© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: Robertine Romeny, 'Redmond, Jeane Sophie Everdine (1907-1955)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/redmond [12-11-2013]
REDMOND, Jeane Sophie Everdine (1907-1955)
Redmond, Jeane Sophie Everdine, medica en toneelschrijfster (Paramaribo (Suriname) 14-1-1907 - Paramaribo (Suriname) 18-9-1955). Dochter van Philippus Josef Redmond, onderwijzer, later schoolhoofd, en Adolfina Magdalena Herkul. Gehuwd op 10-2-1941 met Louis Emile Monkau (1906-2007), distillateur. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Onder de opvoeding van Sophie Redmond en haar zusje viel ook pianoles. Maar toen er ten slotte een docent en een instrument waren gevonden, bleek het dertienjarige meisje geen piano, maar viool te willen leren spelen. Dit conflict met haar vader was het eerste in een reeks die haar volhardende karakter tekent. Uiteindelijk kreeg zij de viool en volgde zij met succes de lessen. Zij speelde onder andere in een orkestje op straat om geld op te halen voor ondervoede kinderen, en vormde met een vriendin en haar broer een trio.
Nadat Sophie Redmond in 1925 eindexamen had gedaan aan de Hendrikschool in Paramaribo - een MULO met aanvullende HBS: toentertijd in Suriname de hoogste vorm van middelbaar onderwijs - kwam het tot een volgend groot conflict met haar vader. Haar wens dokter te worden viel bij hem niet in goede aarde. Hij wees haar erop dat ze, aangezien zij een vrouw was en een creoolse bovendien, vrijwel geen kans had om ooit het 'radicaal' - zoals het doktersdiploma werd genoemd - te halen. Onderwijzer was in die tijd ongeveer het hoogste wat een donkerkleurige Surinaamse kon bereiken.
Sophie Redmond kreeg echter opnieuw haar zin, en ook al wilde de directie haar aanvankelijk niet inschrijven, op 1 november 1925 werd zij leerlinge aan de Geneeskundige School. De studie werd haar niet gemakkelijk gemaakt: in het begin moest zij de laatdunkende opmerkingen over haar vrouw- en gekleurd-zijn trotseren. Maar dankzij haar doorzettingsvermogen haalde ze in 1935 haar examens. Redmond was daarmee de vijfde afgestudeerde vrouwelijke genees-, heel- en verloskundige van de School. Zij vestigde zich vervolgens als particulier geneeskundige - als 'dokteres', zoals de bevolking haar noemde - in de Surinaamse hoofdstad. Ook nadat zij in 1941 met de Surinamer Emile Monkau, die toen op Curaçao werkte, was getrouwd, bleef zij werken onder haar meisjesnaam.
Sophie Redmond had in allerlei opzichten voor haar tijd ongebruikelijke ideeën. Daarnaast had ze een groot sociaal gevoel, waardoor ze als 'datra fu pôtisma' (dokter van de armen) betiteld werd. Zij heeft in haar twintigjarige praktijk talloze minvermogende patiënten gratis behandeld. Als iemand wilde betalen, zei ze bijvoorbeeld: 'Houd die centen, meisje, en ga een krachtig soepje koken, want je bent vreselijk zwak.' Gevraagd en ongevraagd bemoeide ze zich met haar medemensen.
Redmond was raadgeefster op velerlei gebied; niet alleen lichamelijke problemen, maar ook gezinsmoeilijkheden, huwelijksproblemen, financiële zorgen, en kwesties van huishoudelijke aard werden haar voorgelegd. Vanaf het einde van de jaren veertig tot haar dood behandelde Redmond in haar wekelijkse rubriek van de Geneeskundige Dienst voor de Surinaamse radio-omroep AVROS Datra, mi wan' aksi wan sani (Dokter, ik wil iets vragen) allerlei medische, hygiënische en sociale onderwerpen op een heldere manier in Sranantongo, de lingua franca in Suriname. Vaak waren haar praatjes gebaseerd op ervaringen uit haar praktijk. Ook konden mensen haar per brief problemen voorleggen.
Sophie Redmond gaf medische lessen aan boslandevangelisten en was bestuurslid van verschillende organisaties en verenigingen, zoals het kindertehuis 'Saron', de Stichting voor Liefdadigheidsdoeleinden, het Jubileumfonds der Evangelische Broedergemeente en het toneelgezelschap 'Thalia'. Tevens was zij commissaris van de Surinaamsche Waterleiding Maatschappij.
Haar ideaal om bij te dragen aan een beter Suriname deed Sophie Redmond, na een aan haar gericht verzoek, besluiten zich bij een tussentijdse verkiezing in 1950 kandidaat te stellen voor de Staten. De eerste algemene verkiezingen in 1949 waren gewonnen door de Nationale Partij Suriname (NPS), oorspronkelijk een partij voor protestantse creolen, vooral leden van de Evangelische Broedergemeente, waartoe ook Redmond en haar familie behoorden. Binnen een jaar was er een scheuring in de NPS, die leidde tot tussentijdse verkiezingen. Een van de kandidaten was Redmond, echter niet voor de NPS, maar als onafhankelijke kandidaat. De NPS wilde zich in die tijd multi-etnisch profileren en propageerde daartoe als kandidaat de hindoestaan W.E. Juglall. De NPS had nooit gedacht dat een vrouw, een creoolse en lid van de Broedergemeente, zich niet aan de kant van de NPS zou scharen. Als Redmond gekozen zou worden zou de regering aanblijven, terwijl de NPS wilde dat deze naar huis ging. Redmond werd slachtoffer van een politiek steekspel, waarbij zelfs schuine rijmpjes tegen de populaire 'dokteres' ingezet werden. Deze lastercampagne bezorgde haar voorgoed een afkeer van alles wat politiek was. Bij de verkiezingen werd Redmond niet gekozen.
Sophie Redmond schreef verschillende toneelstukken en speelde zelf ook graag mee. Zoals in de orale cultuur van Suriname radiopraatjes een geschikt middel waren om kennis over te dragen, werd ook (volks)toneel hiervoor veel gebruikt. Bij de invoering van het algemeen kiesrecht in 1948 speelde ze een rol in Misi Jana e go na stembus (Vrouw Jana gaat stemmen). Onduidelijk is of zij ook (mede)auteur van dit stuk was. Hierin werd op kluchtige wijze voorlichting gegeven over de eerste algemene verkiezingen. In 1950 schreef ze samen met de onderwijzeres Paula Velder Grontapu na asitere (Dat betekent 'De wereld is een paardenstaart', immers de ene dag zwaait hij zus, de andere dag zwaait hij zo. In dit stuk werd voorlichting gegeven over de pas opgerichte bloedtransfusiedienst. Redmond speelde zelf de rol van dokter, die enige malen nadrukkelijk meldt dat Jantje zijn groenten moet opeten. Maar het stuk heeft ook een universele thematiek: wanneer gezondheid en het leven op het spel staan, valt het contrast tussen hogere en lagere klassen weg; in tijden van nood wordt de waardigheid van mensen op de proef gesteld.
Uit Sophie Redmonds toneelstukken blijkt een groot gevoel voor humor, solidariteit met minder bedeelden, en vooral met vrouwen, die zij wijzer en onafhankelijker probeerde te maken. Soms hadden ze een voorlichtend karakter, soms dienden ze tot vermaak, vaak hadden ze een aanleiding in de actualiteit, zoals de bouw van Parima, 'het eerste zwembad voor iedereen', de watersnoodramp in Nederland, de verbetering van het politiekorps. In deze stukken, grotendeels geschreven in Sranantongo, gaf Redmond overtuigende en daardoor vaak aanklagende schetsen van volksgebruiken en -misbruiken, van sociale (wan)toestanden bij het werken, wonen en leven op de erven. Haar streven om de minderbedeelden bij te staan, bezorgde haar weleens de unfaire beschuldiging dat zij dit deed om in haar toneelstukken hun levensomstandigheden belachelijk te maken.
Sophie Redmond was een voorvechtster van waardering en behoud van Surinaamse taal en cultuur, het versterken van het zelfbewustzijn van de creolen. Zo droeg zij zelf met trots de koto, de dracht van creoolse vrouwen, en organiseerde kotomisishows om de aandacht op deze kleding te vestigen. In haar radiopraatjes en toneelstukken versterkte ze de eigenwaarde van creolen, onder andere door voor hen herkenbare situaties in hun eigen taal te brengen. Redmond herstelde ook inlandse gerechten in ere, en uit principe kocht zij geen geïmporteerde vruchten uit blik, maar experimenteerde met Surinaams fruit, bereidde bijvoorbeeld ijs van pommerak of sapatia. Zij maakte de heerlijkste kroketten van 'nengrefisi' (negervis), een als minderwaardig beschouwde vis.
Sophie Redmond zat altijd vol plannen, en een ervan was het instellen van een wetenschappelijk onderzoek naar Surinaamse kruiden. Zij was overtuigd van de heilzame werking van deze kruiden. Ze vond: 'Veel mensen kennen de juiste kruiden, maar niet de juiste hoeveelheden. Dàt zou onderzocht moeten worden'. Bij haar overlijden werkte Redmond aan de uitvoering van een plan om de armste kinderen uit haar straat bij haar thuis allerlei dingen te leren die ze in het leven nodig hebben, zoals hygiëne, etiquette, naaien, restverwerking in de huishouding en Surinaamse cultuur. Bij dit soort plannen riep ze ook de hulp van haar vrienden in. Zij stelde zich voor in elke straat iemand te zoeken die dit plan belangeloos overnam.
In 1955 vergezelde Sophie Redmond haar vader naar een vergadering van grondeigenaren in Onoribo, omdat hij niet meer zo sterk van gestel was, hoewel ook haar gezondheid te wensen overliet. Tijdens de vergadering werd zij zelf echter onwel en overleed diezelfde dag op 48-jarige leeftijd in 's Lands Hospitaal.
P: 'Datra Papa', in Kri, Kra! Proza van Suriname. Samengest. door Thea Doelwijt (Paramaribo 1972) 111-116; Sophie Redmond. 4 toneelstukken. Bijeengebracht door Thea Doelwijt (Paramaribo 1972).
L: 'Ter nagedachtenis aan Sophie Redmond', themanummer van Aurora. Het eerste Surinaamse Maandblad voor de Vrouw 6 (1955) 10; S.A.S. Mitrasing-Sitalsing, 'Sophie Redmond, 1907-1955', in Emancipatie, 1863-1963. Biografieën (Paramaribo 1964) 185-189; Encyclopedie van Suriname. Onder red. van C.F.A. Bruijning en J. Voorhoeve (Amsterdam [etc.] 1977); Thea Doelwijt en Marijke van Geest, 'De inspiratie van Sophie Redmond', in Oso. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis 3 (1984) 235-241; Hilly Axwijk, Sophie Redmond: baanbreekster, kultureel-hervormster, lichtend voorbeeld ... Een levensschets (Amsterdam 1992); Michiel van Kempen, 'De betrokkenheid van een arts-toneelschrijfster (over Sophie Redmond, 4 toneelstukken)', in idem, De geest van Waraku. Kritieken over Surinaamse literatuur (Haarlem [etc.] 1993) 180-183; Robertine Romeny, 'Onderzoekster Sylvia Kortram over dokter Jeane Sophie Redmond', in De Ware Tijd, 7-11-1998.
I: Emancipatie, 1863-1963. Biografieën (Paramaribo 1964) 185.
Robertine Romeny
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)Laatst gewijzigd op 12-11-2013