© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: J.H. von Santen, 'Keyzer, Louis (1807-1857)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/keyzer [12-11-2013]
KEYZER, Louis (1807-1857)
Keyzer, Louis, advocaat en journalist (Zwolle 20-3-1807 - Amsterdam 14-4-1857). Zoon van Samuel Levie Keyzer, koopman, en Hilletje Keyzer. Gehuwd op 30-9-1838 met Rachel Lippmann. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 4 dochters geboren.
Louis Keyzer stamde uit een joodse familie die vermoedelijk in de achttiende eeuw van Amsterdam naar Zwolle was verhuisd. Hij studeerde sinds 1828 rechten te Utrecht en promoveerde op 30 juni 1832 bij prof. A.C. Holtius op een dissertatie De compensationibus. Daarna vestigde hij zich als advocaat en procureur te Amsterdam, waar hij een zeer grote praktijk opbouwde.
Keyzer gold als protégé van de bekende joodse advocaat en liberale publicist S.P. Lipman, die sinds 1833 meewerkte aan het Algemeen Handelsblad. Al vóór 1839 moet Keyzer zijn toegetreden tot de redactie van deze krant, die onder oprichter en hoofdredacteur J.W. van den Biesen - samen met de uitgevers G.F. en P.A. Diederichs mede-eigenaar - was uitgegroeid tot het grootste en meest winstgevende dagblad van Nederland: in 1845 had het een oplage van 5000 exemplaren. Van 1830 tot 1839 was Keyzer correspondent van The Times. Ook leverde hij correspondentieartikelen aan de Leipziger Allgemeine Zeitung en aan enkele Belgische bladen, waarmee hij herhaaldelijk het ongenoegen van de regering opwekte.
In de zomer van 1845 nam Keyzer de hoofdredactie van het Algemeen Handelsblad waar, toen Van den Biesen ten gevolge van een conflict met de gebroeders Diederichs overspannen was geraakt. Aan dit conflict lagen zowel zakelijke geschillen als onenigheid over de politieke koers van de krant ten grondslag. De uitgevers wilden van het Algemeen Handelsblad een liberaal oppositieblad maken, terwijl de opportunistische Van den Biesen de banden met de regering - koning Willem II en de uit Amsterdam afkomstige minister van Financiën F.A. van Hall - niet helemaal wilde doorsnijden. Na de dood van Van den Biesen in juli 1845 begon een periode van touwtrekken rond het Algemeen Handelsblad: zowel de regering als de liberale oppositie stelde pogingen in het werk om het blad in handen te krijgen. Toen kort daarop ook Van den Biesens weduwe overleed, werd de halve eigendom van de krant op 29 oktober 1846 geveild voor de reusachtige som van ? 260.000. Mede-eigenaar werd een combinatie van joodse financiers, voor wie Keyzer als zaakwaarnemer optrad. Zij splitsten vervolgens de halve eigendom in 260 aandelen van ? 1000. Keyzer werd benoemd tot hoofdredacteur en administrateur namens de houders van deelbewijzen. De gebroeders Diederichs behielden de zakelijke leiding en het exclusieve recht medewerkers te benoemen.
Onder Keyzers redactionele leiding sloeg het Algemeen Handelsblad een duidelijker liberale koers in. Zo steunde de krant de in 1846 opgerichte Amstelsociëteit, die bij de Amsterdamse verkiezingen met succes als liberale kiesvereniging optrad. Pogingen van de krant bij de eerste rechtstreekse kamerverkiezingen in november 1848 leiding te geven aan een centrale liberale verkiezingsactie mislukten echter door tegenwerking van de aanhangers van Thorbecke, van wie de concurrerende Arnhemsche Courant het orgaan was. Toch werd het Algemeen Handelsblad in de jaren na 1850 een van de steunpilaren van de 'constitutionele partij', zoals de thorbeckianen zich noemden, al heeft Keyzer nooit rechtstreekse betrekkingen onderhouden met Thorbecke, die zeer gereserveerd stond tegenover de hoofdstad. In het conservatieve Amsterdam was de krant de bondgenoot van de Vrijzinnige Kiezers-Vereeniging, die van 1850 tot 1855 heeft bestaan. Zij moest hiervoor wel een prijs betalen: ten gevolge van de heftige agitatie tegen het ministerie-Thorbecke na het herstel van de katholieke hiërarchie - de Aprilbeweging in 1853 - verloor het blad de helft van zijn abonnees. Onder Keyzer vonden ook belangrijke verbeteringen plaats, zoals uitbreiding van de nieuws- en berichtendienst door gebruik van de telegrafie.
Het vroegtijdig overlijden van Keyzer in april 1857 leidde opnieuw tot verwikkelingen rond het Algemeen Handelsblad. Nadat toetreding tot de redactie van C.C.E. d'Engelbronner - een vertrouweling van Van Hall, die in januari 1857 was ontslagen als secretaris-generaal van het departement van Justitie en vroeger reeds bij het Algemeen Handelsblad had gewerkt - was verijdeld door interventie van de thorbeckianen, en J.A. Fruin niet met de gebroeders Diederichs tot overeenstemming had kunnen komen, werd de pas afgestudeerde jurist S.A. Vening Meinesz - de latere burgemeester van Amsterdam - tot 'directeur' benoemd. De werkelijke leiding kwam echter in handen van de advocaat A.C. Cosman, die al sinds 1831 redacteur was. Als administrateur werd Keyzer opgevolgd door zijn zwager de bankier Leo Lippmann.
Ook in het zakelijk en maatschappelijk leven heeft Keyzer een niet onbelangrijke rol gespeeld. Hij was commissaris en vermoedelijk medeoprichter in 1847 van de Maatschappij ter Verzekering tegen Zeeschade onder de naam van Verzekering Compagnie. In 1847 en 1848 behartigde hij de belangen van het Comité voor Spaansche Fondsenhouders in Nederland. Ook was hij de medeontwerper en mededirecteur van de Credietvereeniging van 1853: de eerste instelling in Nederland die gelden in deposito aannam tegen rente en krediet verschafte aan kleinere handelaren en ondernemers die bij De Nederlandsche Bank of op de particuliere discontomarkt moeilijk voorschot konden krijgen. Jarenlang is Keyzer bovendien bestuurslid geweest van het wetenschappelijk en letterkundig genootschap 'Tot Nut en Beschaving', dat in 1807 was opgericht, omdat de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen voor 1855 geen joden toeliet. Binnen de Nederlands-Israëlitische gemeente te Amsterdam, waarvan hij sinds 1838 lid was, heeft hij overigens geen functies vervuld.
Keyzer is wel het eerste type van de respectabele moderne journalist genoemd. Zijn betekenis lag vooral daarin dat onder zijn leiding het Algemeen Handelsblad definitief een principieel liberale koers is ingeslagen, lang voordat die richting in Amsterdam de overhand zou krijgen.
A: Archief-L. Keyzer bij de Gemeentelijke Archiefdienst te Amsterdam.
L: W.P. Sautijn Kluit, Het Algemeen Handelsblad van 1828 tot 1865... [Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel VII] (Amsterdam, 1896); W. Visser, De papieren spiegel. Honderd-vijf-en-twintig jaar Algemeen Handelsblad 1828-1953 (Amsterdam, 1953); Th. van Tijn, 'Tien jaren liberale oppositie in Amsterdam (1844-1854)', in Bijdragen voor de Geschiedenis der Nederlanden 17 (1963) 181-204, 293- 327.
J.H. von Santen
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)Laatst gewijzigd op 12-11-2013