vorige (3-9-1939) | | volgende (24-9-1939) | kalender |
dagboekcahier 10 19/09/1939 dinsdag 19 september 1939 De koningin heeft heden de zitting der Staten-Generaal geopend met een sombere, toch niet al te sombere, troonrede. Duitschland heeft Polen in veertien dagen voor tweederde onder den voet geloopen. En zondagmorgen om zes uur zijn de Russen zonder oorlogsverklaring, niettegenstaande het bestaande niet-aanvalspakt, Polen binnengetrokken. Arm Polen! Zijn lot schijnt nu bezegeld. Onderwijl is Frankrijk in ’t westen een offensief begonnen, dat vóór de Siegfriedlinie in het niemandsland wel succes schijnt te hebben, maar niet opschiet. Duitschland zal nu een deel van zijn troepen uit Polen naar het westen kunnen dirigeeren. Engeland heeft troepen in Frankrijk geland. Zoo is vandaag de toestand. Maar hoe zal hij zich ontwikkelen? Is Rusland Polen binnengerukt om Duitschland te helpen of om het tegen te houden, een al te groot stuk van Polen te annexeeren? Hoe is de toestand in Duitschland? Is het waar, dat er een algemeene ontevredenheid is, gereed om uit te barsten? Is het waar, dat er geweldige twisten zijn tusschen de nazi-leiders? Goebbels heet doodgeschoten, anderen zijn gevangen gezet, in Slovakije zou er ernstige muiterij onder de troepen zijn. Ik kan niet gelooven, dat dit alles, zelfs als het waar zou zijn, practische beteekenis zou hebben. Ik geloof, dat wij er rekening mee te houden hebben, dat deze oorlog weer lang zal duren. En – erger nog – dat er groote kans is, dat wij in ’t gedrang zullen komen. Het groote Duitsche leger kan alleen aan de Fransche grens niet tot volle ontwikkeling van zijn kracht komen. In Frankrijk stuit het op de Maginotlinie. Toch heeft Duitschland haast. Een langen oorlog kan het niet verdragen. Zal men dan er niet toe besluiten om, gelijk in 1914 door België, thans door ons land naar Frankrijk te trekken om dan tevens Rotterdam te bezetten en er een tegen Engeland gerichten duikboothaven van te maken? Ook met Engeland krijgen we last. Het meent, dat Duitschland alleen langs economischen weg te overwinnen is. Het moet daarom dus doorvoer over ons land beletten. Zal het ook niet eischen, dat wij zelfs uit eigen land niet aan Duitschland leveren, wat het als contrabande heeft verklaard? En, zouden wij ons daardoor laten intimideeren, zou Duitschland dan niet verklaren, dat wij onze neutraliteit hebben verbroken? Zoo zie ik moeilijkheden en gevaren van alle kanten.God alleen kan in dezen nood uitkomst geven. |
uit: Dagboek X (3 november 1932 tot 10 mei 1941) |