© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: J. Noordegraaf, 'Kollewijn, Roeland Anthonie (1857-1942)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/kollewijn [12-11-2013]
KOLLEWIJN, Roeland Anthonie (1857-1942)
Kollewijn, Roeland Anthonie (pseud. C.P. Brandt van Doorne, Dr. K. Holtvast, W.R. Nyenkamp), taalkundige en literator (Amersfoort 30-3-1857 - Helmond 7-2-1942). Zoon van Anthonie Marius Kollewijn, leraar, en Amelia Godefrida van Wijk. Gehuwd op 10-8-1881 met Petronella Anna van Wijk. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren. Na haar overlijden (14-2-1884) gehuwd op 21-4-1886 met Dieuwke van Wijk. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 1 dochter geboren.
Kollewijn bereidde zich voor op het leraarschap nadat hij zijn HBS-opleiding had afgebroken, en hij deed dit aanvankelijk door middel van zelfstudie en privélessen - in 1875 werd de akte LO Duits behaald. Het jaar daarop vertrok hij naar Groningen, volgde daar de colleges Nederlandse taaien letterkunde van H.E. Moltzer en verwierf in 1878 de akte MO Nederlands. De studie Duits werd in Leipzig voortgezet bij leermeesters als Rudolf Hildebrand en Friedrich Zarncke. Hij promoveerde er in 1880 op een studie Über den Einfluss des holländischen Dramas auf Andreas Gryphius. Teruggekeerd in Nederland legde hij in dat zelfde jaar met goed gevolg het examen af voor de akte MO Duits. Kort daarop volgde zijn benoeming tot leraar Nederlands aan de HBS te Deventer. Drie jaar later werd hij in een zelfde functie aangesteld te Amsterdam om er in 1892 directeur van een nieuwe HBS met 3-jarige cursus te worden. In 1916 zou hij om gezondheidsredenen ontslag nemen, en in 1921 zich in Helmond vestigen en daar o.a. zijn Herinneringen (1932 [1937]) te boek stellen.
Kollewijns Amsterdamse periode is in verschillende opzichten bijzonder vruchtbaar geweest. Als directeur wist hij zijn school tot bloei te brengen, terwijl hij tevens publicistisch en wetenschappelijk actief bleef. Hij verzorgde enkele tekstuitgaven en publiceerde op literair-historisch gebied. Een tweedelige studie over Bilderdijk zag in 1891 het licht. Vanaf 1883 werkte hij mee aan het onderwijstijdschrift Noorden Zuid. Een aantal van zijn bijdragen hierin is ondertekend met 'G.Lzg.' [Groningen-Leipzig]. In 1891 verscheen Taal en Letteren, een nieuw tijdschrift, dat als doel had nieuwere taalkundige inzichten bekend te maken en vernieuwingen in het moedertaalonderwijs tot stand te brengen. Bij de oprichting was Kollewijn tot de redactie toegetreden op voorwaarde dat het blad open zou staan voor zijn ideeën met betrekking tot spellinghervorming. Hij bleef redacteur tot de opheffing ervan in 1906, maar zijn werkzaamheden hebben zich voornamelijk beperkt tot het leveren van artikelen.
De ideeën over spellingvereenvoudiging die hij in de loop van een vijftiental jaren had ontwikkeld, legde hij voor een deel neer in zijn artikel 'Onze lastige spelling' (Vragen van den dag 6 (1891) 577-596). Hij stelde voor bepaalde, in de ogen van veel taal- en letterkundigen te vergaande, wijzigingen aan te brengen in de spelling - De Vries en Te Winkel en spoorde aan tot oprichting van een 'vereeniging tot het vereenvoudigen van onze spelling'. De oprichting van deze Vereniging tot vereenvoudiging van onze spelling en verbuiging (later: Vereniging tot vereenvoudiging van onze spelling) vond plaats in 1893. Kollewijn werd voorzitter en speelde een leidende rol bij het uitdragen en verdedigen van de vereenvoudigingsvoorstellen in de jaren daarna. Hij stelde o.a. een Vereenvoudigers-arsenaal (1914; 2e dr. 1929) samen. In 1914 legde hij zijn functie als voorzitter neer. Een aantal publikaties uit deze periode zijn bijeengebracht in zijn Opstellen over spelling en verbuiging (Ie dr. 1899. 3e dr. 1916). In zijn Beknopte Nederlandsche Spraakkunst (Ie dr. 1905. 26e dr. 1952), verschenen onder het pseudoniem Dr. K. Holtvast, stelde Kollewijn zich om praktische redenen overigens nogal gematigd op.
Als scholier al had Kollewijn novellen, gedichten en toneelstukken geschreven. Toen ziekte hem beperkingen oplegde wat zijn wetenschappelijke activiteiten betreft, hervatte hij het werk 'waarnaar zijn hart altijd het meeste trok'. Onder de schuilnaam C.P. Brandt van Doorne publiceerde hij in 1895 zijn eerste roman, Huiselik leed; andere romans en novellen in vereenvoudigde spelling volgden. Zijn laatste werk onder dit pseudoniem was de detectiveroman De moord op dokter De Bruyn (1931). Ook publiceerde hij toneelstukken, o.a. het kluchtspel De spreektaalveredelingsbond (1900), dat herhaaldelijk werd opgevoerd. Kollewijns scheppend werk is indertijd niet onopgemerkt gebleven, maar is thans alleen nog historisch van belang.
De verdienste van Kollewijn is geweest dat hij, geïnspireerd door didactische ervaringen en steunend op nieuwere, voornamelijk Duitse taalkundige opvattingen, de stoot heeft gegeven tot de vereenvoudiging van de spelling. De hoofdzaken van de spelling-Kollewijn zijn verwerkt in de regeling die in 1946 en 1947 van regeringswege in België en Nederland algemeen is ingevoerd. De artikelen die hij schreef om zijn voorstellen historisch te funderen, hebben een polemische inslag. Ze zijn nog steeds van waarde, hoewel op een aantal punten terecht kritiek is uitgeoefend. De historische studies van Kollewijn zijn in een breder kader voortgezet door C.G.N. de Vooys, die na het terugtreden van Kollewijn ook in publicistisch opzicht een deel van zijn rol heeft overgenomen.
A: Collectie-Kollewijn in Universiteitsbibliotheek Leiden; verzameling knipsels in Gemeente Archief Amsterdam.
P: Bibliografie van de voornaamste geschriften in hieronder genoemd Levensbericht..., 102-103.
L: W.G. van Nouhuys, Nederlandsche belletrie 1901 - 1903 (Amsterdam, 1904) 119- 130; F. Netscher met karakterschets in De Hollandsche Revue 24 (1919) 484-498; H.J. de Vos, Moedertaalonderwijs in de Nederlanden (Turnhout, 1939. 2 dl.) I, 204-205, 275-277. Kon. VI. Acad. voor Taalen Letterk. Reeks VI: nr. 61 ; J.J. Salverda de Grave, in Handelingen en levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden 1941-1942, 92-103.
I: Website Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=koll003 [30-1-2008].
J. Noordegraaf
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-11-2013