Dagboeken

 
English | Nederlands

dagboekcahier 1

15/09/1891

15 september 1891

Het doet mij genoegen, dat ik mijn ‘dagboek’ kan aanvangen met deze aanteekening: heden ontving ik een brief van mijn goeden Phonnie. ’k Had er nog in ’t geheel niet op gerekend, daar hij pas zaterdag (12 september) een brief van mij had gehad; maar daarom deed het mij des temeer pleizier. En ’t was een lange brief ook! Twaalf kanten, klein en dicht in elkaar geschreven! ’k Zal hem ook maar spoedig beantwoorden.

            Soms maak ik mij ongerust over hem; zeker zijn brieven worden steeds talrijker en langer; maar, zoo tusschen de regels door, meen ik te lezen, dat hij zich toch niet erg gelukkig gevoelt in de studentenwereld. Niet zonder eenige angst vraag ik mijzelven af: is dat niet mijn schuld? Zou hij niet wat stiller geworden zijn door den omgang met mij? Heb ik hem niet te veel lust [p. 34] voor litteratuur ingeboezemd? Is het niet mijn schuld misschien, dat hij soms zoo ernstig kan zijn?

            Van de andere kant echter vraag ik mij zelven af of ik er mij niet over moet verheugen, dat hij zóó is, dat hij alles van de ernstige zijde beziet; dat hij geen lust gevoelt voor zoutelooze en maar al te vaak schuine studentengrappen? Zou ik er hem eens over spreken? Of moet ik nog een weinig wachten? Maar wat moet ik hem zeggen? … Dat hij zich wat meer met zijn confraters moet bemoeien? Maar als …. Neen! dat kan ik hem niet aanraden, dat kon hij zelve beter weten. Moet ik er hem iets van zeggen, dat hij soms misschien te ernstig is? Maar kan ik hem het tegenovergestelde aanraden? O mijn God! Geef Gij mij de juiste woorden om tot mijn vriend te spreken; geef, dat wat hij van mij hoore hem niet tot nadeel moge strekken!

            Ik heb vandaag voor het eerst een visite bij mijnheer Corstens, litt. cand. en weldra litt. doct. afgelegd. Wel spijt het mij, dat hij niet in de Nederlandsche, maar in de klassieke letteren studeert, maar toch geloof ik, dat ik in hem, den meer dan veertigjarigen student, een goede steun kon vinden. [p. 35] Ik had gedacht, dat ik mij vandaag kon laten inschrijven; ik vernam echter van Corstens, dat het nog niet  ging: dus nog een paar daagjes vacantie!

uit: Dagboek I (15 september 1891 tot 16 augustus 1892)