Chronologisch overzicht van bedragen per jaar
Alle bedragen per jaar van de post Pro memorie, uiteenlopende posten in Drenthe worden getoond.
In het overzicht van posten kunt u naar specifieke posten zoeken. Door op het bronnummer te klikken krijgt u gedetailleerde informatie over de bron.
Er zijn in totaal 22 bedragen gevonden.
Regio | Jaar | Bron | Noot | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Drenthe | 1704 | 303 | |||||||
Drenthe | 1708 | 303 | [Waldrik Waldrix heeft als borge voor de gewesene ontfanger Jan a Been de twaalfde termijn nog niet betaald.] | ||||||
Drenthe | 1709 | 303 | [Waldrik Waldrix heeft als borge voor de gewesene ontfanger Jan a Been de twaalfde en dertiende termijn nog niet betaald.] Ingevolge het marginaal hetwelk in des rendants jongste rekeninge over den jare 1707 folio 1-3 is gestelt geworden, ende waarbij aan denselven gevalideert wierde in uitgave het restant van jonge Arent Mensinge ter soma van f.2693-9-8, dog ook geordonneert de goederen van voorsegde debiteur en desselfs borge te verkopen, en hetgene na gedane verkopinge zoude ontfangen worden, weder hebben in te brengen. Heeft den rendant de vaste goederen van Jonge Arent Mensinge, als ook van de borge olde Arent Mensinge bij publique opveilinge verkogt, ende deselve wegens, en ten dienste deser landschap getrocken; gelievende UEM verdere ordre te stellen wat vervolgens met de gedagte goederen sal worden gedaan. [In de marge:]Dese goederen bij de landschap getrocken, sullen tot nader order an de landschap verblijven.] | ||||||
Drenthe | 1715 | 303 | [Wijbe Jacobs nog f.1606-16-8 schuldig, Jan de Vriese f.513-3-8, carspel Colderveen f.2481-18-13.] | ||||||
Drenthe | 1716 | 303 | Den rendant vind zig genoodzaakt het restant van wijlen de gewesene pagter Tobias Donker, ter soma van f.4016-12-12, waarvan niets te bekomen is, wederom aan te trekken voor memorie. Ook is Jan de Vriese tot Zuidlaren wegens agterstallige pagtpenning tezien in vorige rekeninge folio 8 verso, aan de landschap nog te quade f.513-3-8 En heeft rendant, met communicatie van de edele mogende heeren droist en gedeputeerden daarvoor des debiteurs en de Borgen goederen verkogt, so dat dese penningen aanstaande rekendag sullen worden verantwoord. [In de marge:] De executeur Dassen sal ten naasten regtdagh rapport doen hoe het tegens woordig met dit restant staat, en sal ten spoedigste de ongeexecuteerde goederen van Wijbe Jacobs en desselfs borge moeten executeren.] Het restant van Wijbe Jabobs' schuldige pagtpenningen tot f.1606-16-8 blijt als voren. | ||||||
Drenthe | 1717 | 303 | Den rendant vind zig genoodzaakt het restant van wijlen de gewesene pagter Tobias Donker, ter soma van f.4016-12-12, waarvan niets te bekomen is, wederom aan te trekken voor memorie. Ook is Jan de Vriese tot Zuidlaren wegens agterstallige pagtpenning tezien in vorige rekeninge folio 8 verso, aan de landschap nog te quade f.513-3-8 En heeft rendant, met communicatie van de edele mogende heeren droist en gedeputeerden daarvoor des debiteurs en de Borgen goederen verkogt, so dat dese penningen aanstaande rekendag sullen worden verantwoord. | ||||||
Drenthe | 1718 | 303 | Den rendant vind zig genoodzaakt het restant van wijlen de gewesene pagter Tobias Donker, ter soma van f.4016-12-12, waarvan niets te bekomen is, wederom aan te trekken voor memorie. Ook is Jan de Vriese tot Zuidlaren wegens agterstallige pagtpenning tezien in vorige rekeninge folio 8 verso, aan de landschap nog te quade f.513-3-8 En heeft rendant, met communicatie van de edele mogende heeren droist en gedeputeerden daarvoor des debiteurs en de Borgen goederen verkogt, so dat dese penningen aanstaande rekendag sullen worden verantwoord. | ||||||
Drenthe | 1719 | 303 | Den rendant vind zig genoodzaakt het restant van wijlen de gewesene pagter Tobias Donker, ter soma van f.4016-12-12, waarvan niets te bekomen is, wederom aan te trekken voor memorie. Wijders word alhier, gelijk ter jongste rekeninge voor memorie opgesteld, dat dat de de schuldige pagtpenning van Wijbe Jacobs bedragen de soma van f.1606-16-8, zijnde buiten hoop iets daarvan te zullen bekomen. | ||||||
Drenthe | 1720 | 303 | Den rendant vind zig genoodzaakt het restant van wijlen de gewesene pagter Tobias Donker, ter soma van f.4016-12-12, waarvan niets te bekomen is, wederom aan te trekken voor memorie. Wijders word alhier, gelijk ter jongste rekeninge voor memorie opgesteld, dat dat de de schuldige pagtpenning van Wijbe Jacobs bedragen de soma van f.1606-16-8, zijnde buiten hoop iets daarvan te zullen bekomen. | ||||||
Drenthe | 1721 | 303 | Den renadant vind zig genoodzaakt het restant van wijlen de gewesene pagter Tobias Donker, ter soma van f.4016-12-12, waarvan niets te bekomen is, wederom aan te trekken voor memorie. Wijders word alhier, gelijk ter jongste rekeninge voor memorie opgesteld, dat dat de de schuldige pagtpenning van Wijbe Jacobs bedragen de soma van f.1606-16-8, zijnde buiten hoop iets daarvan te zullen bekomen. | ||||||
Drenthe | 1742 | 303 | De rendant sal inkomstigh bij dit capittel moeten stellen wat en hoevele eenieder van dese officieren [betreffende de postnrs 0134, 0162, 0167, 0171 en 0176] nog schuldig blijft. | ||||||
Drenthe | 1743 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat de bovengenoemde [videpostnr 0162, 0134, 0167, 0171] officieren,na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als * de lt. coll. Sijgers 10244-15-3, capitain Struijck 2550-0-10, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekdat bij het opmaken van de rekeningen van bovengenoemde heeren officieren eenige misrekeningen zijn geschiedt, soo neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder het welnemen van uedele mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden. *De lieutenant collonel Struuk 1280-12-2 | ||||||
Drenthe | 1744 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat de bovengenoemde [videpostnr 0162, 0134, 0167] officieren, mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als * de lt. coll. Sijgers 9844-15-3, capitain Struijck 2028-12-1, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekdat bij het opmaken van de rekeningen van bovengenoemde heeren officieren eenige misrekeningen zijn geschiedt, soo neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder het welnemen van uedele mogende mede aan te tekn. *De lieutenant collonel Struuk 1280-12-2 | ||||||
Drenthe | 1745 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat de bovengenoemde [videpostnr 0162, 0134, 0167] officieren, mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als * de lt. coll. Sijgers 9444-15-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekdat bij het opmaken van de rekeningen van bovengenoemde heeren officieren eenige misrekeningen zijn geschiedt, soo neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder het welnemen van uedele mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden. *De lieutenant collonel Struuk 846-11-11 | ||||||
Drenthe | 1746 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat de bovengenoemde [videpostnr 0162, 0134] officieren, mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als * de lt. coll. Sijgers 9044-15-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekDog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden *De lieutenant collonel Struuk f.412-1-4 [inde de marge] De heerenvan de rekendagh hebben de heeren drost en gedeputeerden geautoriseerd om dese rekeningen nader na te sien, te suiveren ende te sluiten. | ||||||
Drenthe | 1747 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat wegens wijlen de lieutenant collonel Johan de Sijgers ther Borgh mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als de lt. coll. Sijgers 8605-15-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekDog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden | ||||||
Drenthe | 1748 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat wegens wijlen de lieutenant collonel Johan de Sijgers ther Borgh mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als de lt. coll. Sijgers 8151-17-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekDog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden | ||||||
Drenthe | 1749 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat wegens wijlen de lieutenant collonel Johan de Sijgers ther Borgh mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als de lt. coll. Sijgers 7675-8-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekDog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden | ||||||
Drenthe | 1750 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat wegens wijlen de lieutenant collonel Johan de Sijgers ther Borgh mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als de lt. coll. Sijgers 7218-19-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekDog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden | ||||||
Drenthe | 1751 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat wegens wijlen de lieutenant collonel Johan de Sijgers ther Borgh mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als de lt. coll. Sijgers 6762-10-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken der rekDog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden | ||||||
Drenthe | 1752 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat wegens wijlen de lieutenant collonel Johan de Sijgers ther Borgh mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als de lt. coll. Sijgers 6657-3-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden | ||||||
Drenthe | 1753 | 303 | De rendant tekent alhier voor memorie aan, dat wegens wijlen de lieutenant collonel Johan de Sijgers ther Borgh mitsgaders de erfgenamen van capitain Emmius en capitain Struijck na aftrek van 't geen tot desenrekendagh incluis van haar is ontfangen of aan haar soldije gekort, nu nog salvo calculo schuldig zijn als wijlen de lt. coll. Sijgers 5026-4-3, capitain Struijcks erfgenamen 1507-3-8, capitain Emmius erfgenamen 16499-10-1 [in de marge] Also hiervan niets is te krijgen, sal van dese posten inkomstig niet weder genoteert worden in de rekeninge [] Dog also den rendant vermeint dat bij het opmaken van de rekeningen vanbovengenoemde heeren officieren en wel van capitain Struijcks erfgenamen enige misrekeninge is geschiet, so neemt deselve de vrijheit om sulks alhier onder onder het welnemen van uedelen mogende mede aan te tekenen, om te sijner tijd nader nagesien en geexamineert te kunnen worden |