Richters, Marius Johannes (1878-1955)

 
English | Nederlands

RICHTERS, Marius Johannes (1878-1955)

Richters, Marius Johannes, schilder en glazenier (Rotterdam 20-3-1878 - Hillegersberg, gem. Rotterdam 8-6-1955). Zoon van Jacobus Adrianus Hendrikus Richters, boekhouder, en Elizabeth Ridderhof. Gehuwd op 3-8-1910 met Johanna Catharina van de Markt. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren. afbeelding van Richters, Marius Johannes

Marius Richters volgde aanvankelijk in zijn geboortestad een opleiding tot decoratieschilder bij de fa. Eckhart en Gidding, maar nam hiernaast, van 1896 tot 1901, lessen in figuurtekenen bij Anthonie van Maasdijk aan de Rotterdamse avondacademie. Na het beëindigen hiervan trachtte hij een bestaan als zelfstandig kunstenaar op te bouwen. Hij sloot zich aan bij de kunstenaarsgroep 'De Rotterdammers' en exposeerde herhaaldelijk samen met deze kunstbroeders. Via deze exposities en tentoonstellingen bracht hij zijn werken aan de man. In 1911 sloot hij een contract met de Amerikaanse zakenman Louis Hertle, dat de Amerikaan het recht gaf al het werk van Richters in de Verenigde Staten te verkopen. Hierdoor is er van zijn oeuvre uit die jaren weinig meer in Nederland aanwezig. Het vroege werk van Richters laat zich het beste kenschetsen als vrolijk en genreachtig. Men vindt daarin als onderwerp veel straattaferelen, feesten bij lamplicht, pittoreske marktscènes, etc. Het contract met Hertle werd na een jaar verbroken.

Sedert 1912 raakte Richters in toenemende mate sociaal geëngageerd. Zijn onderwerpen zocht hij meer en meer in de havens, bij de arbeiders en de machines waarmee zij hun arbeid verrichtten. Het pittoreske maakte plaats voor een krachtiger stijl. Van de havens maakte Richters ook veel prentwerk, dat hij veel verkocht aan havenkantoren.

In 1917 stichtte Richters samen met o.a. Laurens van Kuik en Toon Gits de groep 'De Branding' die zich vooral richtte tegen de 'burgerlijke middelmatigheid' van wat in die tijd in het algemeen op tentoonstellingen te zien was. Bij de antroposofische, theosofische richting die vele van zijn medeleden na de oorlog opgingen voelde hij zich echter al spoedig niet meer thuis, en na 1918 had hij geen contact meer met de groep.

In 1918 nam Richters deel aan een prijsvraag die was uitgeschreven voor het maken van wandschilderingen in de raadzaal van het nieuwe stadhuis met de aanwijzing dat deze aspecten van het Rotterdamse leven moesten belichten. Hoewel de jury er niet in slaagde een winnaar aan te wijzen, voltooide Richters toch vier van de zes kolossale doeken (4x4 m.) en bood deze aan de stad aan. De schilderingen stellen taferelen uit de Rotterdamse haven voor en zijn zeer interessant als tijdsbeeld. Het stadsbestuur weigerde de doeken aanvankelijk, en pas in 1939 werden ze, mede op instigatie van burgemeester P. J. Oud, in de raadzaal aangebracht. Na de oorlog kocht de stad de doeken en kreeg Richters de opdracht de ontbrekende twee alsnog te maken.

Het was in de jaren twintig dat Richters, beïnvloed door de bezielende preken van de hervormde predikant H. T. Oberman, hernieuwde belangstelling kreeg voor het christelijk geloof. Dit kwam ook in zijn werk tot uitdrukking. Hij schilderde verscheidene religieuze doeken en in 1925 maakte hij een groot glazen raam voor de Zuiderkerk in Rotterdam als een in memoriam voor ds. Oberman. In de veertien daarop volgende jaren voorzag hij ook de overige veertien ramen van gebrandschilderd glas. De ramen stelden scènes uit de Openbaring van Johannes en levensgrote figuren uit de bijbel voor. In mei 1940 werd dit hele levenswerk bij het bombardement van Rotterdam verwoest.

In 1950 kreeg Richters opdracht ramen te maken voor het koor van de St. Jan in Schiedam. Ook deze vijf glazen vertonen grote figuren omringd door illustrerende attributen. Behalve het ontwerpen deed Richters zelf ook veel van het ambachtelijke glazenierswerk, waar hij langzamerhand een grote vaardigheid in verkreeg.

Vanaf 1925 was Richters ook veel werkzaam als landschapschilder, waarbij vooral het landschap met veel water en wolken rondom zijn geboortestad hem inspireerde. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog vestigde Richters zich in Hillegersberg, waar zich een kleine kunstenaarskolonie gevormd had, en hier bracht hij de oorlogstijd en de jaren daarna door. In deze periode bestond zijn werk, op enige opdrachten voor ramen en portretten na, vrijwel alleen nog uit landschappen. Tijdens de oorlog, die hij zeer teruggetrokken levend doorbracht, was dit vooral het landschap rond Hillegersberg, daarna ook dat van Zuid-Frankrijk en Terschelling. Er is een duidelijke scheiding te zien tussen het werk van voor de oorlog, dat vaak zeer dramatisch en onstuimig is en veel van de voor Richters zo karakteristieke 'laaiende luchten' vertoont, en dat van de tijd erna, dat veel evenwichtiger en ingetogener is.

Marius Richters is bij uitstek schilder van Rotterdam. De stad, haar bewoners en het landschap rondom gaven hem zijn inspiratie, meer dan enige kunststroming of mode. Hij was grotendeels autodidact en gaf ook later vrij weinig om contacten met andere schilders. De etiketten expressionisme, realisme en symbolisme zijn allemaal wel eens op zijn werk geplakt, maar werden er even snel weer afgehaald wanneer de verschillen met zulke kunststromingen en -stijlen groter bleken te zijn dan de overeenkomsten. Bij het religieuze werk waren het vooral zijn eigen interpretatie van de bijbel, en bij de ramen de mogelijkheden en beperkingen van het materiaal, die de vormgeving bepaalden.

Gedurende zijn leven genoot Richters een ruime bekendheid en telde hij zijn bewonderaars ook onder de vooraanstaande kunsthistorici van zijn tijd. F. Schmidt Degener, Jos. de Gruyter en jhr. W.J.H.B. Sandberg organiseerden verscheidene tentoonstellingen van zijn werk in het Stedelijk Museum in Amsterdam (1923, 1938, 1957). Na de oorlog stelden andere musea, zoals Museum Boymans (1948) en later het Museum Boymans-van Beuningen (1962) te Rotterdam, het Haags Gemeentemuseum (1964) en het Rijksmuseum Vincent van Gogh (1978) in Amsterdam, werk van Richters ten toon.

A: Archief in familiebezit.

L: Marius Richters, een beeld van zijn werk in 15 reproducties. Met een inl. van Jos. de Gruyter (Baarn, [1936]); G. Kamphuis, 'Over het werk van Marius Richters', in Verzeild bestek. Uitgave ter gelegenheid van het tweede lustrum van den Christelijken Auteurskring 1929-1939. [Onder red. van G. Kamphuis et al. Kampen, 1939] 145-164; J.W. de Boer, in Rotterdams Jaarboekje 6e reeks 4 (1956) 178-186; Anne Schulte Nordholt, Marius Richters. Een Rotterdams schilder (Rotterdam, 1986). Historische werken over Rotterdam. Grote Reeks: 31.

I: Liesbeth van der Zeeuw, met een bijdrage van Lina van der Wolde, Marius Richters Rotterdam. Schilder en glazenier 1878-1955 (Bussum 2005) 34 [Foto: collectie Historisch Museum Rotterdam; Richters omstreeks 1920].

Mw. A. Schulte Nordholt


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013