© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: A.A. de Jonge, 'Kiès, Paul Charles Joseph (1895-1968)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/kies [12-11-2013]
KIÈS, Paul Charles Joseph (1895-1968)
Kiès, Paul Charles Joseph, politicus (Amsterdam 13-4-1895 - Amsterdam 10-7-1968). Zoon van Henri Nicolas Kiès. leraar, en Maria Hubertina Joanna Kirsch. Gehuwd op 6-11-1918 met Catharine Arentine Hubenet. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Na echtscheiding (16-12-1937) gehuwd op 9-12-1938 met Hendrikje de Boer. Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren. Na echtscheiding (15-11-1960) gehuwd op 12-9-1961 met Maria Hendrika Berkman. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Kiès was het tiende kind in een katholiek gezin. Na in Amsterdam de 3-jarige HBS te hebben gevolgd liet hij in 1910 zijn keuze vallen op een militaire opleiding, die begon bij het Instructie-Bataljon te Kampen; in 1916 voltooide hij zijn officiersopleiding en werd hij tweede luitenant met standplaats Amsterdam. Vanaf 1921 was hij commandant van de Kaderlandstorm, afdeling Gooi- en Eemland, in welke functie hij zich speciaal bezighield met het propageren van de militaire vooropleiding op scholen. Zijn eigenzinnige opvattingen over strategie - vooral zijn telkens hameren op de onverdedigbaarheid van Nederlands grondgebied in oorlogstijd - brachten hem in conflict met zijn superieuren. In de militaire denkbeelden van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) meende hij daarentegen veel van zijn eigen ideeën terug te vinden, en in 1925 meldde hij zich plotseling als lid van die partij. Het Partijbestuur (PB) van de SDAP benoemde Kies prompt in de militaire commissie van de partij; ook werd hij medewerker van het partijdagblad Het Volk. In 1926 als officier al op non-actief gesteld, werd Kiès in 1927 op eigen verzoek uit de dienst ontslagen. Hij kreeg toen een klein pensioen, dat hem in de politiek, waaraan hij zich de nu volgende vijftien jaar geheel zou wijden, een zekere mate van onafhankelijkheid verleende.
In de SDAP en haar nevenorganisaties was Kiès van het begin af aan een moeilijke figuur. Zijn opvattingen over defensie (tegen pacifisme, maar ook tegen een nationaal leger) wekten verwarring. Zijn neiging om aan te pappen met de communisten leidden al in 1928 tot zijn ontslag als militair medewerker van Het Volk. Daarna ging hij vooral werken voor de Nederlandsche Arbeiders Sport-bond (NASB) en kwam daarbij, nog in 1928, als bestuurslid van de Amsterdamse afdeling voor het eerst in botsing met de toenmalige voorman van de Arbeiders Jeugdcentrale (AJC) Koos Vorrink, die hij later herhaaldelijk op zijn weg zou ontmoeten: Kiès wilde de 13- tot 18-jarige leden van de NASB in een aparte organisatie, 'Rode Valken', onderbrengen en deed daarmee de eveneens 'Rode Valken' geheten onderorganisatie van Vorrinks AJC concurrentie aan; het hoofdbestuur van de NASB desavoueerde Kiès en liet zijn 'Rode Valken' ontbinden. In 1932 vond Kies opnieuw het hoofdbestuur tegenover zich, namelijk toen hij uit leden van de Amsterdamse NASB vendels voor een weerafdeling vormde; het niet opvolgen van het bevel om deze vendels te ontbinden leidde tot het royement van de hele Amsterdamse NASB-afdeling, die zich onder Kiès' leiding nog enige tijd als zelfstandige organisatie staande hield. Inmiddels was Kies zich vooral gaan wijden aan de vredesbeweging, waartoe hij - geheel buiten de SDAP-leiding om - een overkoepelende Vredescentrale oprichtte met een door hem geredigeerd blad. Oorlog of Vrede, dat van januari 1931 tot juni 1936 is verschenen. Hij werkte samen met o.a. de vrijzinnig-democraat prof. D. van Embden en de oud-katholiek prof. C.G. van Riel. Naast Kiès' politieke denkbeelden en zijn eigenzinnige en soms nogal bizarre optreden wekten ook zijn zakelijke transacties weinig vertrouwen; zo werd een 'sport- en recreatiecentrum voor de arbeidersklasse' op het in 1930 door hem aangekochte landgoed Amstelrust een financiële mislukking.
Tot een onherstelbare breuk met de SDAP kwam het als gevolg van Kiès' werkzaamheden als onbezoldigd propagandist in 1932/ 1933. Hij vervulde toen talrijke spreekbeurten in Friesland en wist - met volslagen negatie van de gematigde koers van de partijleiding - door zijn radicale wijze van spreken het hart van zijn Friese gehoor te stelen. Bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1933 stond hij in de Friese kiesring op de vierde - net niet verkiesbare - plaats van de kandidatenlijst. Toen hij bij de verkiezingen van 1937 echter door ingrijpen van Vorrink op de tiende plaats terechtkwam, begonnen zijn aanhangers in Friesland een campagne om voorkeurstemmen op Kiès uit te brengen. Hij kreeg inderdaad een groot aantal voorkeurstemmen (circa 10.500), niet genoeg echter voor een voorkeurszetel. Na de verkiezingen stuurden Vorrink en fractievoorzitter J.W. Albarda op een royement van Kies aan, wat tot een lange en onverkwikkelijke reeks vergaderingen in het Friese partijgewest leidde. Ten slotte lokte de grillige Kiès zelf een ontknoping uit door via het CPN-orgaan Het Volksdagblad weer met de communisten aan te pappen; nu had Vorrink gemakkelijk spel, en op 4 december 1937 werden Kies en zes medestanders uit de SDAP geroyeerd. Honderden Friese SDAP'ers zegden daarop hun lidmaatschap op. Een aantal van hen richtte een Vereeniging 'Het Vrije Woord' op, met een eveneens Het Vrije Woord geheten weekblad. Nadat het SDAP-congres van april 1938 de houding van het PB in de zaak-Kiès had goedgekeurd, zette deze de Vereeniging 'Het Vrije Woord' om in de Troelstra Beweging Nederland (TBN), onder zijn voorzitterschap; ongeveer 2000 Friese sociaal-democraten sloten zich erbij aan.
In de maanden tot mei 1940 voerde de TBN een uitgesproken links-radicale politiek, met streven naar een Volksfront van sociaal-democraten en communisten; met de Communistische Partij van Nederland (CPN) werden lange, zij het ten slotte onsuccesvolle onderhandelingen gevoerd over samenwerking bij de Statenverkiezingen van 1939 (waarbij de TBN in Friesland 8647 en in Noord-Holland 3000 stemmen kreeg). Op nazi-Duitsland deed Kiès in zijn blad felle aanvallen. Niettemin werd hij op 10 mei 1940 geïnterneerd, waarschijnlijk als 'linkse extremist' en ook wegens contacten met een Duitse vluchteling die later Gestapo-agent bleek te zijn.
Direct na zijn vrijlating bood deze Duitser - een zekere dr. Handtke - Kiès zijn bemiddeling aan om een rol te spelen in het nu bezette Nederland. Kiès greep die kans en ontwikkelde zich blijkens zijn artikelen in Het Vrije Woord (vanaf 25 mei '40 weer verschijnend) in razend tempo tot nationaal-socialist. Ook reisde hij met een Duitse SS-officier Friesland af om vrijwilligers voor de Waffen-SS te werven. De TBN werd gereorganiseerd volgens het 'leidersbeginsel' (met Kiès als 'politiek leider' aan de top), de weinige joodse leden werden begin 1941 uitgestoten. Op 1 juli 1941 besloot Kies zijn beweging, waarvan de meeste vooroorlogse leden intussen bedankt hadden, te laten opgaan in de op annexatie bij Duitsland gerichte Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij (NSNAP) van E.H. ridder Van Rappard; Kies zelf werd in deze partij 'inspecteur in Friesland'. Reeds in december 1941 bevalen de Duitse bezetters echter de opheffing van de NSNAP, ten gunste van het monopolie van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). Kiès trok zich toen terug uit de politiek, en hij werd in Amsterdam in de firma van zijn broer deelgenoot in een zeer lucratieve handel in dakbedekkingsmateriaal. Pas in het laatste halfjaar van de oorlog, vanaf herfst 1944, heeft hij nog een kleine politieke rol gespeeld: hij mocht toen van de Duitsers wekelijks, als 'De Amsterdammer', pro-Duitse en anti-geallieerde radiopraatjes houden.
Bij de bevrijding van Friesland in Drachten gearresteerd, verscheen Kiès op 30 november 1948 voor het Bijzonder Gerechtshof te Leeuwarden, dat hem op 17 december veroordeelde tot 20 jaar gevangenisstraf met verlies van de kiesrechten voor het leven, het recht om openbare ambten te bekleden en het recht om bij de gewapende macht te dienen. Deze uitspraak werd op 9 januari 1950 door de Bijzondere Raad van Cassatie bevestigd. Deze relatief zware straf werd aan Kiès opgelegd op grond van zijn propagandistische activiteiten en zijn hulpverlening bij het ronselen van vrijwilligers voor de Duitse strijdkrachten en politie; de beschuldiging dat hij ook 'V-Männer' voor de SD zou hebben geworven, werd door de rechters niet bewezen geacht.
Op 12 maart 1959 werd Kies uit gevangenschap ontslagen, waarna hij tot zijn dood teruggetrokken in Amsterdam leefde.
P: Dienstweigering (Amsterdam, 1926); S.D.A.P. en landsverdediging. Ontwerp organisatie ener nationale weermacht (Berlikum, [1936]); Sterft, gij oude vormen en gedachten (Amsterdam, [1941]). Verder als brochure uitgegeven redevoeringen en tal van artikelen in kranten en tijdschriften.
L: J.H. Scheps, Eer en ideaal. De "0pen brief van de Troelstra beweging Nederland" beantwoord (Den Dolder, [1941]); Frans Nieuwenhof, 'Paul Charles Joseph Kiès' in Mededelingenblad. Orgaan van de Nederlandse Vereniging tot beoefening van de Sociale Geschiedenis (1969) 35 (maart); 'Het 'geval' Paul Charles Joseph Kiès', in Scheps inventariseert (Zeist, 1976) II, 322-364; C.H. Wiedijk, Koos Vorrink. Gezindheid, veralgemening, integratie... (Groningen, 1986).
A.A. de Jonge
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013