Rückert, Johan Hendrik Everwijn (1879-1918)

 
English | Nederlands

RÜCKERT, Johan Hendrik Everwijn (1879-1918)

Rückert, Johan Hendrik Everwijn, ingenieur (Amsterdam 3-10-1879 - ' s-Hertogenbosch 15-11-1918). Zoon van Johannes Jacobus Gerardus Rückert, boekhouder, en Sara Borst. Gehuwd op 16-5-1905 met Jacoba Gerarda Broese. Uit dit huwelijk werden 2 dochters geboren. afbeelding van Rückert, Johan Hendrik Everwijn

Rückert groeide op als zoon van een boekhouder in Nieuwer Amstel. Zijn ingenieursopleiding kreeg hij aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda (1898-1900). In 1901 werd hij aangesteld tot tweede luitenant-ingenieur bij het korps der genie. Het waarnemen van de eerst aanwezige ingenieur te Gorinchem in 1906/1907 leverde hem een officiële tevredenheidsbetuiging op. In 1907 trad hij in dienst van de gemeente Leiden als ingenieur bij Gemeentewerken. Hier werd hij belast met de leiding over enige grote projecten, bijvoorbeeld: de stadsuitbreiding en de riolering, de dienst van de Haarlemmer vaart en de Vroomwateren. Voor verschillende van de in Leiden onder zijn leiding tot stand gebrachte werken werd hij in artikelen in de NRC gecomplimenteerd, bijvoorbeeld voor de bouw van enige scholen en de Blauwpoortsbrug.

In 1912 solliciteerde hij naar de functie van directeur van Publieke Werken in de gemeente Tilburg. Uit tien sollicitanten viel de keuze op hem. Begin januari 1913 trad hij in dienst. Rückert was zeer geïnteresseerd in taken als woningverbetering, tuindorpen en stedebouw. Zijn belangrijkste werk zou het ontwerpen van een uitbreidingsplan voor Tilburg zijn. Rückert is waarschijnlijk de eerste Nederlandse stedebouwkundige die sociaal-wetenschappelijke kennis gebruikte voor, en integreerde in, een uitbreidingsplan. In hetzelfde jaar van zijn benoeming in Tilburg volgde Rückert een leergang over stedebouw op de Baufachausstellung te Leipzig, die was georganiseerd door het Seminar für Städtebau an der Technischen Hochschule te Dresden. Hier werden colleges gegeven over de verschillende onderdelen van een uitbreidingsplan. Daar hoorde hij van problemen die in Nederland nog nauwelijks aan bod waren gekomen. In ons land stond de stedebouw, in tegenstelling tot Engeland en Duitsland, nog in de kinderschoenen en zou men tot 1926 moeten wachten voor hier het eerste handboek over dit onderwerp verscheen waarin ook aandacht zou worden besteed aan het sociaal-wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de stedebouw: de studie Stedebouw (Amsterdam, 1926) van J. M. de Casseres. De in 1902 ingevoerde Woningwet had weliswaar voor elke stedebouwkundige ingreep een uitbreidingsplan voorgeschreven, maar heel precies wist men toen niet wat men daarmee aan moest. Daarom ook had de Vereeniging voor Staathuishoudkunde en de Statistiek in 1908 het uitbrengen van preadviezen voorgelegd aan H.J. Nieboer, J.H. Valckenier Kips en J.W.C. Tellegen, die hadden gepoogd te antwoorden op de vragen: Welke gedragslijn moet aan de gemeenten worden aanbevolen in het belang van hare doelmatige uitbreiding? Zijn er wetswijzigingen noodig om deze gedragslijn mogelijk te maken? Zoo ja, welke? ('s-Gravenhage, 1908). Omdat met deze preadviezen de moderne opvattingen omtrent stedebouw kennelijk nog nauwelijks bleken te zijn ontwikkeld, ging Rückert, ook na zijn bezoek in Leipzig van 1913, bij buitenlandse stedebouwkundigen te rade.

Uit Rückerts in 1917 aan de Tilburgse gemeenteraad aangeboden uitbreidingsplan blijkt dat hij uitstekend op de hoogte was van de stand van het stedebouwkundig onderzoek. De door hem gebruikte uitgangspunten zijn voornamelijk ontleend aan de Weense ontwerper Camillo Sitte, een voorstander van de natuurlijke methode van stedebouw. Bij het maken van het plan voor Tilburg pleegde Rückert voortdurend overleg met de Delftse hoogleraar prof. Valckenier Kips, tot wiens planologische denkbeelden Rückert zich aangetrokken voelde. Met grote zorg heeft Rückert alle stedebouwkundige factoren in Tilburg nagespeurd, om de ontwikkelingsmogelijkheden voor het toekomstige verkeer en industrie te benaderen. Hij bestudeerde de demografische ontwikkeling, maakte een indeling van de bevolking naar sociale klassen en gaf aan wat de vermoedelijke ontwikkeling hiervan zou zijn. Zijn werkzaamheden werden echter vertraagd door de mobilisatie. Ook Rückert zelf werd onder de wapenen geroepen en gelegerd te Wormerveer. Het uitbreidingsplan van Rückert heeft de uitleg van de stad Tilburg voor een belangrijk deel bepaald en werd pas in 1958 door een ander vervangen.

Reeds in 1913 en 1914 was Rückert ondertussen in een polemiek verzeild geraakt in het tijdschrift De Ingenieur, naar aanleiding van zijn artikel: 'Stedenbouw, een arbeidsveld van den ingenieur bedreigd' (48 (1913) 1034-1036). Naar zijn oordeel, dat hij in zijn bijdrage uitsprak, begonnen architecten zich steeds meer de stedebouw als hun arbeidsterrein toe te eigenen. In deze strijd tussen de utiliteitsschool en de schoonheidsschool eiste Rückert het terrein van de stedebouw uiteraard op voor de ingenieurs. Zijn artikel leidde tot reacties van onder andere A. Keppler, M.A. Brinkman Visser, J.H.W. Leliman, W.F.C. Schaap en H.P. Berlage. Op de artikelen van Berlage en Keppler heeft Rückert nooit gereageerd, omdat zij op dusdanige toon waren geschreven dat hij met de auteurs geen discussie wenste.

Ook in andere opzichten nam Rückert als stedebouwkundige een wat aparte en zelfstandige positie in toen hij eenmaal in Tilburg werkte. Hij was van protestantse huize en bleef alleen al daarom een vreemde eend in de Tilburgse katholieke bijt. Hij was in 1913 pas tot directeur van Publieke Werken benoemd nadat de Tilburgers zich er door zijn Leidse superieuren van hadden laten overtuigen dat hij voor andere geloofsovertuigingen dan de zijne zeer tolerant was. Tot op zekere hoogte beantwoordde hij wel aan deze gewekte verwachtingen: politiek zou hij nooit echt actief worden, en om religieuze zaken zocht hij geen conflict. Maar wel stond Rückert bekend als een sociaal voelend man, die zich sociale noden en misstanden ernstig aantrok. In Leiden was hij reeds bestuurslid geweest van de Afdeeling van de Volksbond tegen drankmisbruik, en in Tilburg zouden zijn progressieve opvattingen alsmede zijn wetenschappelijke gerichtheid tot toenemende conflicten leiden met de wethouder van Publieke Werken E.N.R. van Roessel, de gemeenteraad, Tilburgse architecten en met ondergeschikten. Rückert paste eenvoudigweg niet in de in deze gemeente gevestigde verhoudingen. Najaar 1916 reeds solliciteerde hij naar een gelijke functie te 's-Hertogenbosch, waar hij per 20 januari 1917 werd benoemd. In deze stad overleed Rückert een jaar later, 39 jaar oud. Voor de stedebouw in Nederland heeft hij zich in zijn korte leven zeer verdienstelijk gemaakt.

A: Gemeentearchief Tilburg; kadettenboeken in bibliotheek KMA te Breda.

P: Rapport van... Rückert... met betrekking tot het algemeen uitbreidingsplan der Gemeente Tilburg. Bijlagen nr. 72 bij de Notulen van de Raad van 5 januari 1917. Aanwezig in bibliotheek van Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV) te 's-Gravenhage; artikelen in vaktijdschriften als bijvoorbeeld De Ingenieur en de Bouwwereld.

L: J. M. H. R. Kersemaekers, in De Ingenieur 33 (1918) 1001-1002; P. de Ruiter, 'Over de opkomst van de moderne stedenbouw en planologie (1870-1945) en de betekenis van het Nederlandsen Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw', in Akt. Aktueel Kunsttijdschrift 4 (1980) 2 (,) 14-22 en 4 (1980) 3 (,) 11-21; R. Stolzenburg, Het sociaal-wetenschappelijk onderzoek bij het uitbreidings- en structuurplan. Een sociografische opgave (Eindhoven, 1984). Proefschrift Universiteit Amsterdam; M. Rossen, 'Rückert, een omstreden figuur. Voor een stedebouwer op de bres!', in Tilburg. Tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur 2 (1984) 4 (dec.) 16-18.

I: De Ingenieur 33 (1918) 1001

Mw. M.J.J.G. Rossen


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 28-11-2022