© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: W. Slagter, 'Duymaer van Twist, Lodewijk Franciscus (1865-1961)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/duymaer [12-11-2013]
DUYMAER VAN TWIST, Lodewijk Franciscus (1865-1961)
Duymaer van Twist, Lodewijk Franciscus, beroepsmilitair en antirevolutionair politicus ('s-Gravenhage 9-11-1865 - 's-Gravenhage 7-8-1961 ). Zoon van Willem Lodewijk Franciscus Duymaer van Twist, apotheker, en Maria Hendrika Hermanie. Gehuwd op 24-7-1903 met Neeltje Dortland. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Het eindexamen van de vijfjarige HBS in Den Haag in 1883 maakte het Duymaer van Twist mogelijk aspirant-onderofficier bij het 4e Regiment Infanterie te Leiden te worden. In september 1887 kwam hij, na het afleggen van een toelatingsexamen, op de hoofdcursus voor de opleiding van officieren te Kampen, die hij twee jaar later als 2e luitenant der infanterie verliet. Terwijl hij te Gouda in garnizoen lag (van 1889 tot 1901) bezocht hij diverse malen politieke bijeenkomsten, waar hij vooral met liberale woordvoerders in debat ging. Zijn welsprekendheid viel ook de plaatselijke antirevolutionaire kiesvereniging op, en het gevolg was dat Duymaer van Twist bij de kamerverkiezingen van 1897 door de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) kandidaat werd gesteld voor het kiesdistrict Gouda: Duymaer verloor met klein verschil van de liberaal C.J.E. graaf Van Bylandt.
In 1901 wilde Gouda hem opnieuw kandideren, maar op instigatie van de antirevolutionaire leider A. Kuyper - die de voorkeur aan zijn latere vertrouweling A.W.F. Idenburg gaf - werd Gouda voor het traditioneel liberale kiesdistrict Steenwijk verruild, waar Duymaer, mede dank zij de stemmen uit Staphorst, zegevierde. Hij zou Steenwijk tot het einde van het districtenstelsel in 1917 blijven vertegenwoordigen. Als militair werd hij thans op non-actief gezet, hetgeen overigens regelmatige bevorderingen in de krijgsmacht niet verhinderde: in 1930 werd hij zo luitenant-generaal titulair. Het publiek zou zijn militaire achtergrond ook niet gauw vergeten, al was het alleen maar door Duymaer van Twists martiale houding en uiterlijk. Uiteindelijk zou Duymaer vijfenveertig jaar lang onafgebroken kamerlid blijven; in 1946 stelde hij zich, met het oog op zijn leeftijd, niet meer kandidaat.
In de Tweede Kamer voerde Duymaer van Twist - 'Duympie' in de volksmond - vooral het woord bij militaire zaken en bij aangelegenheden die de schippers en vissers betroffen. Niet onlogisch, omdat tot zijn district ook plaatsen als Urk, Zwartsluis, Vollenhove en Hasselt behoorden, waar veel vertegenwoordigers uit de visserij en de (binnenscheepvaart woonachtig waren. Jarenlang was Duymaer ook voorzitter van de Nederlandsche Protestantsch-Christelijke Visschersbond en bestuurslid van de Vereeniging voor onderwijs aan schipperskinderen.
Als militair specialist viel hij vooral op in het eerste decennium van zijn lange parlementaire loopbaan. In december 1906-bij de befaamde 'nacht van Staal' - was Duymaer een van de sprekers die het meest tegen de voornemens van de minister van Oorlog, H.P. Staal, fulmineerden, terwijl precies vier jaar later de aanneming van een door hem ingediende motie, betreffende de financiële positie van officieren, het ontslag van de toen optredende minister van Oorlog, W. Cool, tot gevolg had, die overigens tot het coalitiekabinet-Heemskerk behoorde.
Grote bekendheid verwierf Duymaer van Twist als voorzitter van de Nationale Landstorm Commissie, die als voornaamste taak had de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (BVL) in stand te houden. De BVL was een gewapende macht, gevormd uit dienstplichtigen en reservisten, met het doel op te treden bij binnenlandse onrust ter handhaving van het wettig gezag. Duymaer was bij de commotie rond een eventuele sociaal-democratische machtsovername in Nederland in november 1918 de grote initiator bij de oprichting van de BVL, die officieel (en met instemming van de regering) in mei 1919 plaatsvond. Naast Duymaer hadden in dit 'comité ter bevordering van de toetreding tot de Vrijwillige Landstorm' ook onder meer het christelijk-historische kamerlid J.R. Snoeck Henkemans en de rooms-katholieke politicus (en latere minister) L.N. Deckers zitting. Dat Duymaer en de BVL onlosmakelijk met elkaar verbonden waren, wordt geïllustreerd door een opmerking van minister H. Colijn (zelf erevoorzitter van de Nationale Landstorm Commissie): 'Ze passen bij elkaar als handschoen en hand... het is de vraag of de BVL er zijn zou zonder de generaal' (Als 't moet..., 264). De verdiensten voor de Landstorm vonden ook erkenning in de hoge onderscheiding bij Duymaers zeventigste verjaardag.
Naast zijn activiteiten in het parlement en de krijgsmacht vervulde Duymaer van Twist ook binnen zijn partij een aantal functies. Als penningmeester maakte hij geruime tijd deel uit van het Centraal Comité van de ARP. Samen met P.A. Diepenhorst en R. van der Veen organiseerde hij het Tweede Christelijk-Sociaal Congres (maart 1919) en voorts had hij omstreeks 1916 zitting in een commissie die een herziening van het program en statuten van de partij moest voorbereiden. Ten slotte vertegenwoordigde hij de ARP van 1912 tot 1932 in de Haagse gemeenteraad. In 1946 werd hij benoemd tot erelid van de ARP.
Samen met de eveneens kort daarvoor overleden P.S. Gerbrandy werd Duymaer van Twist door kamervoorzitter L.G. Kortenhorst herdacht in de vergadering van 19 september 1961 -de eerste zitting na het zomerreces. Hij werd begraven op 'Ter Navolging' te Scheveningen, de begraafplaats waar ook G. Groen van Prinsterer zijn laatste rustplaats vond; Groen, die Duymaer als jongen nog in de Waalse kerk in Den Haag heeft zien zitten.
Duymaers betekenis als politicus moet, ondanks zijn lange zittingstermijn, niet overschat worden. Als vertegenwoordiger van de Gereformeerde Bond binnen de Nederlandse Hervormde Kerk was hij voor het meer behoudende deel van het a.r. electoraat dé aangewezen kandidaat, hetgeen wellicht voor een deel zijn vijfenveertigjarig kamerlidmaatschap verklaart. Als debater kon hij wel gevat en humoristisch zijn (wat versterkt werd door het inslikken van lettergrepen, hetgeen een onbedoeld komisch effect had), maar vooral in zijn houding ten opzichte van de sociaal-democraten liet hij zich te veel door onredelijke vooroordelen leiden, hetgeen hem bij de linkerzijde niet bepaald geliefd maakte. Met Kuyper onderhield hij vriendschappelijke betrekkingen, ofschoon beiden op kerkelijk terrein eerder tegenover elkaar stonden: Duymaer wees de mede door Kuyper geïnitieerde doleantie af en bleef zijn gehele leven de meest 'rechtse' modaliteit in de Hervormde Kerk trouw. Zeer nauw voelde hij zich met Nederland en het Huis van Oranje verbonden: het 'Leve de Koningin!' na het voorlezen van de troonrede op prinsjesdag was tientallen jaren een heilwens die uitsluitend door Duymaer van Twist werd aangeheven.
A: Collectie-Duymaer van Twist in het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
P: De landsverdediging geen zaak van partij-politiek, maar een nationaal belang (Utrecht, 1909); Feiten en cijfers. Een woord van verweer tegen de redactie van ,,De Nederlander" ('s-Gravenhage, [1911]); 'Dr. H. Colijn en de openbare orde', in Een groot vaderlander. Dr. H. Colijn herdacht door tijdgenooten (Leiden, 1947) 32-39.
L: Behalve necrologieën, in Nieuwe Rotterdamse Courant, 8-8-1961, Friesch Dagblad, 8-8-1961, Trouw, 8-8-1961 en Nederlandse gedachten, 12 en 19-8-1961: D. Hans, Parlementsfilm... (Scheveningen, [1924]) 52-56; J.W. van Frankenhuyzen, De levensgang van een goed vaderlander. 1865 -1935 L.F. Duymaer van Twist (Amsterdam, 1935); Als 't moet. November 1918 en de Bijzondere Vrijwillige Landstorm [Door J.C. van der Does] ('s-Gravenhage, 1959) passim.
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 403.
W. Slagter
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013