Zendingsvereeniging binnen de Classis Franeker der Nederlandse Hervormde Kerk
Naam | Zendingsvereeniging binnen de Classis Franeker der Nederlandse Hervormde Kerk |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1927-2003 |
Denominatie | Nederlandse Hervormde Kerk |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Volgens de nieuwe kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) van 1951 werd de zending een van de taken van deze kerk. Bijgevolg fuseerden de met de kerk geestelijk verbonden zendingscorporaties en werd de Raad voor de Zending (RvdZ) van de Nederlandse Hervormde Kerk opgericht. Iedere classis werd verplicht om een zendingscommissie in te stellen. De voornaamste taak van een dergelijke commissie was het verschaffen van financiële en materiële steun aan de zending buiten Europa. Veel classes hadden overigens al vóór 1951 een dergelijke commissie of vereniging. Het lijkt erop dat, met name in classes die dit in 1951 nog niet hadden gedaan, de commissie al spoedig aan belang inboette. Wat de slagkracht van de classicale commissies belemmerde was het gegeven dat de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) niet wilde fuseren met de andere hervormde corporaties. In classes waar de Gereformeerde Bond veel aanhangers had, steunde de classicale commissie ofwel het zendingswerk van de GZB, ofwel men verdeelde de inkomsten tussen GZB en RdvZ. Door de verschillende richtingen binnen de NHK, gecombineerd met het gegeven dat de RvdZ en de GZB het zendingsbeleid zelf vormgaven, functioneerden de classicale commissies over het algemeen moeizaam.
De Zendingsvereniging binnen de classis Franeker 'werkte' dat wilde zeggen zamelde geld in voor de zendingspost Cheribon op West-Java van de Nederlandsche Zendings Vereeniging. In 1937 werkte men in het bijzonder voor de zendeling S. van der Linde. Na de Tweede Wereldoorlog zamelde men ook geld in voor het zendingswerk op Zuid-Oost-Celebes. Als classicale zendingscommissie probeerde men bovendien contact te onderhouden met zendelingen (en vrouwen) van het betreffende veld. |
Organisatie | De vereniging had een bestuur met een voorzitter, secretaris, en penningmeester. De overige leden vertegenwoordigden elk hun eigen gemeente binnen de classis. Daarnaast was de Zendingscommissie voor Harlingen (1921) aangesloten bij de classicale zendingsvereniging. In 1949 waren ds. P.J.D. van Malssen voorzitter, G. Wijtsma secretaris en R. Baarda penningmeester. In 1960 waren dat respectievelijk Ds. W. Reezigt, Ds. R. Houtsma en Joh. Dokter. |
Doelstelling | 'Deze commissie (d.i. de Classicale Zendingscommissie) heeft tot taak, de zendingsarbeid der gemeente in breder verband te brengen en de verbinding te vormen tussen de gemeenten en de raad voor de zending, inzonderheid ook door het voorleggen aan de gemeenten binnen haar ressort van een aandeel in de kosten van het zendingswerk.' (Kerkorde Ned. Hervormde Kerk 1951. Ordinantie voor het Apostolaat, artikel 7 'het werk der zending) |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | Er bevinden zich wel archivalia over de commissie in Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum).
Toegangsnummer: 243-01
109 Rapport ingekomen van een commissie van onderzoek naar de mogelijkheden om een speciale classis vergadering over de zending te beleggen, 1897 110 Rapport betreffende de zending, met bijlagen, 1900-1923, onvolledig
111 Stukken betreffende de besteding van de zendingsgelden, 1912, 1915 112 Rapport betreffende de af te betalen schuld van de Zendingscommissie aan de Particuliere Synode (N.G.), 1914
113 Rapport ingekomen van een commissie van onderzoek naar de vraag hoe de kerken denken over de zendingsarbeid, ongedateerd. Notulen van de commissie van samenwerking voor de Zending, 1955 - 1958
|
||
Opmerkingen |
|
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Volgens de nieuwe kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) van 1951 werd de zending een van de taken van deze kerk. Bijgevolg fuseerden de met de kerk geestelijk verbonden zendingscorporaties en werd de Raad voor de Zending (RvdZ) van de Nederlandse Hervormde Kerk opgericht. Iedere classis werd verplicht om een zendingscommissie in te stellen. De voornaamste taak van een dergelijke commissie was het verschaffen van financiële en materiële steun aan de zending buiten Europa. Veel classes hadden overigens al vóór 1951 een dergelijke commissie of vereniging. Het lijkt erop dat, met name in classes die dit in 1951 nog niet hadden gedaan, de commissie al spoedig aan belang inboette. Wat de slagkracht van de classicale commissies belemmerde was het gegeven dat de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) niet wilde fuseren met de andere hervormde corporaties. In classes waar de Gereformeerde Bond veel aanhangers had, steunde de classicale commissie ofwel het zendingswerk van de GZB, ofwel men verdeelde de inkomsten tussen GZB en RdvZ. Door de verschillende richtingen binnen de NHK, gecombineerd met het gegeven dat de RvdZ en de GZB het zendingsbeleid zelf vormgaven, functioneerden de classicale commissies over het algemeen moeizaam.
De Zendingsvereniging binnen de classis Franeker 'werkte' dat wilde zeggen zamelde geld in voor de zendingspost Cheribon op West-Java van de Nederlandsche Zendings Vereeniging. In 1937 werkte men in het bijzonder voor de zendeling S. van der Linde. Na de Tweede Wereldoorlog zamelde men ook geld in voor het zendingswerk op Zuid-Oost-Celebes. Als classicale zendingscommissie probeerde men bovendien contact te onderhouden met zendelingen (en vrouwen) van het betreffende veld. |
Organisatie | De vereniging had een bestuur met een voorzitter, secretaris, en penningmeester. De overige leden vertegenwoordigden elk hun eigen gemeente binnen de classis. Daarnaast was de Zendingscommissie voor Harlingen (1921) aangesloten bij de classicale zendingsvereniging. In 1949 waren ds. P.J.D. van Malssen voorzitter, G. Wijtsma secretaris en R. Baarda penningmeester. In 1960 waren dat respectievelijk Ds. W. Reezigt, Ds. R. Houtsma en Joh. Dokter. |
Doelstelling | 'Deze commissie (d.i. de Classicale Zendingscommissie) heeft tot taak, de zendingsarbeid der gemeente in breder verband te brengen en de verbinding te vormen tussen de gemeenten en de raad voor de zending, inzonderheid ook door het voorleggen aan de gemeenten binnen haar ressort van een aandeel in de kosten van het zendingswerk.' (Kerkorde Ned. Hervormde Kerk 1951. Ordinantie voor het Apostolaat, artikel 7 'het werk der zending) |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | Er bevinden zich wel archivalia over de commissie in Tresoar (Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum).
Toegangsnummer: 243-01
109 Rapport ingekomen van een commissie van onderzoek naar de mogelijkheden om een speciale classis vergadering over de zending te beleggen, 1897 110 Rapport betreffende de zending, met bijlagen, 1900-1923, onvolledig
111 Stukken betreffende de besteding van de zendingsgelden, 1912, 1915 112 Rapport betreffende de af te betalen schuld van de Zendingscommissie aan de Particuliere Synode (N.G.), 1914
113 Rapport ingekomen van een commissie van onderzoek naar de vraag hoe de kerken denken over de zendingsarbeid, ongedateerd. Notulen van de commissie van samenwerking voor de Zending, 1955 - 1958
|
||
Opmerkingen |
|