Classicale Zendingsvereeniging Haarlem
Naam | Classicale Zendingsvereeniging Haarlem |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1917-2003 |
Denominatie | Nederlandse Hervormde Kerk |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | Volgens de nieuwe kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) van 1951 werd de zending een van de taken van deze kerk. Bijgevolg fuseerden de met de kerk geestelijk verbonden zendingscorporaties en werd de Raad voor de Zending (RvdZ) van de Nederlandse Hervormde Kerk opgericht. Iedere classis werd verplicht om een zendingscommissie in te stellen. De voornaamste taak van een dergelijke commissie was het verschaffen van financiële en materiële steun aan de zending buiten Europa. Veel classes hadden overigens al vóór 1951 een dergelijke commissie of vereniging. Het lijkt erop dat, met name in classes die dit in 1951 nog niet hadden gedaan, de commissie al spoedig aan belang inboette. Wat de slagkracht van de classicale commissies belemmerde was het gegeven dat de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) niet wilde fuseren met de andere hervormde corporaties. In classes waar de Gereformeerde Bond veel aanhangers had, steunde de classicale commissie ofwel het zendingswerk van de GZB, ofwel men verdeelde de inkomsten tussen GZB en RdvZ. Door de verschillende richtingen binnen de NHK, gecombineerd met het gegeven dat de RvdZ en de GZB het zendingsbeleid zelf vormgaven, functioneerden de classicale commissies over het algemeen moeizaam.
Verschillende plaatselijke verenigingen werkten samen om het zendingswerk beter te coördineren. Het Indramajoe-comite omvatte feitelijk de afdelingen Haarlem, Heemstede, Zandvoort, Bennebroek en Halfweg van de Nederlandse Zendings Vereeniging. Deze afdelingen werkten voor de post Indramajoe op Java. Het Jappen-comite was gevestigd te Haarlem en werkte voor de post Jappen (Nieuw Guinea) van de Utrechtse Zendings Vereeniging. Het Nimboran-comite was een comité van dames te Haarlem dat werkte voor de post Nimboran (Nieuw Guinea) van de Utrechtse Zendings Vereeniging. Kort na de Tweede Wereldoorlog werkte de uit deze plaatselijke verenigingen ontstane classicale zendingscommissie voor de zending op de Sangihe Eilanden en voor de zending op Serui (Nieuw-Guinea). Rond 1960 werkte men alleen nog voor de zending te Hollandia (Nieuw-Guinea). Als classicale zendingscommissie probeerde men bovendien contact te onderhouden met zendelingen (en vrouwen) van het betreffende veld. |
Organisatie | De vereniging werd ingesteld om tot meer samenwerking op zendingsgebied binnen de classis Haarlem te komen. De participerende plaatselijke verenigingen (Indramajoe-, Jappen- en Nimboran-comite behielden hun volledige zelfstandigheid, maar probeerden zoveel mogelijk samen te werken, ook om hun inkomsten te vergroten. De samenwerkende verenigingen werden tenminste door één lid vertegenwoordigd in de overkoepelende organisatie. Uit die afgevaardigden werd een bestuur van tenminste vier leden gekozen, bestaande uit een voorzitter en een secretaris-penningmeester en overige leden. |
Doelstelling |
Vanaf 1951 gold de algemene taakstelling voor de Ned. Hervormde Kerk: 'Deze commissie (d.i. de Classicale Zendingscommissie) heeft tot taak, de zendingsarbeid der gemeente in breder verband te brengen en de verbinding te vormen tussen de gemeenten en de raad voor de zending, inzonderheid ook door het voorleggen aan de gemeenten binnen haar ressort van een aandeel in de kosten van het zendingswerk.' (Kerkorde Ned. Hervormde Kerk 1951. Ordinantie voor het Apostolaat, artikel 7 'het werk der zending) |
Taken en activiteiten |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Periodieken |
|
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | In Het Utrechts Archief bevindt zich in het Archief van de Raad voor de Zending het notulenboek uit de periode 1917-1928. [oude inventaris 1102-1, nr. 15] |
||
Opmerkingen | Vanaf 1948 is er informatie over het werk van de classes te vinden in de rubriek 'En nu de Classis' van het Nederlands Zendingsblad, maandblad van de Verenigde Nederlandse Zendingscorporaties te Oegstgeest. |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | Volgens de nieuwe kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) van 1951 werd de zending een van de taken van deze kerk. Bijgevolg fuseerden de met de kerk geestelijk verbonden zendingscorporaties en werd de Raad voor de Zending (RvdZ) van de Nederlandse Hervormde Kerk opgericht. Iedere classis werd verplicht om een zendingscommissie in te stellen. De voornaamste taak van een dergelijke commissie was het verschaffen van financiële en materiële steun aan de zending buiten Europa. Veel classes hadden overigens al vóór 1951 een dergelijke commissie of vereniging. Het lijkt erop dat, met name in classes die dit in 1951 nog niet hadden gedaan, de commissie al spoedig aan belang inboette. Wat de slagkracht van de classicale commissies belemmerde was het gegeven dat de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) niet wilde fuseren met de andere hervormde corporaties. In classes waar de Gereformeerde Bond veel aanhangers had, steunde de classicale commissie ofwel het zendingswerk van de GZB, ofwel men verdeelde de inkomsten tussen GZB en RdvZ. Door de verschillende richtingen binnen de NHK, gecombineerd met het gegeven dat de RvdZ en de GZB het zendingsbeleid zelf vormgaven, functioneerden de classicale commissies over het algemeen moeizaam.
Verschillende plaatselijke verenigingen werkten samen om het zendingswerk beter te coördineren. Het Indramajoe-comite omvatte feitelijk de afdelingen Haarlem, Heemstede, Zandvoort, Bennebroek en Halfweg van de Nederlandse Zendings Vereeniging. Deze afdelingen werkten voor de post Indramajoe op Java. Het Jappen-comite was gevestigd te Haarlem en werkte voor de post Jappen (Nieuw Guinea) van de Utrechtse Zendings Vereeniging. Het Nimboran-comite was een comité van dames te Haarlem dat werkte voor de post Nimboran (Nieuw Guinea) van de Utrechtse Zendings Vereeniging. Kort na de Tweede Wereldoorlog werkte de uit deze plaatselijke verenigingen ontstane classicale zendingscommissie voor de zending op de Sangihe Eilanden en voor de zending op Serui (Nieuw-Guinea). Rond 1960 werkte men alleen nog voor de zending te Hollandia (Nieuw-Guinea). Als classicale zendingscommissie probeerde men bovendien contact te onderhouden met zendelingen (en vrouwen) van het betreffende veld. |
Organisatie | De vereniging werd ingesteld om tot meer samenwerking op zendingsgebied binnen de classis Haarlem te komen. De participerende plaatselijke verenigingen (Indramajoe-, Jappen- en Nimboran-comite behielden hun volledige zelfstandigheid, maar probeerden zoveel mogelijk samen te werken, ook om hun inkomsten te vergroten. De samenwerkende verenigingen werden tenminste door één lid vertegenwoordigd in de overkoepelende organisatie. Uit die afgevaardigden werd een bestuur van tenminste vier leden gekozen, bestaande uit een voorzitter en een secretaris-penningmeester en overige leden. |
Doelstelling |
Vanaf 1951 gold de algemene taakstelling voor de Ned. Hervormde Kerk: 'Deze commissie (d.i. de Classicale Zendingscommissie) heeft tot taak, de zendingsarbeid der gemeente in breder verband te brengen en de verbinding te vormen tussen de gemeenten en de raad voor de zending, inzonderheid ook door het voorleggen aan de gemeenten binnen haar ressort van een aandeel in de kosten van het zendingswerk.' (Kerkorde Ned. Hervormde Kerk 1951. Ordinantie voor het Apostolaat, artikel 7 'het werk der zending) |
Taken en activiteiten |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Periodieken |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||
Archivalie elders | In Het Utrechts Archief bevindt zich in het Archief van de Raad voor de Zending het notulenboek uit de periode 1917-1928. [oude inventaris 1102-1, nr. 15] |
||
Opmerkingen | Vanaf 1948 is er informatie over het werk van de classes te vinden in de rubriek 'En nu de Classis' van het Nederlands Zendingsblad, maandblad van de Verenigde Nederlandse Zendingscorporaties te Oegstgeest. |