Zendende Kerk van Amsterdam
Naam | Zendende Kerk van Amsterdam |
Periode | 1898-1972 |
Denominatie | Gereformeerde Kerken in Nederland |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | De Gereformeerde kerken in Nederland concentreerden hun zendingsactiviteiten op het zuiden van Midden-Java ('Midden-Java ten zuiden) en op het eiland Soemba. In de periode 1902-1931 waren op Java de volgende zendende kerken actief: Utrecht (vanaf 1897), Heeg (Friesland, vanaf 1900), Amsterdam (vanaf 1901), Delft (vanaf 1903) en Middelburg (vanaf 1911), De zendende kerken werkten in dit veld meestal samen met andere kerken. Vaak werd om dat in goede banen te leiden een 'akkoord van Samenwerking' gesloten. In 1901 werd de Gereformeerde Kerk van Amsterdam verantwoordelijk voor het vorstenland Jogjakarta wat al snel uitgroeide tot het centrum van de gereformeerde zending. In 1897 was hier reeds door dokter J.G. Scheurer het Petronella-Hospitaal geopend. Bovendien werd de Keucheniusschool in 1906 verplaatst van Poerworedjo naar Jogjakarta. Deze school viel overigens onder de verantwoordelijkheid van het Generaal Deputaatschap en niet onder de zendende kerk van Amsterdam. Van 1912 tot 1923 was de kerk van Amsterdam tevens verantwoordelijk voor de zending in het vorstenland Soerakarta. Begin jaren dertig werden er missionaire zusters aangesteld, belast met de ontwikkeling van het vrouwenwerk. Het onderwijs kreeg nadrukkelijk aandacht. Een deel van de scholen ging rechtstreeks uit van de zending, een deel van particuliere, gereformeerde, verenigingen. Ook voor de medische dienst zond de zending zelf werkers uit, maar ze werd ook ruimschoots ondersteund door particulier initiatief vanuit Nederland. In 1931 werd de eerste synode gehouden van de gereformeerde kerken op Midden-Java wat betekende dat deze kerk formeel zelfstandig werd. |
Organisatie | De plaatselijke kerk was volgens de gereformeerde zendingsorde van 1902 de aangewezen instantie om zending te bedrijven. De zendende kerk van Amsterdam stond in 1898 al klaar om de zendingsarbeid op zich te nemen. In 1901 werkte Amsterdam daarbij samen met de kerken in Noord-Holland volgens een aangenomen akkoord van samenwerking. Volgens dat akkoord rapporteerde men jaarlijks aan de particuliere synode van Noord-Holland. Bovendien bestond er een samenwerkingsorgaan: de commissie van advies, bestaande uit gedeputeerden van de kerkenraad van Amsterdam en de Noord-Hollandse zendingsdeputaten (twee per classis). Het generale deputaatschap behartigde de algemene belangen (zie Generaal deputaatschap voor de zending). |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Archivalie elders | |||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De Gereformeerde kerken in Nederland concentreerden hun zendingsactiviteiten op het zuiden van Midden-Java ('Midden-Java ten zuiden) en op het eiland Soemba. In de periode 1902-1931 waren op Java de volgende zendende kerken actief: Utrecht (vanaf 1897), Heeg (Friesland, vanaf 1900), Amsterdam (vanaf 1901), Delft (vanaf 1903) en Middelburg (vanaf 1911), De zendende kerken werkten in dit veld meestal samen met andere kerken. Vaak werd om dat in goede banen te leiden een 'akkoord van Samenwerking' gesloten. In 1901 werd de Gereformeerde Kerk van Amsterdam verantwoordelijk voor het vorstenland Jogjakarta wat al snel uitgroeide tot het centrum van de gereformeerde zending. In 1897 was hier reeds door dokter J.G. Scheurer het Petronella-Hospitaal geopend. Bovendien werd de Keucheniusschool in 1906 verplaatst van Poerworedjo naar Jogjakarta. Deze school viel overigens onder de verantwoordelijkheid van het Generaal Deputaatschap en niet onder de zendende kerk van Amsterdam. Van 1912 tot 1923 was de kerk van Amsterdam tevens verantwoordelijk voor de zending in het vorstenland Soerakarta. Begin jaren dertig werden er missionaire zusters aangesteld, belast met de ontwikkeling van het vrouwenwerk. Het onderwijs kreeg nadrukkelijk aandacht. Een deel van de scholen ging rechtstreeks uit van de zending, een deel van particuliere, gereformeerde, verenigingen. Ook voor de medische dienst zond de zending zelf werkers uit, maar ze werd ook ruimschoots ondersteund door particulier initiatief vanuit Nederland. In 1931 werd de eerste synode gehouden van de gereformeerde kerken op Midden-Java wat betekende dat deze kerk formeel zelfstandig werd. |
Organisatie | De plaatselijke kerk was volgens de gereformeerde zendingsorde van 1902 de aangewezen instantie om zending te bedrijven. De zendende kerk van Amsterdam stond in 1898 al klaar om de zendingsarbeid op zich te nemen. In 1901 werkte Amsterdam daarbij samen met de kerken in Noord-Holland volgens een aangenomen akkoord van samenwerking. Volgens dat akkoord rapporteerde men jaarlijks aan de particuliere synode van Noord-Holland. Bovendien bestond er een samenwerkingsorgaan: de commissie van advies, bestaande uit gedeputeerden van de kerkenraad van Amsterdam en de Noord-Hollandse zendingsdeputaten (twee per classis). Het generale deputaatschap behartigde de algemene belangen (zie Generaal deputaatschap voor de zending). |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Bronnenpublicatie |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||
Archivalie elders | |||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Interressant archief |