Harder, Johannes Lambertus de (1920-1982)

 
English | Nederlands

HARDER, Johannes Lambertus de (1920-1982)

Harder, Johannes Lambertus de, voetballer ('s-Gravenhage 14-1-1920 - Jeumont (Frankrijk) 7-12-1982). Zoon van Johannes Petrus de Harder, los werkman, en Cornelia van Blerk. Op 25-9-1940 gehuwd met Maria Cornelia Bergman (1918-1952). Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 3 dochters geboren. Na haar overlijden op 13-2-1956 gehuwd met Jitske Nieuwland (geb. 1926). Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.

afbeelding van Harder, Johannes Lambertus deGeld voor voetbalschoenen was er niet in het gezin waarin Bertus de Harder als tweede van vijf kinderen opgroeide. Niettemin bracht hij buiten school zijn tijd in de Haagse volksbuurt de Schilderswijk vooral trappend tegen een bal door. Hij had geen hoofd om te leren en was na de lagere school los werk gaan zoeken. De eerste club waar hij in 1933, samen met zijn oudere broer Karel, op mocht, was Transvaal uit de Nederlandsche Arbeiders Sport Bond. Het motief om lid te worden lag niet in socialistische sympathieën, maar in de lage contributie.

Toen vader De Harder en Karel in dienst kwamen van de gasmeterfabriek 'Wilsonmeters' in Loosduinen, mocht ook Bertus in 1935 bij het bedrijfsteam - eenvoudig Wilsonmeters geheten - meespelen. Vader beheerde het speelterrein en de koffietent. De broers vielen snel op als getalenteerde spelers, en er ontstond belangstelling van de grote Haagse clubs. Na aanvankelijk door de ballotagecommissie geweigerd te zijn, omdat hun vader te laag op de maatschappelijke ladder stond, belandden zij toch bij de Voorwaarts Utile Dolci Combinatie (VUC), die in de hoogste klasse van de KNVB speelde.

In zijn eerste wedstrijd voor VUC, tegen Go Ahead in 1937, scoorde De Harder onmiddellijk door een terugspeelbal op te pikken en de keeper - de beroemde Leo Halle - de bal door de benen te spelen. En zo leerde de aanhang van VUC De Harder kennen: een intelligente linksbuiten met ingewikkelde en onnavolgbare passeerbewegingen, grote snelheid op de eerste meters, een afgemeten voorzet en een goed schot in beide benen. Geregeld bracht hij zijn tegenstander tot wanhoop, ook in samenspel met zijn broer. Soms ving hij een bal op en sprintte langs de lijn weg met de back aan zijn zij, die er vervolgens achter kwam dat De Harder de bal had laten liggen voor een medespeler. Het verschijnsel ontstond dat het VUC-publiek zich na de toss massaal naar dat deel van het veld verplaatste waar hun balgoochelaar speelde.

Op 21 mei 1938, nog pas achttien jaar oud, maakte De Harder in Amsterdam zijn debuut in het Nederlands elftal. Dat maakte een moeilijke periode door na een reeks successen in het midden van het decennium en was aan verjonging toe. Hoewel de wedstrijd tegen Schotland met 1-3 verloren werd, liet de 'Oranjebaby' een behoorlijke indruk achter. Tot mei 1940, toen de Duitse bezetting een einde maakte aan het interlandvoetbal, speelde De Harder slechts in één van de tien interlands niet mee. Hij scoorde drie keer.

Tijdens de bezetting kwam de voetbalcompetitie in Nederland snel weer op gang. Er waren natuurlijk ongewone moeilijkheden, zoals het verdwijnen van spelers als gevolg van het onderduiken of de Arbeitseinsatz, het vorderen van speelterreinen en luchtalarm tijdens wedstrijden. Niettemin nam de belangstelling toe, omdat men vertier en afleiding zocht. Voor het eerst in het bestaan van de club werd VUC in 1944 afdelingskampioen. In de daaropvolgende strijd om het landskampioenschap ging het vooral tussen het Amsterdamse De Volewijckers en VUC. Het duel aan de Schenkkade in Den Haag - toeschouwers stonden ook samengepakt op de perrons van het treinstation Laan van Nieuw-Oost-Indië, vanwaar het veld te zien was - werd door de thuisploeg met 2-0 gewonnen. De Harder scoorde en excelleerde. Voor de match in het Olympisch Stadion, op 30 april 1944, was de toeloop zo groot dat lang niet iedereen een toegangskaartje kon bemachtigen en er relletjes uitbraken. De wedstrijd werd door VUC met 5-1 kansloos verloren. Het opmerkelijkste was dat sterspeler Bertus de Harder zich de hele wedstrijd ongeïnteresseerd aan het spel had onttrokken.

Wat er gebeurd was, is nooit helemaal opgehelderd. De Harder was voor de wedstrijd in de kleedkamer vermanend toegesproken door de voorzitter over vermeende dronkenschap de avond tevoren. Misschien ook was het gerucht dat hij zich had laten omkopen te berde gebracht. De bescheiden en stille De Harder ontkende, was gekrenkt, en wist niet anders te reageren dan de strijd mokkend aan zich te laten voorbijgaan. Daarmee liet hij zijn club deerlijk in de steek. Er werd - wegens een vergaderverbod pas in mei 1945 - tot royement besloten, maar na enige maanden werd deze straf omgezet in een schorsing van tweeënhalf jaar. In deze periode degradeerde VUC naar de tweede klasse. Op 20 januari 1947 keerde de verloren zoon terug. VUC won met 4-0 van Heracles, De Harder maakte alle goals.

Door de smet van het schandaal werd de weg naar het Nederlands elftal voor De Harder geblokkeerd. In 1949 kreeg hij het aanbod om bij de Franse club Girondins de Bordeaux beroepsvoetballer te worden. Binnen de KNVB werd beroepsvoetbal als zedenverwildering beschouwd; spelers die geld ontvingen werden persona non grata. Maar voor De Harder, die nooit vast werk van lange duur had en inmiddels voor een vrouw en drie kinderen had te zorgen, was dit de grote kans om van zijn talent zijn beroep maken. Het Nederlands elftal werd hiermee echter voor De Harder helemaal onbereikbaar.

De vrees bestond dat De Harder zich in Frankrijk niet zou kunnen redden, maar die bleek ongegrond. Hoewel hij de Franse taal maar moeizaam onder de knie kreeg, werd hij met zijn meegaand karakter binnen de club snel geaccepteerd. Het belangrijkste was natuurlijk dat De Harder ook in het Franse betaalde voetbal een ster werd. 'Berthuus' werd met Girondins de Bordeaux in het seizoen 1949/1950 onmiddellijk kampioen en scoorde 21 doelpunten. De stad benoemde het elftal tot ereburgers.

Girondins de Bordeaux bleef een topclub en De Harder een van de helden, hoewel zijn weinig atletische uiterlijk en zijn steeds kalere hoofd dat niet direct deden vermoeden. Na een moeilijke periode, waarin zijn langdurig zieke vrouw in april 1952 overleed, hervond hij zijn evenwicht en werd hij in 1953 door het sportblad L'Equipe uitgeroepen tot beste speler in Frankrijk. Hij kreeg de bijnaam 'le divin chauve' (: de goddelijke kale). Een hoogtepunt in zijn loopbaan was de 'watersnoodrampwedstrijd'. Op 12 maart 1953 versloeg een elftal van in Frankrijk spelende Nederlandse voetballers in Parijs het sterke nationale team van Frankrijk. De 1-2 zege - De Harder scoorde en speelde een schitterende wedstrijd - maakte in Nederland veel enthousiasme los. Waar het officiële Nederlands elftal vaak bedroevend presteerde, was dit succes een bevrijdende gebeurtenis.

De KNVB bleef beroepsvoetbal echter afwijzen. Toen daarom in 1954 de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond werd opgericht, wist de profclub Den Haag Bertus de Harder als publiekstrekker aan te werven, die graag weer naar zijn geboortestad terugkeerde. In het najaar ging de KNVB alsnog door de knieën. In de 'noodcompetitie' van 1954/1955 - de eerste fase van de integratie van beide bonden - kwam De Harder uit voor Holland Sport, dat op Houtrust in Den Haag speelde.

Hoe goed De Harder nog was, bleek uit zijn hernieuwde uitverkiezing - op 35-jarige leeftijd - voor het Nederlands elftal. In het voorjaar van 1955 speelde hij drie interlands. Vooral in het met 1-0 gewonnen jaarlijkse prestigeduel tegen België was hij op dreef. Vanuit een meer teruggetrokken positie zette hij de Nederlandse aanvallen op. Op 19 mei - zeventien jaar na zijn debuut - speelde hij zijn twaalfde en laatste interland, tegen Zwitserland.

Holland Sport - inmiddels Scheveningen Holland Sport geheten - begon het seizoen 1955/1956 slecht. Toen De Harder voorlopig geschorst werd, omdat hij een scheidsrechter had beledigd - op ironische toon had hij 'prima gefloten' gezegd - besloot hij in september 1955 terug te keren naar Bordeaux, waar men hem nog steeds waardeerde. Hij zou er twee seizoenen spelen. Dat hij langzamerhand minder hard en lang kon lopen, begon hem echter op te breken. Het onherroepelijke einde van zijn loopbaan als beroepsvoetballer kwam in 1957.

De keuze om daarna voetbaltrainer te worden lag voor de hand, hoewel de zachtaardige De Harder niet het karakter van een leider had. In Nederland waren diploma's vereist, en dus bleef hij in Frankrijk, waar hij met redelijk succes werkte bij amateurclubs in Angoulême, Jarny, Mulhouse, Saint-Louis, Biach en Jeumont. In de laatstgenoemde plaats werd hij beheerder van het gemeentelijk sportpark. Zelf had De Harder wel terug willen keren naar Den Haag, maar zijn tweede vrouw, met wie hij in 1956 getrouwd was, voelde zich in Frankrijk ingeburgerd. Op 62-jarige leeftijd overleed hij plotseling aan een hartaanval.

'De Braziliaan van de Schilderswijk', zoals Bertus de Harder ooit genoemd werd, was een voetballer met een zeer bijzondere techniek, waarvoor het publiek speciaal naar de stadions kwam. Zijn beperkte interlandcarrière staat door oorlog, schorsing en zijn keus voor beroepsvoetbal niet in verhouding tot zijn capaciteiten.

P: Een overzicht van de prestaties van De Harder als speler bij Franse voetbalclubs in Marc Barreaud, Dictionnaire des footballeurs étrangers du championnat professionnel français, 1932-1997 (Parijs [etc.] 1998) 195-196. Een overzicht van de twaalf interlandwedstrijden waaraan De Harder tussen 1938 en 1955 deelnam in Het Nederlands Elftal. De historie van Oranje, 1905-1989 . Samengesteld door Matty Verkamman [e.a.] [Amsterdam 1996] 142-145 en 238-239.

L: A. van Emmenes, Neerlands voetbalglorie (3de dr.; Amstelveen 1958) 167-183 en 229-233; M.J. Adriani Engels, Voetbalprestaties in oranjeshirt. Geschiedenis van het Nederlands Elftal (5de dr.; Amsterdam 1959) 131-134, 142-148, 177-178 en 184-185; Fred Racké, Een eeuw Haags voetbal ('s-Gravenhage 1983) 199-205; Herman Kuiphof, Twee seconden geluk en andere voetbalverhalen (Baarn 1984) 21-22; Piet van der Eijk, Bertus de Harder. Het levensverhaal van de Goddelijke Kale (Amsterdam 1994); Hans Pars en Rob Langeveld, Op Hout-rust geen zegen. Opkomst en ondergang van Holland Sport ['s-Gravenhage 1999].

I: Hans Pars en Rob Langeveld, Op Hout-rust geen zegen. Opkomst en ondergang van Holland Sport ["s-Gravenhage 1999] 23. Op 22 december 2007 zond de NOS-radio in de serie Lokale helden een reportage uit over Bertus de Harder van Edwin Cornelisssen.

Marc Kooijmans


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013