vorige (19-3-1923) | | volgende (5-4-1923) | kalender |
dagboekcahier 8 24/03/1923 zaterdag 24 maart 1923 ’n Drukke week is achter den rug! In de Eerste Kamer algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting, onderwijl in de Tweede Kamer de behandeling van ’t wetsontwerp betreffende invoerverbod van schoenen. Drie middagen ben ik daarmee kwijt geweest. Woensdag kwam ik, na van één uur af gewacht te hebben, om … vijf uur aan de beurt. Eén spreker: Fleskens en daarmee uit. Donderdag ging eerst een interpellatie vooraf. Weer één spreker, die over vijven begon, toen weer uit. Vrijdag om elf uur begonnen. Twaalf sprekers! Tegen vier uur kwam ik aan ’t woord. Van alle kanten werd bij me aangedrongen kort te zijn. Ik had een groote speech klaar, principieel, over de handelspolitiek. Ik liet mijn papieren maar liggen en heb precies ’n half uur maar voor de vuist weg wat gepraat. Ik was er zelf zeer weinig over voldaan. Ik had ’n heel andere rede willen houden. ’t Leuke was dat na afloop verschillende leden me kwamen zeggen dat ’t zoo bijzonder goed was geweest. Drie Christelijk-Historischen en een Anti-Revolutionair die van plan waren geweest om tegen te stemmen had ik bekeerd. Ze zouden vóór stemmen! Er waren twee amendementen; ik bewoog de voorstellers deze in te trekken. En … toen ging ’t wetsontwerp er met 50-37 door!! Een ongehoopt succes. ’s Middags was De Geer me nog expres wezen waarschuwen, toch vooral niet de portefeuille-questie te stellen: ’t wetsontwerp zou waarschijnlijk met een of twee stemmen verworpen worden! En nu, ’n meerderheid van dertien! De liberale kranten zijn woest. Ze hadden blijkbaar verwacht, dat dit ‘misbaksel van Aalberse’, zooals de Nieuwe Rotterdamsche Courant ’t liefelijk noemt, zou verworpen worden. En nu! De Nieuwe Rotterdamsche Courant schrijft ’t succes toe aan mijn flair om met de Kamer om te springen en precies te berekenen, hoever ik gaan kan. Vandaag ben ik ook gereed gekomen met de behandeling in commissie XI van den Hoogen Raad van Arbeid van de algemeene vraagpunten over sociale verzekering. ’t Is ’n moeilijk werk geweest! |
uit: Dagboek VIII (4 december 1920 tot 5 april 1923) |