Delprat, Guillaúme Henri Marie (1867-1951)

 
English | Nederlands

DELPRAT, Guillaúme Henri Marie (1867-1951)

Delprat, Guillaúme Henri Marie, bankier (Rotterdam 25-5-1867 - Utrecht 20-4-1951). Zoon van Daniel Henri Delprat, administrateur van het Bataafsch Genootschap, en Petronella Rueb. Gehuwd op 20-5-1897 met Adriana Johanna Obreen. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren. Na haar overlijden (3-4-1923) gehuwd op 15-12-1925 met Fannij Jeanne Nachenius. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.

afbeelding van Delprat, Guillaúme Henri Marie

Delprat bezocht het Gymnasium Erasmianum te Rotterdam. Hij studeerde rechten te Leiden, waar hij in 1894 zijn studie afsloot met een dissertatie getiteld Opmerkingen naar aanleiding van herbeleening en herprolongatie (Rotterdam, 1894). In de loop der jaren zouden nog talrijke publikaties van zijn hand verschijnen. De titel van zijn proefschrift gaf reeds de richting van zijn latere carrière aan. Zijn studententijd karakteriseerde hij later als 'ook voor mij gelukkige, vroolijke jaren'. Hij was lid van het Leidsch Studentencorps en was in 1890 president van Sociëteit Minerva. Die functie had in 1887 G. Vissering, de latere president van De Nederlandsche Bank, bekleed en ongetwijfeld was het mede aan die vroegere corpsrelatie te danken dat Vissering in 1915 Delprat als eerste op de voordracht zou plaatsen voor de benoeming tot directeur-secretaris van deze instelling.

Na zijn promotie vestigde Delprat zich aanvankelijk als advocaat en procureur in zijn geboortestad. De advocatuur bleek hem echter onvoldoende aan te trekken. Een van zijn karakteristieke uitspraken was: 'Als advocaat heb je altijd met schavuiten te maken, is het niet je tegenpartij, dan is het je eigen cliënt.' In 1896 aanvaardt hij dan ook de functie van adjunct-secretaris van de Spaarbank te Rotterdam, in 1899 wordt hij secretaris en in 1904 directeur. In deze tijd krijgt de combinatie van zijn eigenschappen visionair denken en voortvarend daadkrachtig opereren duidelijk vorm. Teneinde meer inzicht te krijgen in een doelmatige organisatie van de spaarbank en het spaarbankwezen gaven de commissarissen hem gelegenheid buitenlandse spaarbanken te bezoeken. In 1906 werd een nieuw gebouw betrokken beantwoordend aan het criterium dat de grote spaarbankdeskundige E. Rostand te Marseille hem onder de aandacht had gebracht: 'Om een goed organisch geheel te krijgen, moet men beginnen met alle onderdeelen op de juiste plaats te zetten om daar dan een huis omheen te bouwen.' Tijdens het directoraat van Delprat ontwikkelt de Spaarbank te Rotterdam zich tot de meest vooruitstrevende in Nederland, zowel op het terrein van organisatie, van nieuwe spaarvormen, alsook door - weliswaar op bescheiden schaal - het giroverkeer voor spaarders reeds geruime tijd vóór de oprichting van de Postcheque- en Girodienst in te voeren. Een propagandist voor giroverkeer is hij ook in de volgende fase van zijn carrière gebleven.

De landelijke erkenning van vooruitstrevend spaarbankbestuurder kwam in 1906 tot uitdrukking. In die jaren ontstond de behoefte bij de diverse lokale spaarbanken om een landelijke vereniging op te richten. De start daartoe ging uit van de Nutsspaarbank te Kampen. Met opmerkelijke bescheidenheid richten de commissarissen van deze spaarbank, onder voortvarend voorzitterschap van F. Walkate, zich tot hun collega's in Rotterdam. Zij zijn namelijk de mening toegedaan dat het initiatief en de leiding moeten uitgaan van de meest vooruitstrevende spaarbank in Nederland. De Spaarbank te Rotterdam neemt dan ook dit initiatief over. De oprichting van de Nederlandsche Spaarbankbond vond plaats op 8 juni 1907 te Rotterdam. Delprat wordt zijn secretaris. Daarmee was niet alleen een forum gecreëerd voor spaarbanken om hun ervaringen uit te wisselen, maar tevens een centrum voor het ontplooien van nieuwe initiatieven inzake dienstverlening. Bovendien zou deze bond op doelmatige wijze de gemeenschappelijke belangen van de individuele, onafhankelijke spaarbanken kunnen behartigen. Achteraf bezien mag worden geconcludeerd dat de indrukwekkende ontwikkeling van de spaarbanken na de Tweede Wereldoorlog niet goed denkbaar is zonder de Spaarbankbond. Om Walkate en Delprat te eren is ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Nederlandse Spaarbankbond een penning geslagen met hun beeltenis.

In zijn functie van secretaris van de Spaarbankbond kreeg Delprat gelegenheid de in het buitenland opgedane ervaringen in Nederland in praktijk te brengen. Het spaargeld-afhaalsysteem wordt toegepast, het schoolsparen gepropageerd, spaarboekjes en spaarzegels worden in omloop gebracht, alsmede spaarbankboekjes met vooraf bepaalde vervaldatum, zowel op naam als aan toonder. Zijn deskundigheid als specialist op het terrein van sparen en het betalingsverkeer krijgt ook erkenning wanneer hij door de regering in 1911 wordt uitgenodigd de 'inwendige' dienst van de Rijkspostspaarbank te reorganiseren en in 1923 om advies uit te brengen omtrent de Postcheque-en Girodienst, waar organisatorisch-administra-tief grote problemen waren ontstaan.

Intussen aanvaardt Delprat in 1914 een verzoek van De Nederlandsche Bank om secretaris te worden van de Bijbank te Rotterdam; reeds het volgend jaar wordt hij benoemd tot directeur-secretaris. Daar gaat hij fungeren als de rechterhand van president Vissering, die 'een zeer werkzaam en krachtigen nog vry jeugdigen man' als secretaris zoekt. In zijn nieuwe functie wordt Delprat onmiddellijk geconfronteerd met de problemen die verband houden met de Eerste Wereldoorlog, zowel op nationaal als internationaal terrein, en na afloop daarvan vooral met de vraagstukken betreffende het herstel van normale, internationale financiële relaties.

Wanneer na 1929 ook in Nederland economische moeilijkheden zich gaan voordoen is juist Delprat daarbij als directeur-secretaris nauw betrokken, omdat onder zijn verantwoordelijkheid ook de afdeling personeel valt. Als zodanig wordt hij belast met de uitvoering van een directiebesluit, genomen in 1932 naar aanleiding van bezuinigingsmaatregelen ten gevolge van de val van het pond, waarbij een 60-tal beambten die 65 jaar oud zijn of die leeftijd naderen, worden gepensioneerd of op wachtgeld gesteld. Kenmerkend voor Delprat is dat hij meent onder deze omstandigheden in 1933 ook niet langer in functie te kunnen blijven. 'De uitvoering van dit besluit is mij niet mogelijk, indien niet ook ik - hoewel benoemd tot Juli 1936 - mij aan die leeftijdsgrens onderwerp.'

Delprat was een regent. Door milieu en opvoeding was hij als het ware een geboren bestuurder, een man van ideeën met het vermogen deze concreet vorm te geven. Daarbij werd hij geholpen door een grote belangstelling voor de mens en door een grote dosis blijmoedigheid en humor. Zijn maatschappelijke kwaliteiten vonden erkenning in binnen- en buitenlandse koninklijke onderscheidingen, terwijl de Nederlandse Spaarbankbond zijn grote verdiensten voor het spaarbankwezen erkende door hem in 1916 te benoemen tot erelid van de Bond.

P: Behalve zijn reeds genoemde dissertatie: Spaarvormen en spaarwijzen der bijzondere spaarbanken (Rotterdam, 1904); Premier catalogue de la Bibliothèque de la Caisse d'Epargne de Rotterdam... [Rotterdam, 1906]; Spaarbanken en check = verkeer (Rotterdam, 1907); Schoolsporen (Rotterdam, 1908); Vereenvoudiging van het inleggen en terugbetalen door middel van check- en giroverkeer bij de Spaarbank te Rotterdam (Rotterdam, 1910); De check- en girodienst der Spaarbank te Rotterdam, beknopt uiteengezet (Rotterdam, 1910); Invoering van spaarautomaten bij de Spaarbank te Rotterdam (Rotterdam, 1910); Rapport en advies van De Nederlandsche Bank, 15 Nov. 1923 [over den] Postchèque- en girodienst ('s-Gravenhage, 1923).

L: 'In memoriam Mr. G.H.M. Delprat', in De Nederlandsche Bank. Orgaan van de Ontwikkelings- en Ontspanningsverenigmg 6 (1951) 7 (mei) 2-3; 'In Memoriam Mr. G.H.M. Delprat', in Jaarboekje [van de] verzekeringsfondsen van beambten van De Nederlandsche Bank (1951) 85 - 87; J.R.A. Buning, Nederlandse Spaarbankbond, 1907-1957... [Amersfoort, 1957]; W. Eizenga, De ontwikkeling van de spaarbanken na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam, 1985).

I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 346.

W. Eizenga


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013