijn composities en arrangementen. Dat gebeurde altijd in schoolschriften, waarvan hij er op den duur stapels bezat. Een nadeel was dat weinig mensen het chevéschrift beheersten, zodat Van Beeck genoodzaakt was zelf alle kopieën in notenschrift uit te werken. IJverig als hij was heeft hij daar nooit een bezwaar in gezien.
Klaas van Beeck bespeelde veel instrumenten. Hij begon met occarino en piano, maar werd in 1935 trompettist, was ook vaardig op saxofoon, xylofoon en accordeon. Die bekwaamheid kwam hem van pas bij het arrangeren. Een van zijn grootste prestaties verrichtte hij in 1963, toen op 21 juli een door hem geleid orkest met als solisten Cor de Groot (piano), Ger Natte (klarinet) en Wim Kuylenburg (trompet) de originele versie van Gershwins Rhapsody in Blue vastlegde, exact zoals die indertijd was uitgevoerd door het orkest van Paul Whiteman. Van Beeck kopieerde de oorspronkelijke plaatopnamen noot voor noot en werkte alles nauwgezet uit.
Ook genoot Van Beeck bekendheid als verzamelaar van grammofoonplaten. Daar begon hij als 14-jarige jongen mee, en hij is daarmee altijd doorgegaan. Op deze wijze bouwde hij een unieke collectie van naar schatting 5000 platen op, waarvan 500 met muziek van het orkest Paul Whiteman. In 1962 begon hij voor de KRO-radio op zaterdagmiddag een rubriek Uit de discotheek van Klaas van Beeck, waarin vaak zeldzame opnamen ten gehore werden gebracht. Deze rubriek heeft hij verzorgd tot zijn pensionering in 1968.
Zijn laatste levensjaren boden Klaas van Beeck weinig vreugde. Na de dood van zijn vrouw in 1975 vereenzaamde hij en zijn geheugen verzwakte. Hij weigerde naar een tehuis te gaan, omdat hij zijn grammofoonplaten niet kon missen. Hij stierf op 4 oktober 1979 vrijwel in vergetelheid in het Hilversumse RKZ zonder dat de pers of zelfs de omroep er noemenswaardige aandacht aan besteedde. Zijn lichaam stelde hij ter beschikking van de wetenschap. De door hem gekoesterde platencollectie werd na zijn dood in kavels van de hand gedaan, waarmee ze in feite verloren ging, evenals zijn uitgebreide verzameling arrangementen.
P: Discografie o.a. aanwezig in Nationaal Jazz Archief te Amsterdam.
L: B. Ham, Arbeider in moffenland. Roman van den ,,Arbeitseinsatz" (Laren, 1946); 'Klaas van Beeck ziet de grote orkesten langzaam verdwijnen', in De Gooi- en Eemlander, 18-1-1963; 'Muziek als hobby', in De Tijd-Maasbode, 21-1-1963; D. Verkijk, Radio Hilversum 1940-1945 (Amsterdam, 1974); T. Palmer, All you need... (Bussum, 1977); Jazz & geïmproviseerde muziek in Nederland [eindred. W. van Eyle] (Utrecht [etc.], 1978); The Dutch jazz and blues discography 1916-1980. Final editing: Wim van Eyle. Comp. by Henk Zwartenkot [et al.] (Utrecht, 1981); H. van Gelder en J. Klöters, Door de nacht klinkt een lied (Amsterdam [etc.], 1985).
I: Jazz & geïmproviseerde muziek in Nederland [eindred. W. van Eyle] (Utrecht [etc.], 1978) 67.
Frans Oudejans
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013