Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 7

14/04/1919

maandag 14 april 1919

Van IJsselstein wil op 1 mei de broodprijs verhoogen. Ik heb me er sterk tegen verzet. Dit is, juist op dien dag, uitlokken van verzet en oproer. Is uitgesteld tot 15 mei.

            Op 11 april heb ik de nieuwe Arbeidswet bij de Tweede Kamer ingediend. Dat is hard werken geweest! De Raad van State heeft in  acht dagen advies uitgebracht! De koningin heeft ’s morgens vroeg geteekend, zoodat vóór een uur ’t wetsontwerp ingediend was. De Kamer kon toen nog besluiten hem terstond na Paschen in afdeelingen te onderzoeken, zoodat ’t afdeelingsonderzoek reeds voor 1 mei had plaats gehad. Een krachtig agitatiemiddel was zóó den rooden broeders uit handen geslagen!

            Ik ben met deze wet zoover gegaan als mij mogelijk was: achturendag, vrije zaterdagmiddag en 45-urige werkweek voor fabrieken en werkplaatsen en voor kantoren; overal elders tienurendag, met mogelijkheid om bij algemeene maatregel van bestuur tot acht uur te gaan. Wordt dit zoo aangenomen, dan zal onze Arbeidswet de beste van Europa zijn. Mijn socialistische ambtgenoot van Arbeid in Denemarken is niet verder gegaan dan de achturendag in continubedrijven! Er zal wel een storm tegen dit wetsontwerp opgaan, maar ik zal zoo krachtig mogelijk standhouden.

            Nu nog de verzekeringswetten: Invaliditeitswet en Ouderdomswet; daar is ook haast bij, want ze moeten reeds 3 december a.s. in werking treden.

uit: Dagboek VII (12 november 1918 tot 20 november 1920)