© Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: H. van der Hoeven, 'Zorab, George Avetoom Marterus (1898-1990)', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL:http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn5/zorab [12-11-2013]
ZORAB, George Avetoom Marterus (1898-1990)
Zorab, George Avetoom Marterus, parapsycholoog (Soerabaja (Java, Nederlands-Indië) 11-1-1898 - Zoetermeer 4-7-1990). Zoon van Albert Manook Zorab, ondernemer in Nederlands-Indië, en Roza Hossanna Edgar. Gehuwd op 3-2-1925 met Amalia Sophia Maria Louisa Theodora Lorch (1901-1976). Dit huwelijk bleef kinderloos.
Zorab was van Armeense afkomst en werd geboren in Nederlands-Indië. Op zijn elfde kwam hij met zijn ouders naar Nijmegen, waar hij op de lagere school bevriend raakte met de latere filmer Joris Ivens. In dezelfde stad bracht hij ook zijn middelbare-schooltijd door, waaraan hij overigens weinig gelukkige herinneringen bewaarde. Daarna volgde Zorab geen formele opleiding meer, al verwierf hij zich een wijde belezenheid, in het bijzonder op het gebied van het spiritisme. Volgens een autobiografische schets dateerde die belangstelling al van zijn negende, toen hij bang was om te sterven. Twaalf jaar oud slaagde hij er echter in zijn angst voor de dood te bezweren, nadat hij bij zijn ouders thuis voor het eerst een spiritistische seance had bijgewoond. De omstandigheid dat er blijkbaar stemmen van gestorven familieleden doorkwamen, stelde hem gerust omtrent een leven na de dood. Toch ontstond bij hem al vóór zijn twintigste een kritisch-sceptische houding, die hem de rest van zijn leven zou kenmerken.
In 1918 kocht Zorab met steun van zijn vader een boerderij, die hij met wisselend succes beheerde. Toen dit bedrijf na vier jaar faalde, begon hij een ander experiment. Als mede-eigenaar van het vrachtschip 'Vidius' vertrok hij naar Antwerpen, maar ook deze onderneming bleek binnen enkele jaren commercieel geen haalbare kaart. Intussen had hij zijn toekomstige vrouw Maaltje leren kennen, met wie hij - na een klassieke schakingsscène, compleet met ladder tegen het raam - in 1925 in het huwelijk zou treden. Van 1928 tot 1934 doorkruiste hij met zijn echtgenote per auto en boot Europa, waarbij vooral Italië werd aangedaan. In zijn levensonderhoud voorzag Zorab onder andere door het schrijven van reisverhalen voor De Kampioen, het blad van de ANWB. Verder stonden de familieomstandigheden hem toe zich voornamelijk aan zijn studies te wijden, ook nadat hij zich wegens ziekte van zijn vrouw in 1934 in Nederland had gevestigd.
In de jaren dertig was het aanvankelijk nog het spiritisme dat Zorab bezighield. Hij publiceerde regelmatig in het blad Het Toekomstig Leven en was daar in 1938/1939 ook redacteur van. Zijn eerste boek was gewijd aan De jacht op het spiritistisch bewijs (1940). Dat was vooral een knappe samenvatting van wat elders door anderen al was gepubliceerd, al kon Zorab evenmin als zijn voorgangers duidelijk maken hoe het spiritisme nu eigenlijk viel te 'bewijzen'. Het gaat hier tenslotte om een geloof, namelijk dat in een persoonlijk voortbestaan na de dood, en de mogelijkheid om met de geesten van gestorvenen in contact te komen. Zorab is hier geleidelijk aan ontgroeid. Hem trok toch meer de objectieve benadering van de parapsychologie, die als speciale tak van de empirische psychologie op wetenschappelijke wijze paranormale verschijnselen wil bestuderen. Zorabs nieuw verworven inzicht in deze tijd was dat paranormale verschijnselen niet per se op een spiritistische manier hoefden te worden verklaard.
De experimenteel-wetenschappelijke benadering van de Amerikaanse parapsycholoog J.B. Rhine trok ook Zorab aan. Als aparte tak van de psychologie wilde de parapsychologie op wetenschappelijk verantwoorde wijze onderzoek doen naar verschijnselen als helderziendheid, proscopie en psychokinese. In 1934 was hij daarom lid geworden van de Studievereeniging voor Psychical Research (SPR), die was opgericht door pioniers als de psychologen G. Heymans en H.J.F.W. Brugmans naar het voorbeeld van de Britse Society for Psychical Research. De 'coming man' in dit gezelschap was W.H.C. Tenhaeff, die in 1933 privaatdocent in Utrecht was geworden. Zorab onderhield tevens een intensief contact met Gerard Croiset, die later grote bekendheid zou krijgen als medium.
Tijdens de bezetting werd de SPR door de Duitsers opgeheven. Zorab vond in deze jaren de tijd een boek te schrijven, Het opstandingsverhaal in het licht der parapsychologie, dat in 1949 zou verschijnen. Op grond van zijn literatuuronderzoek concludeerde Zorab dat de opstandingsverschijnselen van Jezus konden worden opgevat als een bijzonder aspect van een algemener parapsychologisch fenomeen, namelijk het zich spontaan in schijnbaar materiële vorm vertonen van een overledene.
Toen na de bevrijding de SPR weer werd opgericht, speelde Zorab daarin van 1946 tot 1957 als secretaris een leidende rol. In dezelfde jaren maakte hij tevens deel uit van de redactie van het Tijdschrift voor Parapsychologie, dat nu officieel het orgaan van de SPR werd. Zorab publiceerde vanaf de jaren vijftig zeer veel over parapsychologische onderwerpen. Naast artikelen waren dit ook boeken, zoals het werk over Wichelroede en 'aardstralen' (1950), een onderwerp dat toentertijd sterk in de belangstelling stond. Ook Magnetiseurs en wondergenezers (1952) en Proscopie. Het raadsel der toekomst (1953) verschenen in deze productiefste periode van zijn leven. Een meer algemene inleiding vormde Wonderen der parapsychologie uit 1954.
Behalve door zijn publicistische activiteit onderscheidde Zorab zich ook door organisatorische kwaliteiten, zoals bleek toen in 1955 op initiatief van de Amerikaanse Eileen Garrett het eerste Internationale Congres voor Parapsychologisch Onderzoek werd gehouden te Utrecht. Daar legde Zorab ook de internationale contacten die hem in het buitenland bekendheid bezorgden. Echt bevriend raakte hij met de Britse antropoloog E.J. Dingwall, die evenals Zorab een sceptische benadering van de wereld der paranormale verschijnselen had. Zorab ging weliswaar uit van de werkelijkheid van paranormale verschijnselen, maar had een open oog voor de al of niet opzettelijke manipulaties met de waarheid die veel experimenten en beschrijvingen kenmerkten. Zijn uiteindelijke standpunt komt naar voren in het laatste hoofdstuk van Parapsychologie voor iedereen (1976), waarin hij concludeerde dat paranormale verschijnselen niet als bewijs konden dienen 'voor de aanwezigheid van een geestelijk principe in de mens of in de kosmos' (171). Daarmee sloot hij zich in feite aan bij de materialistische theorie dat ook het paranormale - 'hoewel zijn feitelijke oorsprong nog onbekend blijft' (165) - tot onze natuurlijke wereld behoort en dus van materiële aard is en als zodanig binnen het bereik valt van de natuurwetenschappen.
Ook op enkele volgende internationale conferenties speelde Zorab vooral als organisator een belangrijke rol, terwijl hij vanaf 1957 tevens enige tijd optrad als 'research manager' van het Europese centrum van Eileen Garretts Parapsychology Foundation, gevestigd in het Zuid-Franse Le Piol nabij Saint-Paul-de-Vence. Onenigheid met Garrett deed Zorab echter al in 1958 naar Nederland terugkeren.
Bij Zorabs terugkeer bleken de verhoudingen binnen de parapsychologische wereld verre van ideaal. Tenhaeff was in 1953 namens de SPR benoemd tot bijzonder hoogleraar in Utrecht. Van hem ging weliswaar een enthousiasmerende werking uit, maar hij was ook een polariserende figuur, die bovendien als wetenschapsbeoefenaar onvoldoende kritische distantie tot het vakgebied bewaarde. Zorab had daar eerder al kritiek op geuit; het breekpunt kwam toen bleek dat ook op Tenhaeffs proefnemingen met Croiset veel aan te merken viel. Onder aanvoering van Zorab en de arts J. Kappers trad in 1960 een groep leden uit de SPR en richtte een eigen vereniging op: de Nederlandse Vereniging voor Parapsychologie, met een eigen blad, de Spiegel der Parapsychologie, waaraan Zorab vanaf 1961 tot aan zijn dood als redacteur verbonden was. In de moeizame onderhandelingen over de leerstoel van Tenhaeff aan de Rijksuniversiteit te Utrecht heeft Zorab weliswaar nog een bemiddelende rol gespeeld, maar hij was er ook de man niet naar om zijn kritiek op het ondermaatse werk van Croiset en Tenhaeff met de mantel der liefde te bedekken.
Voor een groter publiek schreef Zorab tussen 1957 en 1967 artikelen in het dagblad Het Vaderland. Ook in zijn latere levensjaren bleef Zorab een actief publicist, die het genoegen mocht beleven verscheidene van zijn werken herdrukt te zien. Als parapsycholoog hadden vooral zogeheten spontane paranormale verschijnselen Zorabs belangstelling, zoals verschijningen van overledenen en telepathische ervaringen, verschijnselen die onverwacht plaatsvinden en die daarom niet onder laboratoriumomstandigheden te testen zijn. In boekvorm verschenen er nog studies over bekende mediums: D.D. Home, het krachtigste medium aller tijden in 1980 en Katie King, een geest in menselijke gedaante in 1988. Overigens beperkte zijn werkzaamheid zich ook in deze werken voornamelijk tot literatuurstudie en tot evaluatie van gegevens. Eigen experimenteel onderzoek heeft hij verder niet verricht. Zorabs kracht lag vooral in het samenvatten van onderzoeksresultaten van anderen. Een wetenschapsbeoefenaar was hij eigenlijk niet, zoals ook wel blijkt uit het ontbreken van een duidelijk theoretisch kader in zijn werk. Maar als popularisator had hij grote verdiensten, terwijl hij met de jaren bovendien steeds meer optrad als mentor voor jongere onderzoekers op het vakgebied waaraan hij, ondanks een zekere scepsis omtrent de objectieve resultaten, nu eenmaal toch zijn leven had gewijd. Het geloof in een persoonlijk voortbestaan mocht bij hem verdwenen zijn, de levensbeschouwelijke idealen die hij vond in de kring der vrijmetselarij is hij tot het einde trouw gebleven.
A: Collectie-G.A.M. Zorab bij de afdeling Bijzondere Collecties van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. Hierin bevinden zich o.a. de getypte manuscripten 'Outline of Zorab autobiography' (Z.j.) en 'How and why I become [sic] interested in parapsychology' (1986).
P: Bibliografie door Peter C. van der Sijde, in de onder L genoemde publicatie In honour of G.A.M. Zorab, 127-161.
L: Behalve necrologieën door J. Kappers, in Spiegel der Parapsychologie 29 (1990) 56-61, H. Michels, in Zeitschrift für Parapsychologie und Grenzgebiete der Psychologie 32 (1990) 250-252 en F.W.J.J. Snel en S.A. Schouten, in The Journal of Parapsychology 54 (1990) 293-297: lemma G.A.M. Zorab, in Biographical dictionary of parapsychology. Onder red. van Helene Pleasants (New York 1964) 365-366; H. van Dongen en J.L.F. Gerding, PSI in wetenschap en wijsbegeerte. Geschiedenis van het parapsychologisch onderzoek in Nederland (Deventer 1983). Ook verschenen als speciale aflevering van het Tijdschrift voor Parapsychologie (1983) nr 2/3; In honour of George Zorab. Onder red. van F.W.J.J. Snel (Z.pl. 1986); lemma G.A.M. Zorab, in Encyclopedia of occultism¶psychology. Onder red. van Leslie A. Shepard (3de dr.; 2 dln.; Detroit [etc.] 1991) 1857-1858; Hans Schoots, Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens (Amsterdam 1995).
I: The Journal of Parapsychology 54 (1990) 291.
H. van der Hoeven
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)Laatst gewijzigd op 12-11-2013