Utrechtsche Zendingsvereeniging
Naam | Utrechtsche Zendingsvereeniging |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1859-1951 |
Denominatie | Nederlandse Hervormde Kerk |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Ontstaan De UZV ontstond in 1859, de periode waarin ook de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging (NGZV) en de Nederlandsche Zendingsvereeniging (NZV) ontstonden. Al deze organisaties scheidden zich af van het Nederlandsch Zendelinggenootschap (NZG) omdat zij diepgaande bezwaren hadden tegen de grote invloed die moderne theologen hadden bij het NZG. De UZV ontwikkelde ook een andere zendingsmethode. In navolging van het Comité De Christenwerkman maakte de UZV onderscheid tussen zendelingen en zendeling-werklieden. Beiden werden ingezet, met name op Nieuw-Guinea. Vanaf 1884 werden de zendelingen opgeleid in een internaat te Utrecht.
Samenwerking met andere corporaties In de loop der tijd kwam er weer toenadering tussen NZG en UZV, met als verbindende factor de vanaf het eind van de negentiende eeuw opkomende ethische theologie die veel waarde hechtte aan zending onder 'heidenen' en 'mohammedanen'. Vanaf 1905 maakte de UZV gebruik van de Nederlandse Zendingsschool van het NZG in Rotterdam. Bovendien werd J.W. Gunning, director van het NZG, in 1905 ook director en secretaris van het UZV. Om inkomsten te vermeerderen werd in de loop der tijd steeds vaker naar commerciële middelen gegrepen. Zo beheerde de zending op Halmahera de 'Wari Klapper Cultuur Maatschappij', waarvan de inkomsten ten goede kwamen aan de UZV. Ook heeft men de verbouw van andere producten gestimuleerd (arrowroot, rubber, vanille, sago), stichtte men o.a. een pannenbakkerij en bood men onderwijs aan in vlechten van matten en visnetten. De meeste initiatieven mislukten. Op Nieuw-Guinea werd commerciële activiteit al vanaf het begin aangevat, ook als gevolg van de overname van het werk van de zendeling-werklieden van O.G Heldring. Zo had de UZV tot 1901 een 'commissie voor den handel op Nieuw-Guinea' die in 1897 zelfs een ruime 2000 gulden winst maakte. Op Boeroe werd de 'Vereeniging op het eiland Boeroe tot bevordering van den arbeid der UZV (Persekoetoean dipoelau Boeroe akan membantoe pekerdjaan UZV) opgericht door zendeling Hueting. Het betrof een vereniging van christengemeenten die door middel van vrijwillige arbeid in de tuinen geld verdienden voor de zending. Overigens verrichten diezelfde gemeenten ook betaalde arbeid in de overige tuinen. Zie over de economische activiteiten van zending: Van Randwijck, Handelen en denken, 576-601.
Zendingsterreinen De UZV was werkzaam op de volgende terreinen:
Nieuw-Guinea 1863-1951 Pioniers waren Ottow en Geissler. Voortgezet door de Vereenigde Nederlandsche Zendingscorporaties. In 1956 werd de Gereja Kristen Injili di Tanah Papua (GKITP) zelfstandig. De kerk had in 2006 600.000 leden. Halmahera 1866-1950 In 1947 werd de Gereja Masehi Injili Halmahera (GMIH) zelfstandig. De zendelingen werden in 1950 om politieke redenen gedwongen te vertrekken. De kerk had in 2006 300.000 leden en speelt tot op de dag van vandaag een belangrijke maatschappelijke rol. Ternate en Tidore 1866-1951 Voortgezet door de Vereenigde Nederlandsche Zendingscorporaties. Morotai 1903-1951 Morotai is een eiland ten noorden van Halmahera. Voortgezet door de Vereenigde Nederlandsche Zendingscorporaties. Bali 1866-1881 Na de moord op een van de twee zendelingen, te weten J. de Vroom, weer verlaten, ook al omdat het gouvernement hierop aandrong. Zuid-Boeroe 1886-1942 Noord-Boeroe 1911-1933 Overgenomen van de Indische Kerk en daaraan ook weer overgedragen Zuid-Celebes 1895-1905 Van ca. 1850-1864 bewerkt door het NZG. Het werk onder de islamitische Makassaren en Boeginezen werd na 10 jaar gestaakt. Taliaboe (een van de Soela-eilanden) In de grotere zendingsgebieden bestonden vanaf 1900 conferenties van zendelingen. |
Organisatie | In reactie op wat er gebeurd was in het NZG, coöpteerde het bestuur van de UZV met als voorbeeld de Basler Missionsgesellschaft zichzelf. Dit waarborgde continuïteit en zou de eventuele invloed van de moderne theologie moeten voorkomen. Naast predikanten waren relatief veel adelijke personen actief binnen de UZV. De vereniging kende wel leden, maar deze hadden geen beslissingbevoegdheid. In 1897 telde het bestuur 35 leden waarvan er acht in Utrecht woonden en slechts zes geen theoloog waren. Er vormden zich dan ook geen afdelingen in de beginperiode, maar slechts plaatselijke hulpverenigingen. Deze verenigingen vormden een belangrijke bron van inkomsten voor de UZV. Naast het heffen van contributie organiseerde de verenigingen diverse activiteiten t.b.v. geldwerving. In 1887 waren er 14 van zulke plaatselijke verenigingen. Daarnaast bestonden er vrouwenhulpverenigingen in Utrecht, Den Haag en Vlissingen. Ook deze zorgden voor inkomsten, veelal door de verkoop van handwerk of het verzorgen van de uitrusting van zendelingen. In tegenstelling tot de andere corporaties hadden vrouwen in de UZV relatief veel invloed, vanaf 1921 ook in het hoofdbestuur. Vanaf 1911 was het statutair mogelijk afdelingen op te richtten, dat gebeurde echter sporadisch door de opkomst van de classicale zendingsactie. In Den Haag bestond een actieve afdeling van de UZV. Vanaf 1863 had de UZV een director, belast met de dagelijkse leiding. Vanaf 1905 was deze director tevens director van de Samenwerkende Zendingscorporaties. In 1905 werd de structuur van het UZV ook gewijzigd ten gunste van meer ledeninvloed. De jaarvergadering kon voortaan het hoofdbestuur kiezen. In 1951 hield de UZV op te bestaan doordat zij opging in de Raad voor de Zending van de Nederlandse Hervormde Kerk. De zendelingen hielden periodieke conferenties, op Halmahera en Nieuw Guinea vanaf 1900 en op Boeroe vanaf 1917.
Directors J.J. van Toorenenbergen 1863-1868 ds. G. Barger 1868-1873 ds. A.A. Looijen 1873-1890 ds. M.A. Adriani 1890-1905
|
Doelstelling | De UZV werd opgericht op 13 april 1859 en goedgekeurd bij KB van 5 december 1859 (Staatsblad 1859, nr. 111). De statuten werden gewijzigd in 1888, 1904, 1911, 1918, 1946, 1949 en 1975 (zie hiervoor de bijvoegsels van de Staatscourant). Grondslag: De Vereeniging gaat uit van de groote waarheden, die door alle eeuwen in de Christelijke Kerk en bepaaldelijk door de kerken der hervorming zijn beleden. Zij erkent den goddelijken oorsprong, en het gezag der Heilige Schriften. Zij belijdt Jezus Christus als den eenigen en algenoegzamen Zaligmaker van zondaren, één met den Vader en te eeren als Hij. Doel: 'De UZV heeft ten doel de opleiding en uitzending van zulke Evangelieboden, die met innig en oprecht geloof vervuld en doordrongen van vurige liefde tot den Heer en tot de Heidenen, Hem hunne ziel willen overgeven, en, op grond der Heilige Schriften, van welker goddelijken oorsprong en gezag zij de overtuiging bezitten, in het diep gevoel van hunne volstrekte afhankelijkheid, Jezus Christus verkondigen als den eenigen en algenoegzamen Verlosser van zondaren, den Zoon Gods en den Zaligmaker der wereld, een met de Vader en te eeren als Hij' (Artikel 2, Statuten 1859) |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Conferenties van zendelingen NB: vaak vergezeld van agenda's, bijlagen en correspondentie met het hoofdbestuur
2298-2306. Halmahera, notulen, 1897-1942 en 1946-1948.
2308. Boeroe, notulen, 1917-1927.
2400-2404. Nieuw Guinea, notulen, 1899-1940.
Conferenties van goeroes
2309. Halmahera en Boeroe, notulen, 1931-1946.
2405. Nieuw Guinea, verslag van een vergadering in Tabati, 19 december 1945.
Dagboeken en journalen
2268. Dagboek van zendeling G. Maan, met andere geschriften en exegese van het Oude en het Nieuwe Testament, ca. 1892-1933.
2342-2345. Dagboek van zendeling J. Metz in Nieuw Guinea, 1893-1917.
2415. Memoires (aanzet tot) van zendeling J.A. van Balen in Nieuw Guinea, 1902-1921.
2421-2427. Dagboek van zendeling D.C.A. Bout in Nieuw Guinea, 1914-1926.
Jaar- en andere periodieke verslagen
2182-2185. Verslagen, 1859-1899, 1914-1922.
2317. Jaarverslagen van zendeling F. Boger op Halmahera, 1920-1927.
2318. Jaarverslagen van zendeling J.H.M. van Bonzel op Halmahera, 1921-1927.
2353. Jaarverslagen van zendeling J.A.F. Schut werkzaam in Zuid-Celebes, 1905-1930.
2415. Jaarverslagen van zendeling J.A. vann Balen op Nieuw Guinea, ressort Windesi, 1902-1921.
2454. Jaarverslagen van Waropen en Oost-- en West Jappen in Nieuw Guinea, 1938.
Jaarverslagen en statistieken
2511-2521. Boeroe, Nieuw Guinea en Halmahera, 1866-1900, 1912-1915, 1920-1939.
2522-2525. Halmahera en Boeroe, 19051927.
2526-2529. Nieuw Guinea, 1914-1936.
Statistieken
2339. Statistieken en andere stukken van zendeling G. Maan werkzaam in Zuid-Celebes, 1904-1912.
|
||||||||||||||||||||||
Nadere Toegangen | Notulen conferenties van zendelingen op Nieuw Guinea, 1899-1916 (later alleen Noord Nieuw Guinea)
uit: Archief Raad voor de Zending Het Utrechts Archief toegangsnummer 1102-1 inv. nr. 2400
Beschrijving van de bron
De eerste notulen zijn van 29 juli 1899, maar dit is wellicht niet de eerste keer dat de vergadering plaatsheeft aangezien br. Van Hasselt sr. in 1900 bedankt voor het voorzitterschap omdat hij dat al meermalen heeft gedaan. De tweede vergadering op 30 november 1900 wordt voorgezeten doorz endingsdirector Gunning. Er wordt eenmaal per jaar vergaderd, aanvankelijk één dag, later twee of meer dagen, in 1909 al een hele week, in 1913 is de duur van de vergadering opgelopen tot tien dagen.Het aantal agendapunten neemt gaandeweg toe. Vaste agendapunten zijn de jaarverslagen die door de zendelingen worden voorgelezen, de reacties van het hoofdbestuur op het verslag van de vorige conferentie, ingekomen brieven van het hoofdbestuur en wat de zendelingen te berde willen brengen. Verder is er geen verschil met de verslagen van Oost-Java, de Karo-Bataks of de Minahassa. De notulen zijn meestal in tweevoud aanwezig. Op de verslagen is aangegeven wat het hoofdbestuur ermee gedaan heeft. Als voorbeeld dient het verslag van de vergadering van 1905: opgemaakt 17 juni 1905 ontvangen door het hoofdbestuur augustus 1905 ‘acten’ (= behandeld in hoofdbestuur) op 27 september 1905 beantwoord 9 oktober 1905. Vrouwen zijn geen lid, wel toehoorder. In 1907 vraagt de secretaris aan zr. Van Balen of zij ook lid van de conferentie is, waarop zij antwoordt van wel en zich beroept op een brief van hoofdbestuurslid ds. Adriani met een verzoek om lid te worden. (notulen conf. 16-17 april 1907). Later zijn de echtgenoten van de zendelingen ook aanwezig. In het dossier bevinden zich ook de brieven van het hoofdbestuur aan de conferentie waarin het reageert op de notulen. Tijdens de conferenties worden ook goeroes geëxamineerd en na geslaagd te zijn ingezegend.
1899, 29 juli Aanwezig: de broeders Van Hasselt sr. (secretaris), Jens (voorzitter), Metz, Van Hasselt jr.
kwaliteit christendom te laag Br. Metz stelt aan de orde dat hij zijn huidige standplaats Andey wil verlaten en graag naar Rhoon wil. Hij voert de volgende redenen aan: er is te weinig volk, nog geen 200 mensen, de christenen zijn verdeeld, er heerst veel onverschilligheid, kerk en school worden slecht bezocht, de pleegkinderen van wijlen br. Woelders gaan hun eigen weg, het zedelijk peil laat te wensen over wat blijkt uit een niet nader omschreven geval. Besloten de zaak voor te leggen aan het hoofdbestuur, terwijl br. Metz voorlopig in Andey blijft.
1900, 30 november-1 december Aanwezig: Gunning die voorzit, broeders Van Hasselt sr. en jr. Van Balen en Metz, Van Boetzelaer (gast)
reglement conferentie Gunning deelt mede dat het de uitdrukkelijke wens van het hoofdbestuur is dat de broeders in Nieuw Guinea conferenties houden. De broeders zijn het daarmee eens en willen dat de vergaderingen plaatsvinden op Rhoon. Een door hen opgesteld concept-reglement op de conferentie wordt ter bekrachtiging aan het hoofdbestuur opgezonden. Inzenden van een jaarverslag is wenselijk, terwijl de ‘particuliere berichten’ van individuele zendelingen aan het hoofdbestuur doorgaan.
concept-reglement Leden van de conferentie zijn alle zendelingen van de UZV op Nieuw Guinea. Er wordt jaarlijks in november op Rhoon vergaderd, terwijl daarnaast buitengewone vergaderingen kunnen worden gehouden. De gewone agendapunten zijn: a. Kennisnemen van de jaarverslagen van de leden. Zonder toestemming van de schrijver worden ze niet gewijzigd, de vergaderingen kan wel op- of aanmerkingen in een afzonderlijke nota aan het verslag toevoegen. b. Bespreking van punten die door het hoofdbestuur op de agenda zijn geplaatst c. Kwesties ‘het algemeene der zending in dit ressort betreffende, waartoe ook gerekend worden de vragen van taalkundigen en ethnologischen aard’.
Veranderingen in het werk of wijziging van de regels behoeven de toestemming van de conferentie. Voorzitter en secretaris vormen het moderamen. De secretaris maakt de notulen die voordat de vergadering uiteengaat worden vastgesteld en daarna met de jaarverslagen worden opgezonden aan het hoofdbestuur. De vergadering kan gasten toelaten maar zij hebben alleen recht van advies.
De tekst van dit reglement bevat later door het hoofdbestuur aangebrachte wijzigingen. In 1905 wordt de jaarvergadering verplaatst naar de maand mei.
verhouding Europees en inheems personeel taak zendeling De post Rhoon moet worden geleid door een Europese zendeling en kan niet worden overgelaten aan inheems, zelfs niet aan Ambonees personeel. Er zijn te veel handelaren en te veel gelegenheid tot drankmisbruik. De zendelingen moeten niet te dicht bij elkaar wonen omdat hun werk bestaat uit opleiding en controle van de inheemse voorgangers. ‘Directe invloed op de heidensche omgeving is bijzaak.’
behoefte aan talenkennis Gunning vraagt of een van de zendelingen nog iets aan de orde wil stellen. Br. Van Hasselt sr. stelt dat de zending grote behoefte heeft aan een autoriteit op taalkundig gebied. Dr. Heldring heeft daar ooit al in het blad Christelijke Stemmen voor gepleit, maar er is niets van terecht gekomen. Men vindt eenparig dat ‘de zending zonder een behoorlijk onderlegd taalgeleerde niet volledig is. Deze alleen is in staat het geestelijk en verstandelijk leven des volks zooals dat zich in de taal openbaart behoorlijk op te sporen en te waardeeren en daardoor aan de zendelingen de voor hen absoluut noodzakelijke kennis van een en ander mogelijk te maken.’ Pas dan kan een uitspraak worden gedaan over de levensvatbaarheid van de zending op Nieuw Guinea. De regering beseft ook het nut van taalkundig onderzoek en zond de heer Van Dissel uit naar de zuidkust. Beter is echter een zendeling met subsidie van de regering want een zendeling heeft meer persoonlijke toewijding.
polygamie Bij br. Metz meldde zich een inheems hoofd die zich wil laten dopen maar twee vrouwen heeft. Van beide vrouwen heeft hij kinderen en de man tot scheiding dwingen is bijna onmogelijk. Wat te doen? De vergadering acht dit een principiële zaak. Bijna overal worden dergelijke lieden gedoopt en toegelaten tot het Avondmaal, maar zij worden van kerkelijke ambten uitgesloten. Van Boetzelaer wijst erop dat in de Chinese zending aan deze lieden het Avondmaal wordt onthouden. De meningen (een voor een weergegeven) zijn verdeeld. Besloten wordt op voorstel van br. Van Balen om polygamisten niet in de gemeente op te nemen, maar dat in bijzondere gevallen ontheffing kan worden verleend. De sacramenten van doop en avondmaal worden niet gescheiden. In het aan de orde gestelde geval wordt ontheffing verleend.
1901, 10-11 oktober Aanwezig: brs. Van Hasselt sr. en jr., Metz en Van Balen
reglement Men gaat akkoord met de door het hoofdbestuur aangebrachte wijzigingen in het reglement waarna het wordt vastgesteld. Het hoofdbestuur wil liever een secretaris voor drie tot vijf jaar. De conferentie maakt er drie jaren van.
polygamie Men wil ondanks de opmerking van het hoofdbestuur toch vasthouden aan het genomen besluit. Alleen br. Van Hasselt jr. is het met het hoofdbestuur eens. De anderen vrezen dat als het standpunt van het hoofdbestuur gevolgd wordt het hek van de dam is. De conferentie staat de doop toe van een man die met twee vrouwen getrouwd is, maar nu slechts met één van hen leeft.
taak zendeling Naar aanleiding van een vraag van het hoofdbestuur merkt de voorzitter op dat bij nader inzien de zendeling wel invloed heeft, maar dat dit vooral zedelijke invloed is en dat dit geen bij- maar een hoofdzaak is. De vergadering vindt toch dat de ideale toestand is ‘dat de bevolking bearbeid wordt door eigen predikers op wie de Europeese zendeling toezicht houdt en op wie hij zijn invloed overdraagt.’ De zendeling is maar kort aanwezig op één post.
stand van zaken Uit de jaarverslagen blijkt dat het werk moeizaam gaat en veel teleurstellingen oplevert.
NB: de pagina’s 15-16 van het verslag zijn niet aanwezig
nachtelijke feesten De soms weken durende nachtelijke feesten houden de zendelingen niet alleen uit hun slaap maar leiden ook tot verspilling van het schaarse voedsel, seksuele uitspattingen, ziekten en zelfs doden. Het effect van onderwijs en prediking wordt er ten dele door te niet gedaan. Besloten wordt het hoofdbestuur te verzoeken er bij de hoge regering aan te dringen maatregelen ter beteugeling van deze feesten te nemen omdat zij schadelijk voor de zending zijn.
gebruik van sterke dranken De invoer van sterke drank is verboden, maar de bevolking wint deze nu uit de sipah-palm. Gebruik ervan tijdens feesten leidt tot conflicten en verwikkelingen. Besloten wordt het hoofdbestuur te verzoeken er bij de hoge regering op aan te dringen om deze palmboom te verbieden.
leerplicht Ouders verhinderen dat hun kinderen naar school gaan. Het hoofdbestuur wordt verzocht er bij de hoge regering op aan te dringen dit aan ouders in plaatsen waar scholen zijn te verbieden.
concentratie bevolking De kerstening van de Papoea’s wordt bemoeilijkt doordat de bevolking steeds rondtrekt. Verzoek aan het hoofdbestuur dat het er bij de hoge regering op aandringt om het rondzwerven tegen te gaan. Dit vergemakkelijkt ook het werk van de controleur.
taak zendeling inheems personeel Besproken wordt het voorstel van het hoofdbestuurslid dr. Nahuijs om meer rond te reizen en zo het evangelie in bredere kring bekend te maken. De zendelingen zien hier geen heil in, wel in meer onderzoek naar taal, land en volkeren, maar dat werk is erg kostbaar. De taal van de bewoners van het binnenland verschilt soms al sterk van die van de kustbewoners. Het hoofdbestuur wil ook dat er meer goeroe’s worden opgeleid die het werk van de zendelingen kunnen overnemen. De zendelingen denken hier anders over en zijn ontevreden over de Ambonnese goeroe’s. De beste zijn die welke van de school van Schröder af komen. Op Nieuw Guinea komen vooral baantjesjagers terecht die onkundig zijn en behept met bijgelovige gewoonten.
NB: het verslag van de conferentie van 1902, waarvan in de notulen van 1903 wel melding wordt gemaakt, is niet in het dossier aanwezig. Dit verslag is waarschijnlijk bij de UZV niet binnengekomen.
1903, 30 november Aamwezig: brs. Van Hasselt sr. en jr., Metz en Van Balen.
heidendom feesten Feestvieren is een gewoonte onder de Papoea’s. De huiselijke feesten hebben doorgaans geen bijgelovige of onzedelijke strekking, dat is wel het geval bij feesten gehouden tot het welslagen van handelsreizen en voor de doden. De conferentie vindt dat christenen laatstgenoemde feesten niet mogen bijwonen en dat de zendelingen er andere feesten voor in de plaats moeten stellen zoals het kerstfeest, koninginnedag, verjaardagen van christelijke kinderen enz. Het is erg moeilijk om christenen te verhinderen mee te doen omdat de band met de nog heidense familie zo sterk is. ‘De doorwerking van het Christendom zal afdoende verbetering brengen in deze heidensche gebruiken.’
houden van slaven De broeders zouden graag zien dat de slavernij werd afgeschaft. De controleur gaf reeds de wenk om geen slavenkinderen meer te kopen. Dat is te doen voor de oudere broeders, maar niet voor de jongere omdat zij deze anak piora tevens nodig hebben als bedienden. Slaven zijn nu overal in Nieuw Guinea koopwaar.
1904, 4-5 mei Aanwezig: brs. Van Hasselt jr., Van Balen en Metz Zuster Van Balen wordt verzocht aan de vergadering deel te nemen.
vrijkoop van slaven De zendelingen kopen geen slavenkinderen meer, maar het gouvernement heeft de slavenhandel nog niet verboden. Jongere broeders hebben de kinderen nodig voor hun huishouding. Bedienden uit Ternate of Ambon meebrengen is niet doenlijk. Een mogelijkheid is om kinderen die door christenen in Manokwari bijeen zijn gebracht en die daar geen onderwijs of opvoeding krijgen in huis te nemen.
feesten Tot voldoening wordt geconstateerd dat er op de begroting geld is vrijgemaakt voor het houden van christelijke feesten.
1905, 15-17 juni Aanwezig: de brss. Van Hasselt jr., Van Balen en Metz en dr. van Balen als gast.
hard of zacht optreden? Naar aanleiding van het voorlezen van de jaarverslagen vindt br. Van Hasselt jr. dat br. Metz te fors optreedt tegen de Papoea’s. ‘Een Papoea kan niet tegen forsche behandeling’. Anderen kiezen de kant van br. Metz.
concubinaat Br. Van Hasselt sr. vraagt hoe te handelen bij ouders wier kinderen in concubinaat leven. Mogen zij deelnemen aan het Avondmaal? Men vindt dat dit per geval moet worden beoordeeld. Ontzegging van het Avondmaal is nodig wanneer de ouders concubinaat toelaten, erin toestemmen of er aan verdienen. Een vrouw wier dochter zo leeft en tevens de islam in de hand werkt is niet toegelaten tot het Avondmaal.
deelname vrouwen aan conferentie Men is verheugd dat het hoofdbestuur het goedvindt dat een zuster aanwezig was op de conferentie. Men ziet nog liever dat alle zusters naar de vergadering kunnen komen.
slavernij Het hoofdbestuur is verbaasd dat het gouvernement de slavernij handhaaft en wil dat de zendelingen hierover met de assistent-resident spreken. De conferentie licht aan het hoofdbestuur de zaak toe. Het gouvernement volgt de adat die slavernij toelaat. Een slaaf die christen wil worden kan dat alleen als zijn meester dit toestaat. Op de gouvernementsschool in Manokwari worden geen slavenkinderen toegelaten. Een gesprek over dit onderwerp met het gouvernement zal geen enkel resultaat opleveren. Men heeft liever dat het hoofdbestuur de hoge regering benadert. Christenen die hun eigen slaven niet naar de kerk of de school laten gaan, moet het Avondmaal ontzegd worden. Zo ook christenen die slaven verkopen.
1906, 10-11 juli Aanwezig: brss. Van Hasselt sr. en jr., Van Balen en Metz.
toedienen doopsel Br. Metz wil oudere kandidaten niet te lang laten wachten op de doop. Ondanks verzet van heidense familieleden willen velen gedoopt worden. De anderen vinden dat men niet te snel moet dopen ‘aangezien de doop geen voorbehoedmiddel is tegen heidensche adat’. Wie gedoopt wil worden, moet al waarlijk christen zijn, men wordt geen christen door de doop alleen. Voor jongeren is een lange leer- en proeftijd wenselijk.
inheems personeel goeroes Het hoofdbestuur overweegt om Papoea’s op te laten leiden als hulponderwijzer in het inlands onderwijs. De zendelingen zien daar niets in. Papoea’s moeten niet tot goeroe’s worden opgeleid. Slaven of vrijgelatene Papoea’s worden eenmaal opgeleid als goeroe door de Papoea’s niet geaccepteerd. ‘Een papoea laat zich niet aan banden leggen, stoort zich niet aan orde of regel.’ Papoea’s kan het rekenen niet worden bijgebracht. Het voorstel van het hoofdbestuur om pleegkinderen van elders over te laten komen om hen te laten opleiden valt ook niet in goede aarde. De ervaring met Ambonnezen was niet gunstig: ze wilden al gauw naar huis terug.
overheid De conferentie wendt zich tot de assistent-resident met het verzoek dat hij het schoolbezoek bevordert en dat nachtelijke feesten alleen worden toegestaan daar waar de zendelingen er geen hinder van hebben.
1907, 16-19 april Aanwezig: brss. Van Hasselt sr. en jr., Van Balen, Metz en zr. Van Balen.
lidmaatschap Van Balen De secretaris vraagt aan zr. Van Balen of zij ook lid van de conferentie is, waarop zij antwoordt van wel en zich beroept op een brief van hoofdbestuurslid ds. Adriani met een verzoek om lid te worden.
huwelijksproblemen De vraag is hoe het moet met het burgerlijk huwelijk van gedoopte Papoea’s. Aanleiding is een geval enige jaren geleden waarbij een heidens paar trouwde, daarna christen werd en toen het huwelijk liet oversluiten voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Br. van Balen leidt het onderwerp in. Moet bij lieden die gedoopt zijn een al bestaand huwelijk kerkelijk ingezegend worden? Bij heidense Papoea’s is van een huwelijk ‘in den gangbaren zin des woords’ geen sprake omdat de man bepaalt met wie hij paart en naar de wil of wens van de vrouw niet wordt omgezien. Van liefde is geen sprake omdat de adat elke seksuele omgang tussen verloofden streng verbiedt. Het huwelijk is geen sacrament. Wanneer gehuwde heidenen christen worden moet het huwelijk in Christus worden hernieuwd. Wanneer zij dat weigeren mogen ze niet worden gedoopt. De meningen hierover zijn verdeeld. Een andere vraag is of echtparen die voor de kerk willen trouwen niet eerst een burgerlijk huwelijk moeten sluiten. De secretaris zal dit aan de betrokken ambtenaar vragen. Wat te doen wanneer een man met twee vrouwen gedoopt wil worden of wanneer een der echtelieden de doop wenst. De zendelingen zijn niet op de hoogte van de wetgeving aangaande echtscheiding. Daarnaar wordt geïnformeerd.
1908, 6-8 juli Aanwezig: brss. Van Hasselt, Van Balen, Sterrenburg en hun echtgenoten. Op 7 juli zijn ’s morgens alleen de broeders aanwezig, ’s middags zijn de zusters er weer wel bij.
burgerlijk huwelijk inheemse christenen Het blijkt dat Nieuw Guinea nog geen gouvernementsgebied is, dat de christenen onder Tidore vallen en niet onder de wetgeving die geldt voor molukse christenen. Men bedankt de zendingsconsul voor zijn moeite.
verhouding doop en avondmaal heidendom De vraag is wanneer er gedoopt moet worden: als men gelooft of als men dat wil gaan doen. Op Halmahera wordt met briefjes gewerkt, maar dat systeem is niet geschikt voor Nieuw Guinea. Er bestaat grote eerbied bij de Papoea’s voor alles wat op schrift staat en de briefjes zouden wel eens als amuletten gebruikt kunnen gaan worden. Bespreking van uiteenlopende casussen.
internaat voor kinderen Deze kwestie is al eerder aan de orde geweest. Moet er een opvoedingsgesticht voor Paoease kinderen komen? Volgt discussie. Van belang is of aan de jongens een ambacht kan worden geleerd bijvoorbeeld timmeren. De opleiding moet worden gegeven door een niet geordende broeder, omdat het eigenlijke evangelisatiewerk de taak is van de zendelingen.
heidendom Voorstel van dr. Gunning om van plaatsen die om goeroes vragen te eisen dat zij de afgoden inleveren. Men is het daarmee eens, maar Van Hasselt jr. wijst erop dat sommige plaatsen bezet moeten worden omdat men de islam voor wil zijn en dan is een dergelijke eis niet handig. Er zijn heidense volken zonder afgoden, maar ook die hebben altijd wel iets dat gevreesd of vereerd wordt. Men wordt het eens over de formule: dat het wenselijk is daar waar het enigszins mogelijk is.
inheems personeel opleiding goeroes De vraag is onder welke voorwaarden nieuwe goeroes kunnen worden aangenomen. Besloten wordt de lijn van Halmahera te volgen. Een goeroe moet tenminste 23 jaar oud zijn, de kwekelingen krijgen een opleiding van ongeveer vier jaar en zij moeten als daarom gevraagd wordt assisteren in de huishouding. Onderwijs wordt gegeven in de volgende vakken: lezen, schrijven, rekenen, opstellen en brieven schrijven, de taal van het land, bijbelse geschiedenis, ‘schema van inleiding, schema van dogmatiek’, didactiek, theorie van de zang en aardrijkskunde van het land waar ze wonen en van Ned. Indië. Aan het eind van de opleiding volgt een examen. Een kwekeling of goeroe die door een zendeling is ontslagen wordt niet door een ander aangenomen. Uit een tarieflijst voor de vergoeding van reiskosten blijkt dat de goeroes uit de Midden-Molukken komen.
1909, 5-12 juni Aanwezig: de brss. Van Balen, Van Hasselt jr. en Sterrenburg met hun echtgenoten.
inheems personeel goeroereglement Vastgesteld wordt een reglement voor goeroe’s. Zij worden door de zendeling in dienst genomen en geïnstalleerd. Naast goeroes die in Nieuw Guinea of elders zijn opgeleid kunnen onder de naam van meester of goeroe-moedan mannen uit Nieuw Guinea in dienst worden genomen op een lager salaris. Zij mogen de goeroe’s helpen. Goeroe’s mogen niets publiceren dat niet eerst aan de zendeling ter inzage is gegeven en dat door hem is goedgekeurd. Een goeroe mag geen uitspraken doen in geschillen onder de bevolking en zich mengen in regeringszaken. Het is zeer wenselijk dat hij gehuwd is. Bij opgelegde straffen kan een goeroe in beroep gaan bij de conferentie, maar als blijkt dat dit beroep ten onrechte is gedaan, dan kan de conferentie de straf verzwaren. Br. Van Hasselt heeft drie kandidaten voor het examen, twee uit Ambon en een Javaan genaamd Soegonda die vroeger nog islamiet zijnde als assistent van een dokter-djawa Nieuwe Guiuea heeft bezocht. Na terugkeer is hij op Java door de gereformeerde zending bekeerd. De dominees Bakker en Van Dijk hebben hem aangeraden naar Nieuw Guinea te gaan om daar te assisteren. Twee van de drie kandidaten slagen voor het examen, zij het dat Soegonda over een jaar opnieuw wordt geëxamineerd in enkele vakken.
1909, 20-24 september buitengewone vergadering Aanwezig: niet vermeld
huwelijksproblemen De conferentie wordt bijeengeroepen op verzoek van de resident van Ternate en handelt over het aangaan en ontbinden van huwelijken. Uitgangspunt is de bestaande regeling voor huwelijken van inheemse christenen op Halmahera. De vergadering wordt bijgewoond door de waarnemend assistent-resident en de civiel-gezaghebber in Manokwari die adviseerden aangaande de redactie van deze notulen. De zendelingen kunnen zich op hoofdlijnen verenigen met de regeling. Volgt de tekst van beide regelingen, verdeeld in paragrafen over verboden huwelijken, de bruidschatten, schaken en roven van een vrouw, ontbinding van het huwelijk, huwelijk tussen personen met een verschillend geloof en registratie. De conferentie heeft enkele wensen. Men wil het betalen van een bruidschat facultatief stellen, hoewel de adat dit voorschrijft, maar men wil zo de weg openen voor verandering. Men wil gedwongen huwelijken tegengaan en de ouders zo min mogelijk zeggenschap geven over de huwenden. De aanstaande echtgenoot hoort garant te staan voor voldoende onderhoud van het gezin; een bepaling dat hij geld en kleren aan zijn vrouw moet geven is niet voldoende. De conferentie zou graag zien dat de zendeling meer zeggenschap krijgt over de ontbinding van een huwelijk en verwijst in dit opzicht naar de bevoegdheden van de islamitische ‘geestelijkheid’. Een huwelijk tussen personen met een verschillend geloof moet mogelijk blijven.
1910, 13-28 maart Aanwezig: de brss. Van Balen, Starrenburg, Van Hasselt jr., zr. Van Balen.
verzelfstandiging gemeenten Het hoofdbestuur dringt erop aan dat de gemeenten zich zelf gaan bedruipen. De broeders zijn het daarmee eens, maar van de nog jonge gemeenten moeten niet te veel worden gevraagd. Wellicht kan de gemeente van Monsinam het salaris van de goeroe betalen. Een bezwaar van een dergelijke regeling is dat de goeroes afhankelijk worden van de gemeente: ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt’. Beter is op de posten klappertuinen aan te leggen en de opbrengst in een fonds te storten waaruit de goeroes worden betaald.
taalproblemen De vertaling van bepaalde begrippen in Papoeatalen levert woorden op die volgens sommige zendelingen verwarring kunnen veroorzaken. Genoemd worden de begrippen God, heilstaat en offeren.
inheems personeel Tijdens de conferentie worden zes kandidaten geëxamineerd voor de functie van goeroe. Ze slagen hoewel het kennisniveau minder is dan verwacht mag worden van een goeroe. De behoefte aan goeroes is echter groot. De voorzitter spreekt de geslaagden toe en wijst hen op de ernst van hun roeping. Allen waren zichtbaar onder de indruk
1911, 10-15 april Aanwezig: br. en zr. De Haas (diakoon en zijn vrouw), br. en zr. Van Balen, nr. en zr. Starrenburg. Br. Van Hasselt is om onbekende reden afwezig.
inheems personeel Veel plaatsen vragen om een goeroe. De broeders achten het mede gezien de activiteiten van de katholieke missie urgent dat de UZV aan de westkust helpers stationeert. Op Roon zijn vijf jongemannen die gevraagd hebben om goeroe te mogen worden. Br. Sterrenburg wil een of meer van zijn pleegkinderen naar de school in Tobello sturen. NB: tijdens de conferentie van 1912 wordt met vreugde vernomen dat West Nieuw Guinea niet aan de katholieken maar aan de UZV is toegewezen.
1912, 13-18 maart Aanwezig: br. en zr. Van Balen-Michaux, br. en zr. Starrenburg-Baas, dr. De Haas, de nieuw aangekomen br. en zr. Van Muylwijk-Van Ravesteyn en Jens-De Minjer en br. Van Hasselt jr. secretaris.
inheems personeel Naar aanleiding van het jaarverslag van br. Starrenburg wordt gevraagd of het de taak van de helpers is om clandestien verkregen vogels te achterhalen. Het blijkt dat zij dit deden op verzoek van de ambtenaar van het BB.
inheems personeel Br. Jens bezocht de Sangihe Eilanden waar onder de goeroes veel belangstelling is om naar Nieuw Guinea te komen. De zendelingen daar zullen de beste goeroes naar Papoea sturen.
huwelijksregeling De vergadering keurt een door de resident van Ternate opgesteld huwelijksreglement, dat is gebaseerd op de wensen van de vergadering van 1909, goed.
school in Tobello Br. Starrenburg heeft gecorrespondeerd met br. Munk over de opleidingsschool in Tobello. De vergadering vindt dat ieder zendingsveld een afgevaardigde moet kunnen leveren voor een commissie van advies en examens, ofschoon uitvoering van dit plan wel op grote praktische bezwaren stuit.
inheems personeel Het in 1909 vastgestelde goeroereglement wordt gewijzigd. Er is discussie of goeroes een tuin mogen hebben. Tot nu toe was het goeroes verboden handel te drijven in gewassen geteeld in een eigen tuin. Sommige goeroes hebben gevraagd dit toe te laten als een pensioenvoorziening voor hun vrouw en kinderen mochten zij komen te overlijden. De conferentie vindt dat het hebben van een tuin pedagogische waarde heeft. Het gevaar is echter dat een ontslagen goeroe op zijn oude post blijft wonen en dan een ongunstige invloed uitoefent. Conclusie is dat het aanleggen van tuinen door goeroes niet moet worden ontmoedigd.
hoofdbestuur land- en volkenkunde Er wordt een nieuw hoofdbestuur gekozen. Voorzitter wordt br. Van Hasselt jr., secretaris br. Starrenburg en bibliothecaris br. De Haas. Van Balen treedt af als voorzitter en schenkt aan de conferentie een ‘typograaf’ en een grote hoeveelheid boeken over zending, en land- en volkenkunde.
1912, 5 mei Buitengewone conferentie Aanwezig: brs. Van Hasselt, De Haas, Van Muylwijk, Jens en Starrenburg.
bezetting West Nieuw Guinea Aanleiding voor de vergadering is een brief van de waarnemend zendingsconsul waarin deze erop aandringt West Nieuw Guinea te bezetten omdat anders ‘de Roomsche missie wellicht of opnieuw ons dit terrein komt betwisten’. Besloten wordt dat br. Van Muylwijk met de eerstvolgende boot naar Fak-Fak gaat. Aanwezig zijn ook de heer Lulofs adviseur van de regering en de resident van Ternate.
1913, 24 maart-2 april Aanwezig: brs. Van Hasselt, Starrenburg, De Haas en Jensen; br. Van Muylwijk is afwezig.
afvaardiging naar buitengewone conferentie op Halmahera Tot afgevaardigde voor deze conferentie, waaraan behalve de zendelingen op Halmahera ook afgevaardigden van de zendingsgebieden Boeroe en Nieuw Guinea moeten deelnemen, wordt br. Starrenburg aangewezen. Hij krijgt geen stemmandaat mee, maar moet wel rekening houden met de gevoelens van de Nieuw Guinea conferentie.
school in Tobelo Het voor Nieuw Guinea belangrijkste agendapunt van de conferentie op Halmahera is de school in Tobelo. Men vindt deze plaats ongeschikt. De onderwijzers die van deze school af komen zullen de onderwijzers uit Ambon vervangen.
onderwijs in islamitische en heidense kampongs Men meent dat onze scholen zich in elk geval moeten aandienen als christelijke zendingsscholen.
reglement conferentie Het in 1900 vastgestelde reglement is aan herziening toe. Er wordt een nieuw reglement opgesteld dat aan het hoofdbestuur wordt opgestuurd om daarna op de eerstvolgende conferentie te worden opgesteld.
inheems personeel In Halmahera zal worden voorgesteld om voor de helpers Maleise boekjes uit te geven met teksten voor iedere zondag.
inheems personeel Aan de twee voor het examen geslaagde kandidaten voor de functie van goeroe wordt door de voorzitter gevraagd ‘of zijn voornemens zijn eigen eer of Gods eer te zoeken. Zij verklaren te willen werken tot eer van God.’
rapportage Fak-Fak Br. Van Muylwijk arriveert pas op 1 april en rapporteert over zijn verrichtingen in Fak-Fak. Het door hem gegeven overzicht van de situatie daar is niet voor publicatie bestemd. Men is zeer verbaasd te horen dat de regering een voorwaardelijke toelating voor dit gebied heeft afgegeven. Aan het hoofdbestuur wordt verzocht er bij de Indische regering op aan te dringen dat er een onvoorwaardelijke toelating wordt gegeven.
inheems personeel Er is een groot tekort aan goeroes waardoor br. Van Muylwijk aan de westkust niets kan doen.
1913, 21-25 november Buitengewone conferentie Aanwezig: brs. Van Hasselt, De Haas, Jens, Bout, Starrenburg en de zrs. Van Hasselt-Coops, De Haas-Avonts, Jens-De Minjer en Starrenburg-Baas. Br. Van Muylwijk is op medisch advies afwezig.
inheems personeel Het goeroereglement wordt gewijzigd. Besloten wordt een plan te maken voor een begrafenisfonds voor goeroes. Verder wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden. Het reglement wordt ter goedkeuring opgezonden aan het hoofdbestuur.
algemeen referaat Van Baarda Voorgelezen wordt een referaat van br. Van Baarda over gemeentevorming en –inrichting. De vergadering merkt op dat hierin de wenselijke situatie beschreven wordt, maar dat deze afwijkt van de feitelijke toestand. Men heeft veel bezwaren tegen allerlei regels die onuitvoerbaar zijn of een averechtse uitwerking hebben. Het uitreiken van leerlingbriefjes is niet nodig en heeft als bezwaar dat men deze briefjes als amuletten gaat beschouwen. Verwerpelijk is de regel dat er binnen één jaar moet worden gedoopt, zo ook dat na twee jaar aanneming als lidmaat dient te geschieden. Dit kan niet volgens vaste regels. Men is ertegen dat ongehuwden geen lidmaat kunnen worden. Zo ook dat er op tweede feestdagen alleen een vroegdienst wordt gehouden om de mensen niet van het werk te houden. Aan de voorzitter werd een keer gevraagd of men op een tweede feestdag mocht gaan vissen omdat er geen vis was. Toen hij dat toestond ging iedereen vissen en was de kerk leeg. Onverstandig is ook de regel dat ’s avonds dezelfde preek wordt gehouden als ’s morgens, want dan komt men ’s avonds niet meer opdagen. Ten aanzien van de huwelijken heeft de zending in Nieuw Guinea een van Halmahera afwijkende regeling. Wenselijk is in elke gemeente twee keer per jaar het avondmaal te bedienen, maar wegens de uitgestrektheid van de ressorten is dat niet altijd doenlijk. De goeroes worden geordend niet ingezegend. Eén doopboek per ressort is ondoenlijk, want wat dan te doen bij splitsing van het ressort? Van het doopboek berust nu een exemplaar bij de goeroe en een bij de zendeling. Doopgetuigen bij volwassenen acht men ongewenst, want wat dan te doen bij eerstelingen? De gemeenten in Nieuw Guinea zijn nog niet toe aan een grote kerkenraad. ‘Besloten wordt de voorgestelde regelen voor de geest aan te nemen.’ Behandeld wordt het model van een vragenboekje. Ook hierop hebben de zendelingen veel aan te merken. De vraag aangaande de koran wordt geschrapt. De voorzitter bewerkt het boekje in het Nufoorsch. Een vraagpunt is of het geven van meerdere namen aan God niet leidt tot de misvatting dat er meerdere goden zijn? De vergadering vindt dit geen probleem omdat aan de Papoea’s kan worden uitgelegd waarom God verschillende namen heeft. De conferentie is voor een scheiding van sacramenten omdat dit in de praktijk gebleken is het beste te zijn. De conferentie stemt op hoofdlijnen in met het referaat van Van Baarda. Naast de goeroes kunnen mensen worden aangesteld die hen helpen bij het bezoeken van ontrouwe leden en het herstel van het kerkgebouw. Zij worden door de zendeling na overleg met de goeroe aangesteld. Voor verkiezing door de gemeente is de tijd nog niet rijp. NB: M.J. van Baarda was zendeling-leraar op Halmahera van 1880 tot 1917. De tekst van zijn referaat is niet aanwezig in het dossier en werd ook niet aangetroffen in het archief van de UZV. Wel bevindt zich in het dossier de ongedateerde brief van het hoofdbestuur van de UZV aan de conferentie met daarin de mening van het hoofdbestuur dat dit referaat te veel een studeerkamerprodukt is. Het hoofdbestuur vraagt de conferentie het referaat te bespreken en een concept-reglement op te stellen dat dan moet worden voorgelegd aan een vergadering van de inheemse christenen. De brief bevat interessante beschouwingen over hoe de nieuwe gemeenten te verzelfstandigen. In navolging van wat in het zendingsgebied van de Bataks is gebeurd beveelt men aan zo veel mogelijk bestaande gezagstructuren te gebruiken bij de opbouw van de nieuwe zelfstandige gemeenten. Gemeentevorming in Nieuw Guinea wordt bemoeilijkt doordat de meeste helpers van buiten het gebied komen. Het hoofdbestuur vindt wel: ‘maar zoo ergens dan is hier overhaasting bedenkelyk.’
tucht Br. Starrenburg leest zijn referaat voor. De voorzitter meent dat tucht niet alleen bestaat uit straffen maar ook uit belonen. Tuchtzaken kunnen beter behandeld worden tijdens de catechese en niet tijdens bijeenkomsten van de gemeente. Er moet steeds van geval tot geval gehandeld worden.
1914, 2-3 april Buitengewone vergadering over de kwestie Fak-Fak Aanwezig: brs. Van Hasselt, De Haas, Jens, Bout en Starrenburg.
Nieuw Guinea voelt zich achtergesteld Tijdens bespreking van de vraag of het opstarten van een nieuw zendingsbied in West Nieuw Guinea niet onverstandig was wordt opgemerkt dat Nieuw Guinea het stiefkind is van de UZV-zending. De salarissen zijn er lager, dus wil niemand daarheen worden overgeplaatst. Besloten wordt als er geen nieuwe zendelingen bij komen West Nieuw Guinea op te geven. De dag erop komt men hierop terug en wordt besloten dat br. Bout naar West Nieuw Guinea gaat mits een van de nieuwe zendelingen ook bestemd wordt voor dit gebied.
1914, 12-18 juli Aanwezig: niet vermeld
huwelijk Br. Jens vraagt aandacht voor een ‘ernstig geval’. Een van zijn moerids heeft gezondigd met diens verloofde [vermoedelijk wordt bedoeld dat hij met haar naar bed is geweest]. Hij heeft schuld bekend, vergeving gevraagd en is bereid met het meisje te trouwen. Br. Jens wilde hem eerst ontslaan, maar vraagt nu het oordeel van de conferentie. Besloten wordt hem niet te ontslaan maar hem dit jaar niet toe te laten tot het examen.
bevoegdheid conferentie Het hoofdbestuur is niet tevreden over de commissie die naar Fak-Fak is gezonden. Br. Van Muylwijk moest om gezondheidsredenen terstond vertrekken. De vraag is of een dergelijke commissie beslissingen kan nemen of dat eerst moet worden gewacht op de beslissing van het hoofdbestuur. Besloten wordt deze vraag aan het hoofdbestuur voor te leggen.
reglement goeroes Bespreking van een nieuw door het hoofdbestuur opgesteld reglement (niet weergegeven). De conferentie plaatst kanttekeningen en zendt deze toe aan het hoofdbestuur.
scheiding sacramenten Het hoofdbestuur is het niet eens met het standpunt van de conferentie. De praktijk heeft echter uitgewezen dat scheiding in Nieuw Guinea beter is en daarom doen de zendelingen het zo. Boven zijn de dogmatici in Nederland het er nog niet over eens.
verzelfstandiging gemeenten De conferentie merkt op dat het referaat van van Baarda door het hoofdbestuur zelf op de agenda is geplaatst en dat de gemeenten in Nieuw Guinea voor deze maatregelen nog niet rijp zijn.
tucht Elke tuchtzaak is weer anders. Het tuchtmiddel dat in het rechtsbewustzijn van de gemeenteleden wortelt is het opleggen van boeten. De zendelingen zijn hiertegen: ‘een Papoea die voor zyn overtreding betaald heeft acht zich smetteloos.’ Goeroe’s die boeten oplegden zijn derhalve door de conferentie teruggefloten.
islam Het gevaar voor doordringen van de islam is niet denkbeeldig. Hollandia krijgt een moskee, Manokwari heeft er al een. De Sarekat Islam maakt op Java propaganda voor Nieuw Guinea dat open ligt. Een meisje op Windesi is op Ternate besneden en de familie was er trots op dat ze dat hadden laten doen.
verzelfstandiging Gesproken wordt over de vorming van ressortkassen waaruit de onkosten van feesten betaald worden en waardoor de gemeenten elkaars lasten dragen.
inheems personeel Besproken wordt het plan van br. Jens voor een begrafenisfonds voor goeroes. Br. Jens wordt beheerder.
psalm- en gezangbundel Br. Jens heeft tevergeefs geprobeerd enige psalmen en gezangen te vertalen, maar ‘het vervaardigen van liederen in een vreemde taal is een ‘ontzachelijk moeilyk werk.’De oude bundel is al lang uitverkocht. Besloten wordt deze te herzien en in beperkte oplage te doen drukken. De bundel wordt voorzien van cijfermuziek omdat alle goeroes dat geleerd hebben.
aanpassing diensten Br. Jens vraagt zich af of de aanwezigen de dienst niet te veel ‘ondergaan’. Hij wil de aanwezigen meer bij de dienst betrekken en stelt de volgende orde van dienst voor: 1. votum 2. zingen 3. gebed 4. de gemeente spreekt staande de 10 geboden of de 12 artikelen des geloofs uit 5. staande zingen van de avondzang, psalmen of berijmde tien geboden 6. toespraak waarna einde dienst. NB: dus geen predikatie?
inheems personeel Br. Jens legt een geval voor van een goeroe die sagoweer heeft gedronken, varkens heeft gedood en kinderen heeft geslagen. De zaak moet nog verder worden onderzocht. Besloten wordt op voorstel van de voorzitter om deze goeroe als zijnde niet geschikt voor Nieuw Guinea na zijn eerstkomende verlof niet te doen terugkeren.
tucht Br. Jens legt nog een geval voor: een kapisa van Waboe, die gedoopt is, huwelijkte zijn gedoopte dochter uit aan een heiden. Hij waarschuwde de vader, maar het huwelijk ging door. Als het meisje zelf dit huwelijk wil is er weinig aan te doen. Besloten wordt aan de kapisa een vermaanbrief te schrijven.
islam Besloten wordt in Hollandia, Manokwari en Wakde, plaatsen waar uitsluitend handelaars wonen, kerkjes te laten bouwen voor christenen van elders. Er staan al moskeeën.
taalprobleem Besloten wordt het Nederlands Bijbelgenootschap te vragen dr. Kraemer voor Nieuw Guinea te bestemmen. In 1900 is al om een taalkundige gevraagd.
inheems personeel Moerid Josias Pattinaserany wil opgeleid worden als ‘inlands diacoon’. Er wordt naar geïnformeerd.
islam Jappen moet een afzonderlijk ressort worden omdat de islam er in opmars is. Hij hoorde van Papoea’s die aan een islamitische handelaar vroegen of zij wel of niet een dansfeest mochten vieren.
1915, 19-20 maart Aanwezig: brs. Van Hasselt, Jens en Starrenburg. Besluit om de gewone jaarlijkse conferentie dit jaar niet te houden.
positie conferentie De zendelingen weten niet precies welke bevoegdheid de conferentie heeft want dit is door het hoofdbestuur nooit goed omschreven. Het heeft wel beloofd het reglement te wijzigen, maar dit is nog niet gebeurd. In een eerder schrijven is meer zelfstandigheid toegezegd.
islam Gevraagd wordt al enige jaren om meer zendelingen, maar het omgekeerde gebeurt. Het gevaar van Rome en de islam is op Nieuw Guinea veel groter dan in Poso.
taalprobleem Br. Van Hasselt heeft P. Rumbekwain, een Papoea, opgedragen het evangelie van Marcus te vertalen. Hij is daarmee gevorderd tot hoofdstuk zeven. De vertaling zal worden gecontroleerd door de broeders en worden getoetst aan de hand van handboeken. Rumbekwain neemt zijn werk ernstig op en werkt eraan in de avonduren.
1916, 6-10 juni Aanwezig: niet vermeld.
goeroereglement Het nieuwe concept wordt besproken en door de conferentie op enkele punten weer gewijzigd. Het verbod aan goeroes om commerciële activiteiten te ondernemen wordt overtreden door een goeroe die vaartuigen verkoopt. Verzoek aan het hoofdbestuur om deze wijzigingen goed te keuren, het reglement te laten vertalen en het te laten drukken. De in dienst zijnde goeroes moeten een exemplaar ontvangen en tekenen zodat zij weten waar zij zich aan te houden hebben.
inheems personeel Referaat van br. Van Hasselt. De goeroes bestaan uit drie groepen: Ambonnezen en Sangirezen, Papoea’s en een Javaan. Hij geeft de voorkeur aan Ambonnezen. Hun opleiding is niet geweldig maar het zijn uitstekende pioniers. De Sangirezen vallen tegen en staan op taalgebied achter bij de Ambonnezen. De Papoea’s leken ideaal maar hij is er op teruggekomen. Zij hebben ook hun goede kanten: ‘In hun prediking zit dikwyls veel meer en zy zyn dikwyls veel waard in ’t afbreken van het oude, maar er komt een tijdstip dat ze hun gemeente niet verder kunnen brengen.’ Het beste is een goeroe van elders en een Papoea als helper naast hem. De school in Tobelo is voor Papoea’s en mensen van Halmahera. Voorstel aan het hoofdbestuur de school open te stellen voor anderen.
inheems personeel begrafenisfonds Bij de goeroes blijkt helemaal geen belangstelling te zijn voor dit fonds. Besloten wordt niet tot oprichting over te gaan, maar dan ook geen hulp te verlenen bij overlijden en begrafenis.
inheems personeel Br. Starrenburg stelt voor twee goeroe moeda zonder examen aan te stellen tot goeroe. Beide doen hun werk volgens hem goed. Besloten bij wijze van uitzondering hen aan te stellen tot goeroe.
inheems personeel casus Apituley De goeroe Apituley uit Jappen verschijnt in de vergadering in verband met een eigendomskwestie rond een door hem bewoond huis. Hij gedraagt zich onhebbelijk en heeft meermalen gezegd ‘als tuan my niet meer begeert te gebruiken geve hy ontslag’. Besloten hem oneervol te ontslaan. Zijn verzoek om vergoeding van reiskosten wordt afgewezen.
inheems personeel Bespreking van diverse problemen met goeroes. De gewoonte van goeroes om jongens mee te nemen wanneer zij op verlof gaan naar Ambon, waar zij het knechtje van de familie worden, wordt verboden.
1916, 6-10 december Aanwezig: brs. Van Hasselt, Starrenburg, Wetstein, Duivendak, dr. J.W. Gunning, Kuylman en mr. Flieringa. Gunning is voorzitter en Kuylman en Flieringa maken de notulen.
conferenties Noord- en West Nieuw Guinea Noord en West Nieuw Guinea hebben ieder hun conferentie. Het is wenselijk dat de notulen van deze conferenties worden uitgewisseld en dat de antwoordbrieven van het hoofdbestuur aan beide conferenties worden toegezonden. Om de drie of vier jaar moet een gezamenlijke conferentie worden gehouden.
zendingsarbeid door vrouwen van zendelingen Br. Van Hasselt vraagt of de reiskosten van de vrouwen van zendelingen kunnen worden vergoed. Het is in het belang van het werk dat zij meegaan omdat zij gemakkelijker in contact komen met vrouwen en kinderen dan de zendeling zelf. Dr. Gunning meent dat dit van geval tot geval beoordeeld moet worden.
Indische directie De broeders stemmen in met de voorstellen tot instelling van een Indische directie. NB: niet duidelijk wat hieronde wordt verstaan.
reglement conferentie Het oude reglement wordt doorgenomen. De zendelingen willen dat aan de conferentie ook de bevoegdheid wordt gegeven de uit te geven lees- en leermiddelen goed te keuren. Men wil graag toezending van meer literatuur vanuit Nederland. Dit is wel beloofd maar tot nu toe werd alleen de Indische Gids gestuurd. Ook moet worden vastgelegd dat de conferentie de kandidaat goeroes examineert en moet aan het goeroereglement worden toegevoegd dat zij benoemd en ontslagen worden door de conferentie, terwijl de zendeling hen mag schorsen.
inheems personeel opleiding Het plan bestaat om in Tobelo een standaardschool op te richten onder leiding van de zending. Deze leidt jongens op voor inlands hoofd. De conferentie zou graag zien dat br. Van Hasselt zo spoedig mogelijk begint met een opleiding in West- en Noord Nieuw Guinea tot inlands hoofd. Hij meent dat de Ambonnese goeroes beter zijn dan de Papoea’s. De Papoea’s preken overigens wel goed en zijn goed te gebruiken als hulpkracht. Overigens zijn Papoease goeroes bij andere Papoea’s niet erg populair en zij zijn zwak in de inrichting van hun huis en de administratie. De Ambonnese jongens zijn vaak gezakt voor hun examen op Ambon en doen dan examen voor Nieuw Guinea wat gemakkelijker is. De broeders vinden wel dat de Papoea’s moeten worden opgeleid, maar voorlopig moet er nog gewerkt worden met Ambonnezen. Het is goed wanneer de Papoea’s een tijdje buiten hun geboortestreek verblijven. Ideaal is een proseminarie op Nieuw Guinea en een eindopleiding elders bijvoorbeeld in Depok.
gekomen tot en met punt XV van deze notulen
|
||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | In de rubriek 'verslagen zendingswerk' in de Berichten van de Utrechtse Zendingsvereeniging werden zendingsverslagen, soms integraal soms ingekort, geplaatst. Zo zijn bijvoorbeeld de verslagen van zendeling Van Hasselt, die in het archief soms ontbreken, over de periode 1862-1907 toch te raadplegen. |
||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Ontstaan De UZV ontstond in 1859, de periode waarin ook de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging (NGZV) en de Nederlandsche Zendingsvereeniging (NZV) ontstonden. Al deze organisaties scheidden zich af van het Nederlandsch Zendelinggenootschap (NZG) omdat zij diepgaande bezwaren hadden tegen de grote invloed die moderne theologen hadden bij het NZG. De UZV ontwikkelde ook een andere zendingsmethode. In navolging van het Comité De Christenwerkman maakte de UZV onderscheid tussen zendelingen en zendeling-werklieden. Beiden werden ingezet, met name op Nieuw-Guinea. Vanaf 1884 werden de zendelingen opgeleid in een internaat te Utrecht.
Samenwerking met andere corporaties In de loop der tijd kwam er weer toenadering tussen NZG en UZV, met als verbindende factor de vanaf het eind van de negentiende eeuw opkomende ethische theologie die veel waarde hechtte aan zending onder 'heidenen' en 'mohammedanen'. Vanaf 1905 maakte de UZV gebruik van de Nederlandse Zendingsschool van het NZG in Rotterdam. Bovendien werd J.W. Gunning, director van het NZG, in 1905 ook director en secretaris van het UZV. Om inkomsten te vermeerderen werd in de loop der tijd steeds vaker naar commerciële middelen gegrepen. Zo beheerde de zending op Halmahera de 'Wari Klapper Cultuur Maatschappij', waarvan de inkomsten ten goede kwamen aan de UZV. Ook heeft men de verbouw van andere producten gestimuleerd (arrowroot, rubber, vanille, sago), stichtte men o.a. een pannenbakkerij en bood men onderwijs aan in vlechten van matten en visnetten. De meeste initiatieven mislukten. Op Nieuw-Guinea werd commerciële activiteit al vanaf het begin aangevat, ook als gevolg van de overname van het werk van de zendeling-werklieden van O.G Heldring. Zo had de UZV tot 1901 een 'commissie voor den handel op Nieuw-Guinea' die in 1897 zelfs een ruime 2000 gulden winst maakte. Op Boeroe werd de 'Vereeniging op het eiland Boeroe tot bevordering van den arbeid der UZV (Persekoetoean dipoelau Boeroe akan membantoe pekerdjaan UZV) opgericht door zendeling Hueting. Het betrof een vereniging van christengemeenten die door middel van vrijwillige arbeid in de tuinen geld verdienden voor de zending. Overigens verrichten diezelfde gemeenten ook betaalde arbeid in de overige tuinen. Zie over de economische activiteiten van zending: Van Randwijck, Handelen en denken, 576-601.
Zendingsterreinen De UZV was werkzaam op de volgende terreinen:
Nieuw-Guinea 1863-1951 Pioniers waren Ottow en Geissler. Voortgezet door de Vereenigde Nederlandsche Zendingscorporaties. In 1956 werd de Gereja Kristen Injili di Tanah Papua (GKITP) zelfstandig. De kerk had in 2006 600.000 leden. Halmahera 1866-1950 In 1947 werd de Gereja Masehi Injili Halmahera (GMIH) zelfstandig. De zendelingen werden in 1950 om politieke redenen gedwongen te vertrekken. De kerk had in 2006 300.000 leden en speelt tot op de dag van vandaag een belangrijke maatschappelijke rol. Ternate en Tidore 1866-1951 Voortgezet door de Vereenigde Nederlandsche Zendingscorporaties. Morotai 1903-1951 Morotai is een eiland ten noorden van Halmahera. Voortgezet door de Vereenigde Nederlandsche Zendingscorporaties. Bali 1866-1881 Na de moord op een van de twee zendelingen, te weten J. de Vroom, weer verlaten, ook al omdat het gouvernement hierop aandrong. Zuid-Boeroe 1886-1942 Noord-Boeroe 1911-1933 Overgenomen van de Indische Kerk en daaraan ook weer overgedragen Zuid-Celebes 1895-1905 Van ca. 1850-1864 bewerkt door het NZG. Het werk onder de islamitische Makassaren en Boeginezen werd na 10 jaar gestaakt. Taliaboe (een van de Soela-eilanden) In de grotere zendingsgebieden bestonden vanaf 1900 conferenties van zendelingen. |
Organisatie | In reactie op wat er gebeurd was in het NZG, coöpteerde het bestuur van de UZV met als voorbeeld de Basler Missionsgesellschaft zichzelf. Dit waarborgde continuïteit en zou de eventuele invloed van de moderne theologie moeten voorkomen. Naast predikanten waren relatief veel adelijke personen actief binnen de UZV. De vereniging kende wel leden, maar deze hadden geen beslissingbevoegdheid. In 1897 telde het bestuur 35 leden waarvan er acht in Utrecht woonden en slechts zes geen theoloog waren. Er vormden zich dan ook geen afdelingen in de beginperiode, maar slechts plaatselijke hulpverenigingen. Deze verenigingen vormden een belangrijke bron van inkomsten voor de UZV. Naast het heffen van contributie organiseerde de verenigingen diverse activiteiten t.b.v. geldwerving. In 1887 waren er 14 van zulke plaatselijke verenigingen. Daarnaast bestonden er vrouwenhulpverenigingen in Utrecht, Den Haag en Vlissingen. Ook deze zorgden voor inkomsten, veelal door de verkoop van handwerk of het verzorgen van de uitrusting van zendelingen. In tegenstelling tot de andere corporaties hadden vrouwen in de UZV relatief veel invloed, vanaf 1921 ook in het hoofdbestuur. Vanaf 1911 was het statutair mogelijk afdelingen op te richtten, dat gebeurde echter sporadisch door de opkomst van de classicale zendingsactie. In Den Haag bestond een actieve afdeling van de UZV. Vanaf 1863 had de UZV een director, belast met de dagelijkse leiding. Vanaf 1905 was deze director tevens director van de Samenwerkende Zendingscorporaties. In 1905 werd de structuur van het UZV ook gewijzigd ten gunste van meer ledeninvloed. De jaarvergadering kon voortaan het hoofdbestuur kiezen. In 1951 hield de UZV op te bestaan doordat zij opging in de Raad voor de Zending van de Nederlandse Hervormde Kerk. De zendelingen hielden periodieke conferenties, op Halmahera en Nieuw Guinea vanaf 1900 en op Boeroe vanaf 1917.
Directors J.J. van Toorenenbergen 1863-1868 ds. G. Barger 1868-1873 ds. A.A. Looijen 1873-1890 ds. M.A. Adriani 1890-1905
|
Doelstelling | De UZV werd opgericht op 13 april 1859 en goedgekeurd bij KB van 5 december 1859 (Staatsblad 1859, nr. 111). De statuten werden gewijzigd in 1888, 1904, 1911, 1918, 1946, 1949 en 1975 (zie hiervoor de bijvoegsels van de Staatscourant). Grondslag: De Vereeniging gaat uit van de groote waarheden, die door alle eeuwen in de Christelijke Kerk en bepaaldelijk door de kerken der hervorming zijn beleden. Zij erkent den goddelijken oorsprong, en het gezag der Heilige Schriften. Zij belijdt Jezus Christus als den eenigen en algenoegzamen Zaligmaker van zondaren, één met den Vader en te eeren als Hij. Doel: 'De UZV heeft ten doel de opleiding en uitzending van zulke Evangelieboden, die met innig en oprecht geloof vervuld en doordrongen van vurige liefde tot den Heer en tot de Heidenen, Hem hunne ziel willen overgeven, en, op grond der Heilige Schriften, van welker goddelijken oorsprong en gezag zij de overtuiging bezitten, in het diep gevoel van hunne volstrekte afhankelijkheid, Jezus Christus verkondigen als den eenigen en algenoegzamen Verlosser van zondaren, den Zoon Gods en den Zaligmaker der wereld, een met de Vader en te eeren als Hij' (Artikel 2, Statuten 1859) |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||
Bronnen met verslaglegging | Conferenties van zendelingen NB: vaak vergezeld van agenda's, bijlagen en correspondentie met het hoofdbestuur
2298-2306. Halmahera, notulen, 1897-1942 en 1946-1948.
2308. Boeroe, notulen, 1917-1927.
2400-2404. Nieuw Guinea, notulen, 1899-1940.
Conferenties van goeroes
2309. Halmahera en Boeroe, notulen, 1931-1946.
2405. Nieuw Guinea, verslag van een vergadering in Tabati, 19 december 1945.
Dagboeken en journalen
2268. Dagboek van zendeling G. Maan, met andere geschriften en exegese van het Oude en het Nieuwe Testament, ca. 1892-1933.
2342-2345. Dagboek van zendeling J. Metz in Nieuw Guinea, 1893-1917.
2415. Memoires (aanzet tot) van zendeling J.A. van Balen in Nieuw Guinea, 1902-1921.
2421-2427. Dagboek van zendeling D.C.A. Bout in Nieuw Guinea, 1914-1926.
Jaar- en andere periodieke verslagen
2182-2185. Verslagen, 1859-1899, 1914-1922.
2317. Jaarverslagen van zendeling F. Boger op Halmahera, 1920-1927.
2318. Jaarverslagen van zendeling J.H.M. van Bonzel op Halmahera, 1921-1927.
2353. Jaarverslagen van zendeling J.A.F. Schut werkzaam in Zuid-Celebes, 1905-1930.
2415. Jaarverslagen van zendeling J.A. vann Balen op Nieuw Guinea, ressort Windesi, 1902-1921.
2454. Jaarverslagen van Waropen en Oost-- en West Jappen in Nieuw Guinea, 1938.
Jaarverslagen en statistieken
2511-2521. Boeroe, Nieuw Guinea en Halmahera, 1866-1900, 1912-1915, 1920-1939.
2522-2525. Halmahera en Boeroe, 19051927.
2526-2529. Nieuw Guinea, 1914-1936.
Statistieken
2339. Statistieken en andere stukken van zendeling G. Maan werkzaam in Zuid-Celebes, 1904-1912.
|
||||||||||||||||||||||
Nadere Toegangen | Notulen conferenties van zendelingen op Nieuw Guinea, 1899-1916 (later alleen Noord Nieuw Guinea)
uit: Archief Raad voor de Zending Het Utrechts Archief toegangsnummer 1102-1 inv. nr. 2400
Beschrijving van de bron
De eerste notulen zijn van 29 juli 1899, maar dit is wellicht niet de eerste keer dat de vergadering plaatsheeft aangezien br. Van Hasselt sr. in 1900 bedankt voor het voorzitterschap omdat hij dat al meermalen heeft gedaan. De tweede vergadering op 30 november 1900 wordt voorgezeten doorz endingsdirector Gunning. Er wordt eenmaal per jaar vergaderd, aanvankelijk één dag, later twee of meer dagen, in 1909 al een hele week, in 1913 is de duur van de vergadering opgelopen tot tien dagen.Het aantal agendapunten neemt gaandeweg toe. Vaste agendapunten zijn de jaarverslagen die door de zendelingen worden voorgelezen, de reacties van het hoofdbestuur op het verslag van de vorige conferentie, ingekomen brieven van het hoofdbestuur en wat de zendelingen te berde willen brengen. Verder is er geen verschil met de verslagen van Oost-Java, de Karo-Bataks of de Minahassa. De notulen zijn meestal in tweevoud aanwezig. Op de verslagen is aangegeven wat het hoofdbestuur ermee gedaan heeft. Als voorbeeld dient het verslag van de vergadering van 1905: opgemaakt 17 juni 1905 ontvangen door het hoofdbestuur augustus 1905 ‘acten’ (= behandeld in hoofdbestuur) op 27 september 1905 beantwoord 9 oktober 1905. Vrouwen zijn geen lid, wel toehoorder. In 1907 vraagt de secretaris aan zr. Van Balen of zij ook lid van de conferentie is, waarop zij antwoordt van wel en zich beroept op een brief van hoofdbestuurslid ds. Adriani met een verzoek om lid te worden. (notulen conf. 16-17 april 1907). Later zijn de echtgenoten van de zendelingen ook aanwezig. In het dossier bevinden zich ook de brieven van het hoofdbestuur aan de conferentie waarin het reageert op de notulen. Tijdens de conferenties worden ook goeroes geëxamineerd en na geslaagd te zijn ingezegend.
1899, 29 juli Aanwezig: de broeders Van Hasselt sr. (secretaris), Jens (voorzitter), Metz, Van Hasselt jr.
kwaliteit christendom te laag Br. Metz stelt aan de orde dat hij zijn huidige standplaats Andey wil verlaten en graag naar Rhoon wil. Hij voert de volgende redenen aan: er is te weinig volk, nog geen 200 mensen, de christenen zijn verdeeld, er heerst veel onverschilligheid, kerk en school worden slecht bezocht, de pleegkinderen van wijlen br. Woelders gaan hun eigen weg, het zedelijk peil laat te wensen over wat blijkt uit een niet nader omschreven geval. Besloten de zaak voor te leggen aan het hoofdbestuur, terwijl br. Metz voorlopig in Andey blijft.
1900, 30 november-1 december Aanwezig: Gunning die voorzit, broeders Van Hasselt sr. en jr. Van Balen en Metz, Van Boetzelaer (gast)
reglement conferentie Gunning deelt mede dat het de uitdrukkelijke wens van het hoofdbestuur is dat de broeders in Nieuw Guinea conferenties houden. De broeders zijn het daarmee eens en willen dat de vergaderingen plaatsvinden op Rhoon. Een door hen opgesteld concept-reglement op de conferentie wordt ter bekrachtiging aan het hoofdbestuur opgezonden. Inzenden van een jaarverslag is wenselijk, terwijl de ‘particuliere berichten’ van individuele zendelingen aan het hoofdbestuur doorgaan.
concept-reglement Leden van de conferentie zijn alle zendelingen van de UZV op Nieuw Guinea. Er wordt jaarlijks in november op Rhoon vergaderd, terwijl daarnaast buitengewone vergaderingen kunnen worden gehouden. De gewone agendapunten zijn: a. Kennisnemen van de jaarverslagen van de leden. Zonder toestemming van de schrijver worden ze niet gewijzigd, de vergaderingen kan wel op- of aanmerkingen in een afzonderlijke nota aan het verslag toevoegen. b. Bespreking van punten die door het hoofdbestuur op de agenda zijn geplaatst c. Kwesties ‘het algemeene der zending in dit ressort betreffende, waartoe ook gerekend worden de vragen van taalkundigen en ethnologischen aard’.
Veranderingen in het werk of wijziging van de regels behoeven de toestemming van de conferentie. Voorzitter en secretaris vormen het moderamen. De secretaris maakt de notulen die voordat de vergadering uiteengaat worden vastgesteld en daarna met de jaarverslagen worden opgezonden aan het hoofdbestuur. De vergadering kan gasten toelaten maar zij hebben alleen recht van advies.
De tekst van dit reglement bevat later door het hoofdbestuur aangebrachte wijzigingen. In 1905 wordt de jaarvergadering verplaatst naar de maand mei.
verhouding Europees en inheems personeel taak zendeling De post Rhoon moet worden geleid door een Europese zendeling en kan niet worden overgelaten aan inheems, zelfs niet aan Ambonees personeel. Er zijn te veel handelaren en te veel gelegenheid tot drankmisbruik. De zendelingen moeten niet te dicht bij elkaar wonen omdat hun werk bestaat uit opleiding en controle van de inheemse voorgangers. ‘Directe invloed op de heidensche omgeving is bijzaak.’
behoefte aan talenkennis Gunning vraagt of een van de zendelingen nog iets aan de orde wil stellen. Br. Van Hasselt sr. stelt dat de zending grote behoefte heeft aan een autoriteit op taalkundig gebied. Dr. Heldring heeft daar ooit al in het blad Christelijke Stemmen voor gepleit, maar er is niets van terecht gekomen. Men vindt eenparig dat ‘de zending zonder een behoorlijk onderlegd taalgeleerde niet volledig is. Deze alleen is in staat het geestelijk en verstandelijk leven des volks zooals dat zich in de taal openbaart behoorlijk op te sporen en te waardeeren en daardoor aan de zendelingen de voor hen absoluut noodzakelijke kennis van een en ander mogelijk te maken.’ Pas dan kan een uitspraak worden gedaan over de levensvatbaarheid van de zending op Nieuw Guinea. De regering beseft ook het nut van taalkundig onderzoek en zond de heer Van Dissel uit naar de zuidkust. Beter is echter een zendeling met subsidie van de regering want een zendeling heeft meer persoonlijke toewijding.
polygamie Bij br. Metz meldde zich een inheems hoofd die zich wil laten dopen maar twee vrouwen heeft. Van beide vrouwen heeft hij kinderen en de man tot scheiding dwingen is bijna onmogelijk. Wat te doen? De vergadering acht dit een principiële zaak. Bijna overal worden dergelijke lieden gedoopt en toegelaten tot het Avondmaal, maar zij worden van kerkelijke ambten uitgesloten. Van Boetzelaer wijst erop dat in de Chinese zending aan deze lieden het Avondmaal wordt onthouden. De meningen (een voor een weergegeven) zijn verdeeld. Besloten wordt op voorstel van br. Van Balen om polygamisten niet in de gemeente op te nemen, maar dat in bijzondere gevallen ontheffing kan worden verleend. De sacramenten van doop en avondmaal worden niet gescheiden. In het aan de orde gestelde geval wordt ontheffing verleend.
1901, 10-11 oktober Aanwezig: brs. Van Hasselt sr. en jr., Metz en Van Balen
reglement Men gaat akkoord met de door het hoofdbestuur aangebrachte wijzigingen in het reglement waarna het wordt vastgesteld. Het hoofdbestuur wil liever een secretaris voor drie tot vijf jaar. De conferentie maakt er drie jaren van.
polygamie Men wil ondanks de opmerking van het hoofdbestuur toch vasthouden aan het genomen besluit. Alleen br. Van Hasselt jr. is het met het hoofdbestuur eens. De anderen vrezen dat als het standpunt van het hoofdbestuur gevolgd wordt het hek van de dam is. De conferentie staat de doop toe van een man die met twee vrouwen getrouwd is, maar nu slechts met één van hen leeft.
taak zendeling Naar aanleiding van een vraag van het hoofdbestuur merkt de voorzitter op dat bij nader inzien de zendeling wel invloed heeft, maar dat dit vooral zedelijke invloed is en dat dit geen bij- maar een hoofdzaak is. De vergadering vindt toch dat de ideale toestand is ‘dat de bevolking bearbeid wordt door eigen predikers op wie de Europeese zendeling toezicht houdt en op wie hij zijn invloed overdraagt.’ De zendeling is maar kort aanwezig op één post.
stand van zaken Uit de jaarverslagen blijkt dat het werk moeizaam gaat en veel teleurstellingen oplevert.
NB: de pagina’s 15-16 van het verslag zijn niet aanwezig
nachtelijke feesten De soms weken durende nachtelijke feesten houden de zendelingen niet alleen uit hun slaap maar leiden ook tot verspilling van het schaarse voedsel, seksuele uitspattingen, ziekten en zelfs doden. Het effect van onderwijs en prediking wordt er ten dele door te niet gedaan. Besloten wordt het hoofdbestuur te verzoeken er bij de hoge regering aan te dringen maatregelen ter beteugeling van deze feesten te nemen omdat zij schadelijk voor de zending zijn.
gebruik van sterke dranken De invoer van sterke drank is verboden, maar de bevolking wint deze nu uit de sipah-palm. Gebruik ervan tijdens feesten leidt tot conflicten en verwikkelingen. Besloten wordt het hoofdbestuur te verzoeken er bij de hoge regering op aan te dringen om deze palmboom te verbieden.
leerplicht Ouders verhinderen dat hun kinderen naar school gaan. Het hoofdbestuur wordt verzocht er bij de hoge regering op aan te dringen dit aan ouders in plaatsen waar scholen zijn te verbieden.
concentratie bevolking De kerstening van de Papoea’s wordt bemoeilijkt doordat de bevolking steeds rondtrekt. Verzoek aan het hoofdbestuur dat het er bij de hoge regering op aandringt om het rondzwerven tegen te gaan. Dit vergemakkelijkt ook het werk van de controleur.
taak zendeling inheems personeel Besproken wordt het voorstel van het hoofdbestuurslid dr. Nahuijs om meer rond te reizen en zo het evangelie in bredere kring bekend te maken. De zendelingen zien hier geen heil in, wel in meer onderzoek naar taal, land en volkeren, maar dat werk is erg kostbaar. De taal van de bewoners van het binnenland verschilt soms al sterk van die van de kustbewoners. Het hoofdbestuur wil ook dat er meer goeroe’s worden opgeleid die het werk van de zendelingen kunnen overnemen. De zendelingen denken hier anders over en zijn ontevreden over de Ambonnese goeroe’s. De beste zijn die welke van de school van Schröder af komen. Op Nieuw Guinea komen vooral baantjesjagers terecht die onkundig zijn en behept met bijgelovige gewoonten.
NB: het verslag van de conferentie van 1902, waarvan in de notulen van 1903 wel melding wordt gemaakt, is niet in het dossier aanwezig. Dit verslag is waarschijnlijk bij de UZV niet binnengekomen.
1903, 30 november Aamwezig: brs. Van Hasselt sr. en jr., Metz en Van Balen.
heidendom feesten Feestvieren is een gewoonte onder de Papoea’s. De huiselijke feesten hebben doorgaans geen bijgelovige of onzedelijke strekking, dat is wel het geval bij feesten gehouden tot het welslagen van handelsreizen en voor de doden. De conferentie vindt dat christenen laatstgenoemde feesten niet mogen bijwonen en dat de zendelingen er andere feesten voor in de plaats moeten stellen zoals het kerstfeest, koninginnedag, verjaardagen van christelijke kinderen enz. Het is erg moeilijk om christenen te verhinderen mee te doen omdat de band met de nog heidense familie zo sterk is. ‘De doorwerking van het Christendom zal afdoende verbetering brengen in deze heidensche gebruiken.’
houden van slaven De broeders zouden graag zien dat de slavernij werd afgeschaft. De controleur gaf reeds de wenk om geen slavenkinderen meer te kopen. Dat is te doen voor de oudere broeders, maar niet voor de jongere omdat zij deze anak piora tevens nodig hebben als bedienden. Slaven zijn nu overal in Nieuw Guinea koopwaar.
1904, 4-5 mei Aanwezig: brs. Van Hasselt jr., Van Balen en Metz Zuster Van Balen wordt verzocht aan de vergadering deel te nemen.
vrijkoop van slaven De zendelingen kopen geen slavenkinderen meer, maar het gouvernement heeft de slavenhandel nog niet verboden. Jongere broeders hebben de kinderen nodig voor hun huishouding. Bedienden uit Ternate of Ambon meebrengen is niet doenlijk. Een mogelijkheid is om kinderen die door christenen in Manokwari bijeen zijn gebracht en die daar geen onderwijs of opvoeding krijgen in huis te nemen.
feesten Tot voldoening wordt geconstateerd dat er op de begroting geld is vrijgemaakt voor het houden van christelijke feesten.
1905, 15-17 juni Aanwezig: de brss. Van Hasselt jr., Van Balen en Metz en dr. van Balen als gast.
hard of zacht optreden? Naar aanleiding van het voorlezen van de jaarverslagen vindt br. Van Hasselt jr. dat br. Metz te fors optreedt tegen de Papoea’s. ‘Een Papoea kan niet tegen forsche behandeling’. Anderen kiezen de kant van br. Metz.
concubinaat Br. Van Hasselt sr. vraagt hoe te handelen bij ouders wier kinderen in concubinaat leven. Mogen zij deelnemen aan het Avondmaal? Men vindt dat dit per geval moet worden beoordeeld. Ontzegging van het Avondmaal is nodig wanneer de ouders concubinaat toelaten, erin toestemmen of er aan verdienen. Een vrouw wier dochter zo leeft en tevens de islam in de hand werkt is niet toegelaten tot het Avondmaal.
deelname vrouwen aan conferentie Men is verheugd dat het hoofdbestuur het goedvindt dat een zuster aanwezig was op de conferentie. Men ziet nog liever dat alle zusters naar de vergadering kunnen komen.
slavernij Het hoofdbestuur is verbaasd dat het gouvernement de slavernij handhaaft en wil dat de zendelingen hierover met de assistent-resident spreken. De conferentie licht aan het hoofdbestuur de zaak toe. Het gouvernement volgt de adat die slavernij toelaat. Een slaaf die christen wil worden kan dat alleen als zijn meester dit toestaat. Op de gouvernementsschool in Manokwari worden geen slavenkinderen toegelaten. Een gesprek over dit onderwerp met het gouvernement zal geen enkel resultaat opleveren. Men heeft liever dat het hoofdbestuur de hoge regering benadert. Christenen die hun eigen slaven niet naar de kerk of de school laten gaan, moet het Avondmaal ontzegd worden. Zo ook christenen die slaven verkopen.
1906, 10-11 juli Aanwezig: brss. Van Hasselt sr. en jr., Van Balen en Metz.
toedienen doopsel Br. Metz wil oudere kandidaten niet te lang laten wachten op de doop. Ondanks verzet van heidense familieleden willen velen gedoopt worden. De anderen vinden dat men niet te snel moet dopen ‘aangezien de doop geen voorbehoedmiddel is tegen heidensche adat’. Wie gedoopt wil worden, moet al waarlijk christen zijn, men wordt geen christen door de doop alleen. Voor jongeren is een lange leer- en proeftijd wenselijk.
inheems personeel goeroes Het hoofdbestuur overweegt om Papoea’s op te laten leiden als hulponderwijzer in het inlands onderwijs. De zendelingen zien daar niets in. Papoea’s moeten niet tot goeroe’s worden opgeleid. Slaven of vrijgelatene Papoea’s worden eenmaal opgeleid als goeroe door de Papoea’s niet geaccepteerd. ‘Een papoea laat zich niet aan banden leggen, stoort zich niet aan orde of regel.’ Papoea’s kan het rekenen niet worden bijgebracht. Het voorstel van het hoofdbestuur om pleegkinderen van elders over te laten komen om hen te laten opleiden valt ook niet in goede aarde. De ervaring met Ambonnezen was niet gunstig: ze wilden al gauw naar huis terug.
overheid De conferentie wendt zich tot de assistent-resident met het verzoek dat hij het schoolbezoek bevordert en dat nachtelijke feesten alleen worden toegestaan daar waar de zendelingen er geen hinder van hebben.
1907, 16-19 april Aanwezig: brss. Van Hasselt sr. en jr., Van Balen, Metz en zr. Van Balen.
lidmaatschap Van Balen De secretaris vraagt aan zr. Van Balen of zij ook lid van de conferentie is, waarop zij antwoordt van wel en zich beroept op een brief van hoofdbestuurslid ds. Adriani met een verzoek om lid te worden.
huwelijksproblemen De vraag is hoe het moet met het burgerlijk huwelijk van gedoopte Papoea’s. Aanleiding is een geval enige jaren geleden waarbij een heidens paar trouwde, daarna christen werd en toen het huwelijk liet oversluiten voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Br. van Balen leidt het onderwerp in. Moet bij lieden die gedoopt zijn een al bestaand huwelijk kerkelijk ingezegend worden? Bij heidense Papoea’s is van een huwelijk ‘in den gangbaren zin des woords’ geen sprake omdat de man bepaalt met wie hij paart en naar de wil of wens van de vrouw niet wordt omgezien. Van liefde is geen sprake omdat de adat elke seksuele omgang tussen verloofden streng verbiedt. Het huwelijk is geen sacrament. Wanneer gehuwde heidenen christen worden moet het huwelijk in Christus worden hernieuwd. Wanneer zij dat weigeren mogen ze niet worden gedoopt. De meningen hierover zijn verdeeld. Een andere vraag is of echtparen die voor de kerk willen trouwen niet eerst een burgerlijk huwelijk moeten sluiten. De secretaris zal dit aan de betrokken ambtenaar vragen. Wat te doen wanneer een man met twee vrouwen gedoopt wil worden of wanneer een der echtelieden de doop wenst. De zendelingen zijn niet op de hoogte van de wetgeving aangaande echtscheiding. Daarnaar wordt geïnformeerd.
1908, 6-8 juli Aanwezig: brss. Van Hasselt, Van Balen, Sterrenburg en hun echtgenoten. Op 7 juli zijn ’s morgens alleen de broeders aanwezig, ’s middags zijn de zusters er weer wel bij.
burgerlijk huwelijk inheemse christenen Het blijkt dat Nieuw Guinea nog geen gouvernementsgebied is, dat de christenen onder Tidore vallen en niet onder de wetgeving die geldt voor molukse christenen. Men bedankt de zendingsconsul voor zijn moeite.
verhouding doop en avondmaal heidendom De vraag is wanneer er gedoopt moet worden: als men gelooft of als men dat wil gaan doen. Op Halmahera wordt met briefjes gewerkt, maar dat systeem is niet geschikt voor Nieuw Guinea. Er bestaat grote eerbied bij de Papoea’s voor alles wat op schrift staat en de briefjes zouden wel eens als amuletten gebruikt kunnen gaan worden. Bespreking van uiteenlopende casussen.
internaat voor kinderen Deze kwestie is al eerder aan de orde geweest. Moet er een opvoedingsgesticht voor Paoease kinderen komen? Volgt discussie. Van belang is of aan de jongens een ambacht kan worden geleerd bijvoorbeeld timmeren. De opleiding moet worden gegeven door een niet geordende broeder, omdat het eigenlijke evangelisatiewerk de taak is van de zendelingen.
heidendom Voorstel van dr. Gunning om van plaatsen die om goeroes vragen te eisen dat zij de afgoden inleveren. Men is het daarmee eens, maar Van Hasselt jr. wijst erop dat sommige plaatsen bezet moeten worden omdat men de islam voor wil zijn en dan is een dergelijke eis niet handig. Er zijn heidense volken zonder afgoden, maar ook die hebben altijd wel iets dat gevreesd of vereerd wordt. Men wordt het eens over de formule: dat het wenselijk is daar waar het enigszins mogelijk is.
inheems personeel opleiding goeroes De vraag is onder welke voorwaarden nieuwe goeroes kunnen worden aangenomen. Besloten wordt de lijn van Halmahera te volgen. Een goeroe moet tenminste 23 jaar oud zijn, de kwekelingen krijgen een opleiding van ongeveer vier jaar en zij moeten als daarom gevraagd wordt assisteren in de huishouding. Onderwijs wordt gegeven in de volgende vakken: lezen, schrijven, rekenen, opstellen en brieven schrijven, de taal van het land, bijbelse geschiedenis, ‘schema van inleiding, schema van dogmatiek’, didactiek, theorie van de zang en aardrijkskunde van het land waar ze wonen en van Ned. Indië. Aan het eind van de opleiding volgt een examen. Een kwekeling of goeroe die door een zendeling is ontslagen wordt niet door een ander aangenomen. Uit een tarieflijst voor de vergoeding van reiskosten blijkt dat de goeroes uit de Midden-Molukken komen.
1909, 5-12 juni Aanwezig: de brss. Van Balen, Van Hasselt jr. en Sterrenburg met hun echtgenoten.
inheems personeel goeroereglement Vastgesteld wordt een reglement voor goeroe’s. Zij worden door de zendeling in dienst genomen en geïnstalleerd. Naast goeroes die in Nieuw Guinea of elders zijn opgeleid kunnen onder de naam van meester of goeroe-moedan mannen uit Nieuw Guinea in dienst worden genomen op een lager salaris. Zij mogen de goeroe’s helpen. Goeroe’s mogen niets publiceren dat niet eerst aan de zendeling ter inzage is gegeven en dat door hem is goedgekeurd. Een goeroe mag geen uitspraken doen in geschillen onder de bevolking en zich mengen in regeringszaken. Het is zeer wenselijk dat hij gehuwd is. Bij opgelegde straffen kan een goeroe in beroep gaan bij de conferentie, maar als blijkt dat dit beroep ten onrechte is gedaan, dan kan de conferentie de straf verzwaren. Br. Van Hasselt heeft drie kandidaten voor het examen, twee uit Ambon en een Javaan genaamd Soegonda die vroeger nog islamiet zijnde als assistent van een dokter-djawa Nieuwe Guiuea heeft bezocht. Na terugkeer is hij op Java door de gereformeerde zending bekeerd. De dominees Bakker en Van Dijk hebben hem aangeraden naar Nieuw Guinea te gaan om daar te assisteren. Twee van de drie kandidaten slagen voor het examen, zij het dat Soegonda over een jaar opnieuw wordt geëxamineerd in enkele vakken.
1909, 20-24 september buitengewone vergadering Aanwezig: niet vermeld
huwelijksproblemen De conferentie wordt bijeengeroepen op verzoek van de resident van Ternate en handelt over het aangaan en ontbinden van huwelijken. Uitgangspunt is de bestaande regeling voor huwelijken van inheemse christenen op Halmahera. De vergadering wordt bijgewoond door de waarnemend assistent-resident en de civiel-gezaghebber in Manokwari die adviseerden aangaande de redactie van deze notulen. De zendelingen kunnen zich op hoofdlijnen verenigen met de regeling. Volgt de tekst van beide regelingen, verdeeld in paragrafen over verboden huwelijken, de bruidschatten, schaken en roven van een vrouw, ontbinding van het huwelijk, huwelijk tussen personen met een verschillend geloof en registratie. De conferentie heeft enkele wensen. Men wil het betalen van een bruidschat facultatief stellen, hoewel de adat dit voorschrijft, maar men wil zo de weg openen voor verandering. Men wil gedwongen huwelijken tegengaan en de ouders zo min mogelijk zeggenschap geven over de huwenden. De aanstaande echtgenoot hoort garant te staan voor voldoende onderhoud van het gezin; een bepaling dat hij geld en kleren aan zijn vrouw moet geven is niet voldoende. De conferentie zou graag zien dat de zendeling meer zeggenschap krijgt over de ontbinding van een huwelijk en verwijst in dit opzicht naar de bevoegdheden van de islamitische ‘geestelijkheid’. Een huwelijk tussen personen met een verschillend geloof moet mogelijk blijven.
1910, 13-28 maart Aanwezig: de brss. Van Balen, Starrenburg, Van Hasselt jr., zr. Van Balen.
verzelfstandiging gemeenten Het hoofdbestuur dringt erop aan dat de gemeenten zich zelf gaan bedruipen. De broeders zijn het daarmee eens, maar van de nog jonge gemeenten moeten niet te veel worden gevraagd. Wellicht kan de gemeente van Monsinam het salaris van de goeroe betalen. Een bezwaar van een dergelijke regeling is dat de goeroes afhankelijk worden van de gemeente: ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt’. Beter is op de posten klappertuinen aan te leggen en de opbrengst in een fonds te storten waaruit de goeroes worden betaald.
taalproblemen De vertaling van bepaalde begrippen in Papoeatalen levert woorden op die volgens sommige zendelingen verwarring kunnen veroorzaken. Genoemd worden de begrippen God, heilstaat en offeren.
inheems personeel Tijdens de conferentie worden zes kandidaten geëxamineerd voor de functie van goeroe. Ze slagen hoewel het kennisniveau minder is dan verwacht mag worden van een goeroe. De behoefte aan goeroes is echter groot. De voorzitter spreekt de geslaagden toe en wijst hen op de ernst van hun roeping. Allen waren zichtbaar onder de indruk
1911, 10-15 april Aanwezig: br. en zr. De Haas (diakoon en zijn vrouw), br. en zr. Van Balen, nr. en zr. Starrenburg. Br. Van Hasselt is om onbekende reden afwezig.
inheems personeel Veel plaatsen vragen om een goeroe. De broeders achten het mede gezien de activiteiten van de katholieke missie urgent dat de UZV aan de westkust helpers stationeert. Op Roon zijn vijf jongemannen die gevraagd hebben om goeroe te mogen worden. Br. Sterrenburg wil een of meer van zijn pleegkinderen naar de school in Tobello sturen. NB: tijdens de conferentie van 1912 wordt met vreugde vernomen dat West Nieuw Guinea niet aan de katholieken maar aan de UZV is toegewezen.
1912, 13-18 maart Aanwezig: br. en zr. Van Balen-Michaux, br. en zr. Starrenburg-Baas, dr. De Haas, de nieuw aangekomen br. en zr. Van Muylwijk-Van Ravesteyn en Jens-De Minjer en br. Van Hasselt jr. secretaris.
inheems personeel Naar aanleiding van het jaarverslag van br. Starrenburg wordt gevraagd of het de taak van de helpers is om clandestien verkregen vogels te achterhalen. Het blijkt dat zij dit deden op verzoek van de ambtenaar van het BB.
inheems personeel Br. Jens bezocht de Sangihe Eilanden waar onder de goeroes veel belangstelling is om naar Nieuw Guinea te komen. De zendelingen daar zullen de beste goeroes naar Papoea sturen.
huwelijksregeling De vergadering keurt een door de resident van Ternate opgesteld huwelijksreglement, dat is gebaseerd op de wensen van de vergadering van 1909, goed.
school in Tobello Br. Starrenburg heeft gecorrespondeerd met br. Munk over de opleidingsschool in Tobello. De vergadering vindt dat ieder zendingsveld een afgevaardigde moet kunnen leveren voor een commissie van advies en examens, ofschoon uitvoering van dit plan wel op grote praktische bezwaren stuit.
inheems personeel Het in 1909 vastgestelde goeroereglement wordt gewijzigd. Er is discussie of goeroes een tuin mogen hebben. Tot nu toe was het goeroes verboden handel te drijven in gewassen geteeld in een eigen tuin. Sommige goeroes hebben gevraagd dit toe te laten als een pensioenvoorziening voor hun vrouw en kinderen mochten zij komen te overlijden. De conferentie vindt dat het hebben van een tuin pedagogische waarde heeft. Het gevaar is echter dat een ontslagen goeroe op zijn oude post blijft wonen en dan een ongunstige invloed uitoefent. Conclusie is dat het aanleggen van tuinen door goeroes niet moet worden ontmoedigd.
hoofdbestuur land- en volkenkunde Er wordt een nieuw hoofdbestuur gekozen. Voorzitter wordt br. Van Hasselt jr., secretaris br. Starrenburg en bibliothecaris br. De Haas. Van Balen treedt af als voorzitter en schenkt aan de conferentie een ‘typograaf’ en een grote hoeveelheid boeken over zending, en land- en volkenkunde.
1912, 5 mei Buitengewone conferentie Aanwezig: brs. Van Hasselt, De Haas, Van Muylwijk, Jens en Starrenburg.
bezetting West Nieuw Guinea Aanleiding voor de vergadering is een brief van de waarnemend zendingsconsul waarin deze erop aandringt West Nieuw Guinea te bezetten omdat anders ‘de Roomsche missie wellicht of opnieuw ons dit terrein komt betwisten’. Besloten wordt dat br. Van Muylwijk met de eerstvolgende boot naar Fak-Fak gaat. Aanwezig zijn ook de heer Lulofs adviseur van de regering en de resident van Ternate.
1913, 24 maart-2 april Aanwezig: brs. Van Hasselt, Starrenburg, De Haas en Jensen; br. Van Muylwijk is afwezig.
afvaardiging naar buitengewone conferentie op Halmahera Tot afgevaardigde voor deze conferentie, waaraan behalve de zendelingen op Halmahera ook afgevaardigden van de zendingsgebieden Boeroe en Nieuw Guinea moeten deelnemen, wordt br. Starrenburg aangewezen. Hij krijgt geen stemmandaat mee, maar moet wel rekening houden met de gevoelens van de Nieuw Guinea conferentie.
school in Tobelo Het voor Nieuw Guinea belangrijkste agendapunt van de conferentie op Halmahera is de school in Tobelo. Men vindt deze plaats ongeschikt. De onderwijzers die van deze school af komen zullen de onderwijzers uit Ambon vervangen.
onderwijs in islamitische en heidense kampongs Men meent dat onze scholen zich in elk geval moeten aandienen als christelijke zendingsscholen.
reglement conferentie Het in 1900 vastgestelde reglement is aan herziening toe. Er wordt een nieuw reglement opgesteld dat aan het hoofdbestuur wordt opgestuurd om daarna op de eerstvolgende conferentie te worden opgesteld.
inheems personeel In Halmahera zal worden voorgesteld om voor de helpers Maleise boekjes uit te geven met teksten voor iedere zondag.
inheems personeel Aan de twee voor het examen geslaagde kandidaten voor de functie van goeroe wordt door de voorzitter gevraagd ‘of zijn voornemens zijn eigen eer of Gods eer te zoeken. Zij verklaren te willen werken tot eer van God.’
rapportage Fak-Fak Br. Van Muylwijk arriveert pas op 1 april en rapporteert over zijn verrichtingen in Fak-Fak. Het door hem gegeven overzicht van de situatie daar is niet voor publicatie bestemd. Men is zeer verbaasd te horen dat de regering een voorwaardelijke toelating voor dit gebied heeft afgegeven. Aan het hoofdbestuur wordt verzocht er bij de Indische regering op aan te dringen dat er een onvoorwaardelijke toelating wordt gegeven.
inheems personeel Er is een groot tekort aan goeroes waardoor br. Van Muylwijk aan de westkust niets kan doen.
1913, 21-25 november Buitengewone conferentie Aanwezig: brs. Van Hasselt, De Haas, Jens, Bout, Starrenburg en de zrs. Van Hasselt-Coops, De Haas-Avonts, Jens-De Minjer en Starrenburg-Baas. Br. Van Muylwijk is op medisch advies afwezig.
inheems personeel Het goeroereglement wordt gewijzigd. Besloten wordt een plan te maken voor een begrafenisfonds voor goeroes. Verder wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden. Het reglement wordt ter goedkeuring opgezonden aan het hoofdbestuur.
algemeen referaat Van Baarda Voorgelezen wordt een referaat van br. Van Baarda over gemeentevorming en –inrichting. De vergadering merkt op dat hierin de wenselijke situatie beschreven wordt, maar dat deze afwijkt van de feitelijke toestand. Men heeft veel bezwaren tegen allerlei regels die onuitvoerbaar zijn of een averechtse uitwerking hebben. Het uitreiken van leerlingbriefjes is niet nodig en heeft als bezwaar dat men deze briefjes als amuletten gaat beschouwen. Verwerpelijk is de regel dat er binnen één jaar moet worden gedoopt, zo ook dat na twee jaar aanneming als lidmaat dient te geschieden. Dit kan niet volgens vaste regels. Men is ertegen dat ongehuwden geen lidmaat kunnen worden. Zo ook dat er op tweede feestdagen alleen een vroegdienst wordt gehouden om de mensen niet van het werk te houden. Aan de voorzitter werd een keer gevraagd of men op een tweede feestdag mocht gaan vissen omdat er geen vis was. Toen hij dat toestond ging iedereen vissen en was de kerk leeg. Onverstandig is ook de regel dat ’s avonds dezelfde preek wordt gehouden als ’s morgens, want dan komt men ’s avonds niet meer opdagen. Ten aanzien van de huwelijken heeft de zending in Nieuw Guinea een van Halmahera afwijkende regeling. Wenselijk is in elke gemeente twee keer per jaar het avondmaal te bedienen, maar wegens de uitgestrektheid van de ressorten is dat niet altijd doenlijk. De goeroes worden geordend niet ingezegend. Eén doopboek per ressort is ondoenlijk, want wat dan te doen bij splitsing van het ressort? Van het doopboek berust nu een exemplaar bij de goeroe en een bij de zendeling. Doopgetuigen bij volwassenen acht men ongewenst, want wat dan te doen bij eerstelingen? De gemeenten in Nieuw Guinea zijn nog niet toe aan een grote kerkenraad. ‘Besloten wordt de voorgestelde regelen voor de geest aan te nemen.’ Behandeld wordt het model van een vragenboekje. Ook hierop hebben de zendelingen veel aan te merken. De vraag aangaande de koran wordt geschrapt. De voorzitter bewerkt het boekje in het Nufoorsch. Een vraagpunt is of het geven van meerdere namen aan God niet leidt tot de misvatting dat er meerdere goden zijn? De vergadering vindt dit geen probleem omdat aan de Papoea’s kan worden uitgelegd waarom God verschillende namen heeft. De conferentie is voor een scheiding van sacramenten omdat dit in de praktijk gebleken is het beste te zijn. De conferentie stemt op hoofdlijnen in met het referaat van Van Baarda. Naast de goeroes kunnen mensen worden aangesteld die hen helpen bij het bezoeken van ontrouwe leden en het herstel van het kerkgebouw. Zij worden door de zendeling na overleg met de goeroe aangesteld. Voor verkiezing door de gemeente is de tijd nog niet rijp. NB: M.J. van Baarda was zendeling-leraar op Halmahera van 1880 tot 1917. De tekst van zijn referaat is niet aanwezig in het dossier en werd ook niet aangetroffen in het archief van de UZV. Wel bevindt zich in het dossier de ongedateerde brief van het hoofdbestuur van de UZV aan de conferentie met daarin de mening van het hoofdbestuur dat dit referaat te veel een studeerkamerprodukt is. Het hoofdbestuur vraagt de conferentie het referaat te bespreken en een concept-reglement op te stellen dat dan moet worden voorgelegd aan een vergadering van de inheemse christenen. De brief bevat interessante beschouwingen over hoe de nieuwe gemeenten te verzelfstandigen. In navolging van wat in het zendingsgebied van de Bataks is gebeurd beveelt men aan zo veel mogelijk bestaande gezagstructuren te gebruiken bij de opbouw van de nieuwe zelfstandige gemeenten. Gemeentevorming in Nieuw Guinea wordt bemoeilijkt doordat de meeste helpers van buiten het gebied komen. Het hoofdbestuur vindt wel: ‘maar zoo ergens dan is hier overhaasting bedenkelyk.’
tucht Br. Starrenburg leest zijn referaat voor. De voorzitter meent dat tucht niet alleen bestaat uit straffen maar ook uit belonen. Tuchtzaken kunnen beter behandeld worden tijdens de catechese en niet tijdens bijeenkomsten van de gemeente. Er moet steeds van geval tot geval gehandeld worden.
1914, 2-3 april Buitengewone vergadering over de kwestie Fak-Fak Aanwezig: brs. Van Hasselt, De Haas, Jens, Bout en Starrenburg.
Nieuw Guinea voelt zich achtergesteld Tijdens bespreking van de vraag of het opstarten van een nieuw zendingsbied in West Nieuw Guinea niet onverstandig was wordt opgemerkt dat Nieuw Guinea het stiefkind is van de UZV-zending. De salarissen zijn er lager, dus wil niemand daarheen worden overgeplaatst. Besloten wordt als er geen nieuwe zendelingen bij komen West Nieuw Guinea op te geven. De dag erop komt men hierop terug en wordt besloten dat br. Bout naar West Nieuw Guinea gaat mits een van de nieuwe zendelingen ook bestemd wordt voor dit gebied.
1914, 12-18 juli Aanwezig: niet vermeld
huwelijk Br. Jens vraagt aandacht voor een ‘ernstig geval’. Een van zijn moerids heeft gezondigd met diens verloofde [vermoedelijk wordt bedoeld dat hij met haar naar bed is geweest]. Hij heeft schuld bekend, vergeving gevraagd en is bereid met het meisje te trouwen. Br. Jens wilde hem eerst ontslaan, maar vraagt nu het oordeel van de conferentie. Besloten wordt hem niet te ontslaan maar hem dit jaar niet toe te laten tot het examen.
bevoegdheid conferentie Het hoofdbestuur is niet tevreden over de commissie die naar Fak-Fak is gezonden. Br. Van Muylwijk moest om gezondheidsredenen terstond vertrekken. De vraag is of een dergelijke commissie beslissingen kan nemen of dat eerst moet worden gewacht op de beslissing van het hoofdbestuur. Besloten wordt deze vraag aan het hoofdbestuur voor te leggen.
reglement goeroes Bespreking van een nieuw door het hoofdbestuur opgesteld reglement (niet weergegeven). De conferentie plaatst kanttekeningen en zendt deze toe aan het hoofdbestuur.
scheiding sacramenten Het hoofdbestuur is het niet eens met het standpunt van de conferentie. De praktijk heeft echter uitgewezen dat scheiding in Nieuw Guinea beter is en daarom doen de zendelingen het zo. Boven zijn de dogmatici in Nederland het er nog niet over eens.
verzelfstandiging gemeenten De conferentie merkt op dat het referaat van van Baarda door het hoofdbestuur zelf op de agenda is geplaatst en dat de gemeenten in Nieuw Guinea voor deze maatregelen nog niet rijp zijn.
tucht Elke tuchtzaak is weer anders. Het tuchtmiddel dat in het rechtsbewustzijn van de gemeenteleden wortelt is het opleggen van boeten. De zendelingen zijn hiertegen: ‘een Papoea die voor zyn overtreding betaald heeft acht zich smetteloos.’ Goeroe’s die boeten oplegden zijn derhalve door de conferentie teruggefloten.
islam Het gevaar voor doordringen van de islam is niet denkbeeldig. Hollandia krijgt een moskee, Manokwari heeft er al een. De Sarekat Islam maakt op Java propaganda voor Nieuw Guinea dat open ligt. Een meisje op Windesi is op Ternate besneden en de familie was er trots op dat ze dat hadden laten doen.
verzelfstandiging Gesproken wordt over de vorming van ressortkassen waaruit de onkosten van feesten betaald worden en waardoor de gemeenten elkaars lasten dragen.
inheems personeel Besproken wordt het plan van br. Jens voor een begrafenisfonds voor goeroes. Br. Jens wordt beheerder.
psalm- en gezangbundel Br. Jens heeft tevergeefs geprobeerd enige psalmen en gezangen te vertalen, maar ‘het vervaardigen van liederen in een vreemde taal is een ‘ontzachelijk moeilyk werk.’De oude bundel is al lang uitverkocht. Besloten wordt deze te herzien en in beperkte oplage te doen drukken. De bundel wordt voorzien van cijfermuziek omdat alle goeroes dat geleerd hebben.
aanpassing diensten Br. Jens vraagt zich af of de aanwezigen de dienst niet te veel ‘ondergaan’. Hij wil de aanwezigen meer bij de dienst betrekken en stelt de volgende orde van dienst voor: 1. votum 2. zingen 3. gebed 4. de gemeente spreekt staande de 10 geboden of de 12 artikelen des geloofs uit 5. staande zingen van de avondzang, psalmen of berijmde tien geboden 6. toespraak waarna einde dienst. NB: dus geen predikatie?
inheems personeel Br. Jens legt een geval voor van een goeroe die sagoweer heeft gedronken, varkens heeft gedood en kinderen heeft geslagen. De zaak moet nog verder worden onderzocht. Besloten wordt op voorstel van de voorzitter om deze goeroe als zijnde niet geschikt voor Nieuw Guinea na zijn eerstkomende verlof niet te doen terugkeren.
tucht Br. Jens legt nog een geval voor: een kapisa van Waboe, die gedoopt is, huwelijkte zijn gedoopte dochter uit aan een heiden. Hij waarschuwde de vader, maar het huwelijk ging door. Als het meisje zelf dit huwelijk wil is er weinig aan te doen. Besloten wordt aan de kapisa een vermaanbrief te schrijven.
islam Besloten wordt in Hollandia, Manokwari en Wakde, plaatsen waar uitsluitend handelaars wonen, kerkjes te laten bouwen voor christenen van elders. Er staan al moskeeën.
taalprobleem Besloten wordt het Nederlands Bijbelgenootschap te vragen dr. Kraemer voor Nieuw Guinea te bestemmen. In 1900 is al om een taalkundige gevraagd.
inheems personeel Moerid Josias Pattinaserany wil opgeleid worden als ‘inlands diacoon’. Er wordt naar geïnformeerd.
islam Jappen moet een afzonderlijk ressort worden omdat de islam er in opmars is. Hij hoorde van Papoea’s die aan een islamitische handelaar vroegen of zij wel of niet een dansfeest mochten vieren.
1915, 19-20 maart Aanwezig: brs. Van Hasselt, Jens en Starrenburg. Besluit om de gewone jaarlijkse conferentie dit jaar niet te houden.
positie conferentie De zendelingen weten niet precies welke bevoegdheid de conferentie heeft want dit is door het hoofdbestuur nooit goed omschreven. Het heeft wel beloofd het reglement te wijzigen, maar dit is nog niet gebeurd. In een eerder schrijven is meer zelfstandigheid toegezegd.
islam Gevraagd wordt al enige jaren om meer zendelingen, maar het omgekeerde gebeurt. Het gevaar van Rome en de islam is op Nieuw Guinea veel groter dan in Poso.
taalprobleem Br. Van Hasselt heeft P. Rumbekwain, een Papoea, opgedragen het evangelie van Marcus te vertalen. Hij is daarmee gevorderd tot hoofdstuk zeven. De vertaling zal worden gecontroleerd door de broeders en worden getoetst aan de hand van handboeken. Rumbekwain neemt zijn werk ernstig op en werkt eraan in de avonduren.
1916, 6-10 juni Aanwezig: niet vermeld.
goeroereglement Het nieuwe concept wordt besproken en door de conferentie op enkele punten weer gewijzigd. Het verbod aan goeroes om commerciële activiteiten te ondernemen wordt overtreden door een goeroe die vaartuigen verkoopt. Verzoek aan het hoofdbestuur om deze wijzigingen goed te keuren, het reglement te laten vertalen en het te laten drukken. De in dienst zijnde goeroes moeten een exemplaar ontvangen en tekenen zodat zij weten waar zij zich aan te houden hebben.
inheems personeel Referaat van br. Van Hasselt. De goeroes bestaan uit drie groepen: Ambonnezen en Sangirezen, Papoea’s en een Javaan. Hij geeft de voorkeur aan Ambonnezen. Hun opleiding is niet geweldig maar het zijn uitstekende pioniers. De Sangirezen vallen tegen en staan op taalgebied achter bij de Ambonnezen. De Papoea’s leken ideaal maar hij is er op teruggekomen. Zij hebben ook hun goede kanten: ‘In hun prediking zit dikwyls veel meer en zy zyn dikwyls veel waard in ’t afbreken van het oude, maar er komt een tijdstip dat ze hun gemeente niet verder kunnen brengen.’ Het beste is een goeroe van elders en een Papoea als helper naast hem. De school in Tobelo is voor Papoea’s en mensen van Halmahera. Voorstel aan het hoofdbestuur de school open te stellen voor anderen.
inheems personeel begrafenisfonds Bij de goeroes blijkt helemaal geen belangstelling te zijn voor dit fonds. Besloten wordt niet tot oprichting over te gaan, maar dan ook geen hulp te verlenen bij overlijden en begrafenis.
inheems personeel Br. Starrenburg stelt voor twee goeroe moeda zonder examen aan te stellen tot goeroe. Beide doen hun werk volgens hem goed. Besloten bij wijze van uitzondering hen aan te stellen tot goeroe.
inheems personeel casus Apituley De goeroe Apituley uit Jappen verschijnt in de vergadering in verband met een eigendomskwestie rond een door hem bewoond huis. Hij gedraagt zich onhebbelijk en heeft meermalen gezegd ‘als tuan my niet meer begeert te gebruiken geve hy ontslag’. Besloten hem oneervol te ontslaan. Zijn verzoek om vergoeding van reiskosten wordt afgewezen.
inheems personeel Bespreking van diverse problemen met goeroes. De gewoonte van goeroes om jongens mee te nemen wanneer zij op verlof gaan naar Ambon, waar zij het knechtje van de familie worden, wordt verboden.
1916, 6-10 december Aanwezig: brs. Van Hasselt, Starrenburg, Wetstein, Duivendak, dr. J.W. Gunning, Kuylman en mr. Flieringa. Gunning is voorzitter en Kuylman en Flieringa maken de notulen.
conferenties Noord- en West Nieuw Guinea Noord en West Nieuw Guinea hebben ieder hun conferentie. Het is wenselijk dat de notulen van deze conferenties worden uitgewisseld en dat de antwoordbrieven van het hoofdbestuur aan beide conferenties worden toegezonden. Om de drie of vier jaar moet een gezamenlijke conferentie worden gehouden.
zendingsarbeid door vrouwen van zendelingen Br. Van Hasselt vraagt of de reiskosten van de vrouwen van zendelingen kunnen worden vergoed. Het is in het belang van het werk dat zij meegaan omdat zij gemakkelijker in contact komen met vrouwen en kinderen dan de zendeling zelf. Dr. Gunning meent dat dit van geval tot geval beoordeeld moet worden.
Indische directie De broeders stemmen in met de voorstellen tot instelling van een Indische directie. NB: niet duidelijk wat hieronde wordt verstaan.
reglement conferentie Het oude reglement wordt doorgenomen. De zendelingen willen dat aan de conferentie ook de bevoegdheid wordt gegeven de uit te geven lees- en leermiddelen goed te keuren. Men wil graag toezending van meer literatuur vanuit Nederland. Dit is wel beloofd maar tot nu toe werd alleen de Indische Gids gestuurd. Ook moet worden vastgelegd dat de conferentie de kandidaat goeroes examineert en moet aan het goeroereglement worden toegevoegd dat zij benoemd en ontslagen worden door de conferentie, terwijl de zendeling hen mag schorsen.
inheems personeel opleiding Het plan bestaat om in Tobelo een standaardschool op te richten onder leiding van de zending. Deze leidt jongens op voor inlands hoofd. De conferentie zou graag zien dat br. Van Hasselt zo spoedig mogelijk begint met een opleiding in West- en Noord Nieuw Guinea tot inlands hoofd. Hij meent dat de Ambonnese goeroes beter zijn dan de Papoea’s. De Papoea’s preken overigens wel goed en zijn goed te gebruiken als hulpkracht. Overigens zijn Papoease goeroes bij andere Papoea’s niet erg populair en zij zijn zwak in de inrichting van hun huis en de administratie. De Ambonnese jongens zijn vaak gezakt voor hun examen op Ambon en doen dan examen voor Nieuw Guinea wat gemakkelijker is. De broeders vinden wel dat de Papoea’s moeten worden opgeleid, maar voorlopig moet er nog gewerkt worden met Ambonnezen. Het is goed wanneer de Papoea’s een tijdje buiten hun geboortestreek verblijven. Ideaal is een proseminarie op Nieuw Guinea en een eindopleiding elders bijvoorbeeld in Depok.
gekomen tot en met punt XV van deze notulen
|
||||||||||||||||||||||
Opmerkingen | In de rubriek 'verslagen zendingswerk' in de Berichten van de Utrechtse Zendingsvereeniging werden zendingsverslagen, soms integraal soms ingekort, geplaatst. Zo zijn bijvoorbeeld de verslagen van zendeling Van Hasselt, die in het archief soms ontbreken, over de periode 1862-1907 toch te raadplegen. |
||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Groot |