Repertorium van Nederlandse zendings- en missie-archieven 1800-1960

De Hervormde raad voor In- en Uitwendige Zending werd ingesteld om de verhouding tussen kerk en zending te bestuderen en uitsluitsel te geven over de mogelijke inrichting van het zendingswerk. Deze instelling was mogelijk gemaakt door een voorstel van de werkgroep 'Kerk en Zending', op haar beurt ingesteld door de commissie voor kerkelijk overleg in 1940. Achtergrond was de steeds vaker geuite wens om de zending te integreren in de Nederlandse Hervormde Kerk. Met de instelling van de Raad voor de Zending in 1951 was haar werk afgerond en werd de raad opgeheven.

In 1945 zond de raad, in samenwerking met de Samenwerkende Zendingscorporaties een schrijven aan alle gemeentelijke zendingscommissies en kerkenraden met richtlijnen voor het opzetten van de zending. Voortaan zou er in elke gemeente een gemeentelijke zendingcomissie zijn, uitgaande van de kerkenraad.

De Hervormde Raad werd ingesteld door de Synode der Nederlandse Hervormde Kerk en legde aan deze ook verantwoording af. In 1945 werd de naam veranderd van In- en Uitwendige Zending naar alleen Uitwendige Zending. Voorzitters van deze raad waren in de loop der tijd prof. dr. H. Kraemer, dr. J.J. Stam en prof. dr. M.J.A. de Vrijer. In de raad zaten vertegenwoordigers van de Samenwerkende Zendingscorporaties (de voorzitters van NZG, UZV en NZV, de directoren, de rector en H. Kraemer) en de Gereformeerde Zendingsbond, naast drie vertegenwoordigers van de synode.

(zie o.a. Van Randwijck, Handelen en denken, 178.) 

(1940) 'De taak van de raad is tweeledig namelijk ten aanzien van het binnenland en van het zendingsveld.

Binnenland: 1. Met welke zendingsorganisaties hebben wij te maken? 2. Organisatie van de classicale zending onder de nieuwe verhoudingen 3. Plaats van de zendingsarbeiders in het geheel van de Kerk in licht van ambten en bedieningen 4. de vrouw, zowel de zendelingsvrouw en van de Vrouwen Zendingsbond hier.

Zendingsveld: 1. Hoe zien wij de toekomst van het zendingswerk principieel en personeel, gegeven de tot ons gekomen berichten. 2. zending als uiting van de wereldkerk, verhouding van dezen Raad tot den Internationale Zendingsraad en daarmee tot den Nederlandse Zendings Raad.'

(1950) 'De raad heeft tot taak vorm te geven aan de verantwoordelijkheid, welke de Hervormde Kerk als geheel, krachten haar apostolische roeping, heeft voor de Zending. De Raad heeft daarbij de Synode van bijstand en advies te dienen. Zolang de Zending nog niet volledig door de Kerk zelve behartigd wordt, is de verzorging en de leiding van de arbeid gelaten aan de lichamen, die zich daarmede tot dusver hebben beziggehouden, te weten de Verenigde Nederlandsche Zendingscorporaties en de Gereformeerde Zendingsbond. Ten einde de gewenste organische eenheid te bereiken zijn deze lichamen, evenals het Moderamen der Synode, in de Raad vertegenwoordigd.'

• Zendingsstudie en missiologie

• Europa

• Nederland