© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: I.M. de Groot, 'Roland Holst, Richard Nicolaus (1868-1938)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn3/rolandholst [12-01-2015]
ROLAND HOLST, Richard Nicolaus (1868-1938)
Roland Holst, Richard Nicolaus (Rik), schilder, tekenaar, graficus, glazenier en schrijver (Amsterdam 4-12-1868 - Bloemendaal 31-12-1938). Zoon van Adrianus Roland Holst, assuradeur en fabrikant, en Saapke Posthumus. Gehuwd op 16-1-1896 met Henriette (Henriette) Goverdine Anna van der Schalk. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.
Richard Roland Holst, zoon van een welgesteld zakenman, was de jongste van acht kinderen. Tijdens zijn kinderjaren woonde de familie Roland Holst op de Herengracht 147 te Amsterdam, terwijl de zomers werden doorgebracht op het landhuis 'Klein Boom en Bosch' aan de Vecht, iets buiten Breukelen. In 1879 betrokken zij het pand Stadhouderskade 41, toen aan de rand van Amsterdam gelegen. Reeds vroeg toonde 'Rik' zijn aanleg voor tekenen. Zijn vader was een tolerant man en stond Richard toe als 16-jarige de school te verlaten om door de schilder G.H.C. Overman opgeleid te worden voor het toelatingsexamen van de Rijksacademie. De eerste maal zakte hij, maar in oktober 1885 werd hij als een der jongste leerlingen tot de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam toegelaten. Vier jaren volgde hij de wintercursussen van o.a. A. Allebé en J.A. Alberdingk Thijm in tekenen, schilderen, perspectief en esthetica. Het laatste seizoen, 1889/1890, bezocht hij de 'Avondteekenklasse'. Medeleerlingen waren o.a. J.M. Graadt van Roggen, C.N. Storm van 's-Gravesande en C.A. Breitenstein, met wie hij nog een zomer in Breukelen doorbracht.
Na zijn Academietijd woonde Holst in Amsterdam o.a. op de Overtoom en de Noordermarkt nr. 25. Samen met Jan Verkade tekende hij in 1889 en 1890 's zomers in Hattem. In 1891/1892 maakte hij een periode van zwaarmoedigheid door in het Gelderse dorpje Heerde, en in de zomer van 1892 beoefende hij zijn kunst in Eemnes, Laren en Huizen. Steeds zoekend naar nieuwe ideeën vertrok Roland Holst in november 1893 naar Londen om, zoals hij het zelf, omschreef 'in de Engelsche kultuur van 'applied art' [te] gaan snuffelen'. Hij bleef er tot het volgende voorjaar en had er belangrijke ontmoetingen met William Morris en Walter Crâne en raakte bevriend met Charles Shannon en Charles Ricketts. Na zijn terugkomst verhuisde hij - zijn vader was in 1892 overleden - met zijn moeder naar Amersfoort. Inmiddels had de jonge kunstenaar vroeg in 1893 bij de dichter en criticus Albert Verwey kennis gemaakt met de dichteres Henriëtte van der Schalk. Zij verloofden zich kort erna en trouwden in januari 1896. De verbintenis met deze socialistisch georiënteerde persoonlijkheid versterkte Holsts gemeenschapszin, die overigens vooral esthetisch en weinig politiek gericht was. Samen met de dichter-socialist Herman Gorter werden zij in 1897 beiden lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Na hun huwelijk woonden zij tot 1903 in 's-Graveland, daarna in Laren. Sedert 1919 woonden zij in Bloemendaal en op het familielandgoed 'De Buissche Heide' bij Zundert, dat Henriëtte in 1914 met haar oom Henri had geërfd en waar zij en Rik vele gasten ontvingen.
Behalve door zijn essays en monumentale werken heeft Roland Holst grote invloed op de jongere generatie kunstenaars gehad door zijn hoogleraarschap aan de Amsterdamsche Academie, waar hij in 1918 tot buitengewoon hoogleraar in de compositie werd benoemd. Zijn inaugurale rede was getiteld Ethische factoren in de monumentale schilderkunst (Rotterdam, 1919). In 1926 volgde zijn benoeming tot hoogleraar-directeur, als opvolger van A. J. Derkinderen. Om ongestoord aan de gebrandschilderde ramen van de Utrechtse Dom te kunnen werken werd hem in 1934 op zijn verzoek ontslag verleend.
Tijdens zijn Academiejaren was Roland Holst beïnvloed geraakt door de impressionistische stijl van G.H. Breitner. Al omstreeks 1891/1892 kwam hierin een ommekeer, toen hij zich aansloot bij het vooral op België en Frankrijk georiënteerde symbolisme. Hij wordt met Jan Toorop, Joh. Thorn Prikker en Derkinderen beschouwd als de belangrijkste Nederlandse vertegenwoordigers van deze sterk literaire stroming. Tussen ca. 1891 en 1895 verschijnen zijn litho's met symbolistische voorstellingen, Anangkè, Mélisande, de catalogusomslag met de zonnebloem als symbool voor Vincent van Gogh bij de door Holst georganiseerde tentoonstelling. Een meer Engelse invloed, bijv. van Walter Crâne, tonen de boekomslagen voor Johannes Viator (Amsterdam, 1892) van Frederik van Eeden en Extaze (Amsterdam, [1892]) van Louis Couperus. Minder symbolistisch is zijn gebruiksgrafiek na 1895: de verzorging van Henriëttes verzenbundel Sonnetten en verzen in terzinen (Amsterdam, 1895), oorkonden en affiches voor de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB), ex-libris, tijdschriftomslagen en affiches, decors en kostuumontwerpen (Marsyas, Lucifer) voor Het Tooneel (1910).
Omstreeks 1900 manifesteert zich bij Roland Holst de invloed van het socialisme steeds sterker. Evenals Derkinderen was hij tot de conclusie gekomen dat de kunst zich in dienst van de gemeenschap moest stellen en dat zijn kunst een ideële, dienende taak moest hebben. Voortaan zou zijn werk gericht zijn op het maken van wandschilderingen en het ontwerpen van gebrandschilderde ramen. Voor de Beurs van H.P. Berlage de wandschilderingen Handel en Industrie (1901) en voor het gebouw van de ANDB een cyclus met voorstellingen uit de ideologie van de arbeidersbeweging (1904-1907; om technische redenen in 1937 door Roland Holst vervangen) en de Sterke, de Diepe en de Zachte uren van den dag bij de invoering van de 8-urige werkdag (1912). Voor de Nederlandsche Heidemij. te Arnhem voltooide Holst een fries met ploegende ossen (1913/1914) en o.a. de koren- en fruitoogst (1933). De belangrijkste gebrandschilderde ramen ontwierp Holst voor de aula van het Amsterdamsch Lyceum (1919-1922), het postkantoor te Haarlem (1923), het Amsterdamse stadhuis (1929) en de Dom te Utrecht (zuidertransept, 1926, koor en noordertransept, 1934-1936). Zijn laatste werk, dat in 1938 voltooid werd, waren de meer dan manshoge, in marmer gegrifte figuren van de wetgevers Mozes, Solon, Justinianus en Napoleon voor het gebouw van de Hoge Raad te 's-Gravenhage.
Roland Holst was bevriend met vele kunstenaars: Derkinderen, Jan Veth, Willem Witsen, Verwey, Gorter, Van Eeden, Alphons Diepenbrock. Zijn veelzijdigheid uitte zich niet alleen in bijdragen aan de Portefeuille der Nederlandsche Etsclub (1893-1895) en de Hollandsche Prentkunst (Amsterdam, 1898), maar ook in verdienstelijk prozawerk als de tentoonstellingsbesprekingen in De Amsterdammer (ca. 1890-1895, als Willem du Tour), de vele publikaties na ca. 1895 over zijn idealistische kunstopvattingen, o.a. in De Gids, en het meer filosofische Overpeinzingen van een bramenzoeker (Arnhem, 1923); vele herdr.
A: Correspondentie van Roland Holst in Rijksprentenkabinet. Rijksmuseum te Amsterdam, in Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie te 's-Gravenhage en in Rijksarchiefdienst te Haarlem. Behalve de reeds in de tekst genoemde werken is de grootste verzameling studies, ontwerpen en grafiek het legaat van Roland Holst in het Rijksprentenkabinet. Rijksmuseum te Amsterdam. In het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage bevindt zich het gastenboek van Henriëtte en Richard Roland Holst van 'De Buissche Heide'.
P: Behalve bovengenoemde publikaties: Over kunst en kunstenaars (Amsterdam, 1923-1928. 2 dl.); In en buiten het tij (Amsterdam, 1940).
L: Herdenkingsartikelen van J. Huizinga, W.A. van Konijnenburg en A.M. Hammacher in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 49 (1939) I, 73-83 en A. van der Boom, in De Gids 103 (1939) I, 125-137. Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, Kinderjaren en jeugd van R.N. Roland Holst (Zeist, 1940); Bettina Polak, Het fin-de-siècle in de Nederlandse schilderkunst ('s-Gravenhage, 1955); E. Braches, Het boek als Nieuwe Kunst (1892-1903) (Utrecht, 1973); Het legaat R.N. Roland Holst (1868-1938) [tentoonstelling] Rijksprentenkabinet. Rijksmuseum Amsterdam, 13 april-24 juni 1979 [catalogus samengest. door P. Schatborn] [Amsterdam, 1979] Rijksprentenkabinet: 17.
I: Jan van der Vegt, A. Roland Holst. Biografie (Baarn 2000) afbeelding 69 [Portret door A. Roland Holst-de Meester, 1926].
Mw. I.M. de Groot
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)Laatst gewijzigd op 12-01-2015