INLEIDING
De eerste helft van de twintigste eeuw is in allerlei opzichten een belangrijke en belangwekkende periode. Op politiek en sociaal terrein werd de grondslag gelegd voor veel dat in de tweede helft van de eeuw zo vanzelfsprekend werd dat het intussen opnieuw ter discussie staat. Anderzijds behoort het verzuilde en standsgevoelige Nederland van die dagen alweer veel langer tot het verleden. Toch ligt ook dat verleden niet ver onder de oppervlakte van onze moderne samenleving. Beide aspecten komen in de dagboeken van P.J.M. Aalberse (1871-1948) terug. Als sociaal organisator en publicist, eerste minister van Sociale Zaken, kamerlid en prominent katholiek partijman heeft hij een vooraanstaande rol gespeeld. Hij behoorde tot de lichting van vooruitstrevende christelijke politici die in de glorietijd van de verzuiling de toon aangaven. Zijn dagboek weerspiegelt niet alleen ontwikkelingen en veranderingen in het politieke en maatschappelijke leven, maar ook de twijfels en moeilijkheden die daarmee gepaard gingen, en onderliggende processen waarvan de dagboekschrijver zich niet bewust was. De vele persoonlijke, soms intieme details en emoties maken het dagboek tot een cultuurhistorische bron, die tegelijk een portret tekent van de schrijver en van zijn tijd.
Deze uitgave vindt plaats binnen het Huygens ING-programma De opkomst van de verzorgingsstaat, waarin eerder twee elektronische onderzoeksgidsen zijn gepubliceerd (de Onderzoeksgids Sociale Zekerheid, 1890-1967 en de onderzoekgids zorgverzekeraars 1870-1968 ) en een broncommentaar (Bronnen met betrekking tot de armenzorg en sociale verzekering in de negentiende en twintigste eeuw). De dagboeken die Aalberse tussen 1891 en 1947 met tussenpozen bijhield, passen in dit verband, omdat het systeem van sociale zekerheid zoals dat vóór de Tweede Wereldoorlog groeide, grotendeels onder zijn ministerschap (1918-1925) tot stand kwam. De dagboeken zijn juist voor deze periode zeer uitvoerig en daarmee een waardevolle bron voor de politieke geschiedenis. Dit omvangrijke egodocument van enkele duizenden paginas bevat echter veel meer dan politieke informatie. Bovendien zijn dagboeken die een periode van meer dan vijftig jaar omspannen, betrekkelijk zeldzaam. Daarom hebben we gekozen voor deze volledige textuele uitgave van het manuscript in elektronische vorm, terwijl het gedeelte 1902-1947 tegelijk als een gedrukte en geannoteerde teksteditie verschijnt. De redenen voor deze keuze komen hierna ter sprake.
Deze inleiding (een verkorte en aangepaste versie van de inleiding bij de gedrukte uitgave van de dagboeken) bevat biografische informatie over Aalberse en behandelt daarna verschillende aspecten van de dagboeken en de wijze waarop zij zijn bewerkt.