Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 2

13/10/1893

vrijdag 13 october 1893

Nog Lize niet gezien! ... Morgen waarschijnlijk ook wel niet: ’s zaterdag komt ze nooit in de kerk. Maar zondag? ...

Gisteren twee interessante briefjes ontvangen. Eén van vader Lunter, één van pater Alberdingk Thijm.

De eerste schrijft onder andere: ‘Het groote en laat ik maar terstond zeggen het heuchelijke nieuws is uwe scheiding van recensies en met name van De Katholieke Gids niet zoozeer als van zijn redacteur. Hoe ik over recensies denk voor ‘jeugdige’ schrijvers, weet ge en wat dien redacteur betreft, me dunkt na zulke antecedenten waart ge ’t aan uw fatsoen verplicht te breken.’

Pater Thijm schrijft: ‘Wat heeft Küppers u vreemd behandeld! Gij moet echter blijven schrijven. Gij hebt bepaald litterairen aanleg, voor proza meer nog, dunkt me, dan voor poëzie. De Katholieke Gids is wel een geschikt excercitieveld zou ik durven zeggen, maar anders kan ik niet zeggen tot zijn bewonderaars te behooren, vooral niet met dien weidschen titel en die zuilenreeksen van medearbeiders: treurlied der zuilen! Zoudt ge u niet tot de Dietsche Warande wenden, die [p. 465] u met beide handen zal begroeten; want met name de ‘Boekenkennis’ komt bijna uitsluitend op mijn oom en zijn wel begaafde, maar ook reeds half bezweken dochter neer en de Warande is in haar tegenwoordige omstandigheden, dunkt mij, mede een uitstekend oefenperk. Denk daar eens serieus over na. Het adres is u bekend: Vlierbeek, bij Leuven.’

Ik heb er reeds ‘serieus’ over nagedacht; conclusie: een magnifiek aanbod, maar ... laat ik er een half jaartje mee wachten, tot na mijn candidaats.

Nog schrijft pater Thijm: ‘Sterck wil u, denk ik, op een duel, minstens op de pen, uitdagen; want hij heeft mij uw “waar” adres gevraagd, omdat gij de uitvoering van pater Jonckbloets bundel hebt afgekeurd ... Enfin! wapen u, maar trek het u in geen geval aan.’

Tot nu toe heb ik nog niets van Sterck ontvangen; zelfs geen pak slaag! Nu, hij mag komen: ik trek geen woord terug: ik vind de uitgave allerongelukkigst: plomp, zonder eenige smaak. Ze is niet ‘artistiek’, ziedaar in één woord alles gezegd. [p. 466]

uit: Dagboek II (22 augustus 1892 tot 16 december 1893)