Roos, Sjoerd [Hendrik] de (1877-1962)

 
English | Nederlands

ROOS, Sjoerd [Hendrik] de (1877-1962)

Roos, Sjoerd [Hendrik] de, typografisch ontwerper (Drachten 14-9-1877 - Haarlem 3-4-1962). Zoon van Hendrik de Roos, maatschoenmaker, en Janna Wijma. Gehuwd op 23-12-1903 met Barendina de Groot. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 3 dochters geboren. afbeelding van Roos, Sjoerd [Hendrik] de

Sjoerds ouders waren Friezen, die enkele jaren na zijn geboorte naar Amsterdam verhuisden, in de hoop op een beter bestaan. Op de lagere school bleek Sjoerd een ijverige en begaafde leerling, met een bijzonder tekentalent. Hij kwam daarom in aanmerking voor een beurs, die hem in de gelegenheid stelde van 1889 tot 1891 een opleiding tot lithograaf te volgen. Als zodanig was hij vervolgens werkzaam bij verschillende drukkerijen in de hoofdstad. In zijn vrije tijd trachtte hij zich verder in zijn vak te bekwamen door eerst, van 1892 tot 1895, avondlessen te volgen aan de Teekenschool voor Kunstambachten en daarna, van 1895 tot 1898, avond- en ochtendcursussen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten; dit alles steeds onder begeleiding van vooraanstaande kunstenaars als de schilders A. Allebé en E.S. Witkamp en de graficus P. Dupont.

De Roos had van huis uit een socialistische levensovertuiging meegekregen, en in navolging van zijn vader was hij een aanhanger van F. Domela Nieuwenhuis; later zou hij lid worden van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij. Overeenkomstig deze overtuiging wilde De Roos zijn kunstenaarschap dienstbaar maken aan het volk, en hij koos daarom voor de toegepaste kunst. Hij stelde zich ten doel goede en goedkope gebruiksartikelen te ontwerpen voor de minder vermogenden en - in samenhang hiermee - hun meer gevoel voor het 'schone' bij te brengen. Deze idealen van 'kunst aan het volk' vond De Roos terug bij ''t Binnenhuis', het vormvernieuwende atelier voor woninginrichting en kunstnijverheid in Amsterdam, waaraan hij zich begin 1901 als assistent en tekenaar, en weldra als zelfstandig medewerker verbond. Hij ontwierp er meubels en andere huisraad. Zijn bijzondere belangstelling had echter het versieren van boekbanden.

Trouwplannen noopten De Roos in 1903 naar een beter betaalde baan om te zien. Die vond hij bij de blikfabriek van C. Verwer te Krommenie, waar hij een vaste betrekking kreeg als ontwerper van koektrommels en sigarenblikjes. Dit commerciële en weinig artistieke werk stond hem van het begin af tegen: hij moet het als 'beschamend' en 'een verzaking van zijn idealen' hebben ervaren (Dooijes, De Roos , 19). Intussen ging De Roos zich steeds meer voor boekverzorging interesseren. Zijn vrije uren besteedde hij aan het bestuderen van de Amerikaanse, Duitse en Britse typografie, en hierdoor geïnspireerd ontwierp hij voor een aantal boeken stempelbanden. Het contrast tussen de fraaie buitenkant en het matige zetwerk deed bij hem het verlangen ontstaan ook het binnenwerk van het boek voor zijn rekening te nemen. De kans zich als typografisch ontwerper te bewijzen, kreeg De Roos in 1903 met de geheel door hem verzorgde uitgave van Kunst en Maatschappij , de vertaling van een bundel lezingen door William Morris. Het werd, 'door het organisch samenpassen van alle deelen, papier, letter, versiering en kleur' (Boterman en Hubregtse, 26), het eerste in moderne vorm uitgegeven Nederlandse boek en oogstte alom waardering.

In 1906 deed De Roos opnieuw van zich spreken, toen hem de verzorging van Het Drukkers Jaarboek voor 1907 werd toevertrouwd. Met dit werkstuk liet hij zien zich te hebben ontwikkeld tot een zelfstandig, persoonlijk ontwerper. Het boek droeg ertoe bij dat hij eindelijk zijn baan bij Verwers blikfabriek kon opzeggen om op 3 juni 1907 als ontwerper en esthetisch adviseur in dienst te treden bij de NV Lettergieterij 'Amsterdam' voorheen N. Tetterode. Deze unieke functie zou hij 34 jaar uitoefenen.

De Roos wist spoedig met zijn ideeën de aandacht op zich te vestigen. In cursussen, lezingen en artikelen toonde hij zich een pleitbezorger van een goed verzorgde, 'zuivere' typografie, waarvan de letter, en daarmee de leesbaarheid, het uitgangspunt diende te zijn. 'Elk drukwerk', zo schreef hij, 'moet tot lezen noden door een aangenaam uiterlijk, dat, al naar mate de bedoeling is, meer of minder opvallend mag zijn. Men stuurt toch ook niet een haveloze uit als ambassadeur, noch mogen clowns op de kansel verschijnen' (Ovink, 14). De Roos liet het niet bij woorden; hij bracht zijn denkbeelden ook in praktijk. Op 1 januari 1912 verraste Lettergieterij 'Amsterdam' de drukkerswereld met het verschijnen van de door hem ontworpen 'Hollandsche Mediæval', de eerste nieuwe Nederlandse drukletter in 150 jaar. Zowel vakbroeders als het grote publiek reageerden erg enthousiast: het ontwerp werd een artistiek èn commercieel succes. In totaal zou De Roos twaalf nieuwe letters op zijn naam brengen, waaronder de 'Grotius' (1925), de 'Egmont' (1932), de 'Libra' (1938) en de 'De Roos' (1947). In 1915 ontwierp hij de 'Zilvertype' voor de idealistische uitgeverij 'De Zilverdistel' van P.N. van Eyck en J.F. van Royen.

Naast zijn baan bij Lettergieterij 'Amsterdam' was De Roos tevens, op free-lance basis, werkzaam als boekverzorger, onder andere voor de socialistisch georiënteerde uitgeverij W.L. & J. Brusse te Rotterdam. Samen met de bankier P. May en de antiquaar M. Hertzberger richtte hij in augustus 1927 de privé-drukkerij 'De Heuvelpers' op, gevestigd in zijn woonhuis te Hilversum. De Roos had hiervan de artistieke leiding, die hij geheel naar eigen inzicht kon uitoefenen. Hij zorgde ook voor een eigen letterontwerp: de 'Meidoorn'. Tot mei 1935 zou dit bedrijfje blijven bestaan.

Onvermoeibaar bleef De Roos intussen zijn ideeën uitdragen. Zo was hij onder meer een der oprichters van de Vereeniging tot Bevordering der Grafische Kunst en voorzitter van het Nederlandsche Verbond van Boekenvrienden. In verschillende tijdschriften verschenen zijn wetenschappelijke artikelen over boekverzorging en haar geschiedenis. Aan het maandblad van de Lettergieterij 'Amsterdam', Typografische Mededeelingen , leverde hij uit hoofde van zijn functie een groot aantal praktische en instructieve bijdragen, bestemd voor drukkers en hun personeel. Tot de educatieve activiteiten van De Roos behoorde verder de door hem opgezette Typografische Bibliotheek, waarvan hij sinds 1914 bibliothecaris was. In een speciaal hiervoor ontworpen zaal van Lettergieterij 'Amsterdam' kon iedere belangstellende, aan de hand van een zorgvuldig opgebouwde collectie, kennis nemen van alles wat voor het drukkersvak van belang was. De invloed van De Roos op de ontwikkeling van de typografie in Nederland was door deze activiteiten zeer groot. Ook buiten de landsgrenzen werd hij als letterontwerper gewaardeerd. Hij was betrokken bij de organisatie van talrijke internationale grafische tentoonstellingen en ontving verschillende buitenlandse prijzen en eerbewijzen.

In 1941 ging De Roos met pensioen bij Lettergieterij 'Amsterdam'. Zijn afkeer van het nationaal-socialisme had hem er reeds in 1933 toe gebracht alle beroepsmatige contacten met Duitsland te verbreken. Tijdens de Duitse bezetting zonderde De Roos zich af van de wereld en sloot hij zich op in zijn werk, dat na zijn pensionering voor een belangrijk deel bestond uit vrij tekenen en schilderen. Hij werkte daarbij het liefst naar de natuur in het open landschap, in een sobere, naturalistische stijl, waarvan een poëtische, serene rust uitgaat.

Wellicht speelde bij het feit dat De Roos zich op zijn oude dag meer met de vrije kunst dan met typografisch werk bezighield ook een zekere teleurstelling een rol. Zijn leven lang hield hij namelijk krampachtig vast aan de aan het begin van zijn carrière gevormde denkbeelden. Toen vanaf het midden van de jaren twintig nieuwe opvattingen van een jongere generatie typografische ontwerpers - J. van Krimpen, H.Th. Wijdeveld, P. Zwart - in de mode kwamen, vervulde dat De Roos met afkeer en minachting. Het lag trouwens ook niet in zijn aard zich tolerant ten opzichte van vernieuwingen op te stellen. Een grote integriteit, doorzettingsvermogen en soberheid gingen bij hem samen met onbuigzaamheid en stugge omgangsvormen.

De betekenis van Sjoerd de Roos voor de renaissance van de Nederlandse boekdrukkunst aan het begin van de 20e eeuw is zeer groot geweest: hij was de eerste professionele typografisch ontwerper en letterontwerper in ons land. Vanuit een idealistische overtuiging heeft hij zich in woord en in daad onophoudelijk beijverd voor verantwoord en verzorgd drukwerk. Hij gaf daarmee de Nederlandse typografie weer een eigen gezicht.

A: Het particulier archief van De Roos berust deels in het Frans Halsmuseum en deels in de Stadsbibliotheek te Haarlem. Het archief betreffende De Roos' werkzaamheden voor Lettergieterij 'Amsterdam' berust bij de handschriftenafdeling van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam.

P: Bibliografie in het onder L genoemde werk van Boterman en Hubregtse, 133-146.

L: Behalve necrologieën in o.a. Het Parool , 4-4-1962, Nieuwe Rotterdamse Courant , 7-4-1962, De Tijd-Maasbode , 17-4-1962: A.A.M. Stols, Het werk van S.H. de Roos. Een bijdrage tot de herleving der Nederlandsche boekdrukkunst (Amsterdam, 1942); De Roos-themanummer van Halcyon (1942) nr. 9/10; G.W. Ovink, Sjoerd H. de Roos, 1877-1962. Letterontwerper - Typograaf [Tentoonstellingscatalogus Museum Van Looy te Haarlem] (Haarlem, 1964); Dick Dooijes, Sjoerd H. de Roos zoals ik mij hem herinner ('s-Gravenhage, 1976); C. van Dijk, 'S.H. de Roos en zijn (?) Heuvelpers', in Boek, bibliotheek en geesteswetenschappen. Opstellen door vrienden en collega's van dr. C. Reedijk... (Hilversum, 1986) 87-94; Dick Dooijes, Over de drukletterontwerpen van Sjoerd H. de Roos (Zutphen, 1987); Koosje Sierman, 'Scherven en snippers: de documentaire nalatenschap van S.H. de Roos (1877-1962)', in De Boekenwereld 4 (1988) 149-152; Sjoerd H. de Roos. Typografische geschriften, 1907-1920 . Met een inl. van Jan P. Boterman en onder eindred. van Sjaak Hubregtse ('s-Gravenhage, 1989); Mathieu Lommen, 'S.H. de Roos, The Studio en Verwers blikfabriek', in Bulletin Stichting Drukwerk in de Marge (lente 1989) 25-32; idem, 'Boekkunst en boekverzorging bij de Grote Vijf', in Het Oog in 't Zeil 7 (1990)) 2/3 (dec./feb.) 82-91. Ook verschenen in boekvorm: De grote vijf. S.H. de Roos, J.F. van Royen, J. van Krimpen, C. Nypels en A.A.M. Stols ([Zutphen] 1991); C. van Dijk, Alexandre A.M. Stols 1900-1973, uitgever/typograaf. Een documentatie (Zutphen, 1992).

I: G.W. Ovink, Sjoerd H. de Roos, 1877-1962. Letterontwerper - Typograaf [Tentoonstellingscatalogus Museum Van Looy te Haarlem] (Haarlem, 1964) afbeelding tegenover titelblad [zelfportret, gewassen pentekening, 1897].

A.J.C.M. Gabriëls


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013