Zendingshogeschool der Nederlands Hervormde Kerk
Naam | Zendingshogeschool der Nederlands Hervormde Kerk |
Naamsvarianten |
|
Periode | 1947-1971 |
Denominatie | Nederlands Hervormde Kerk |
Org | Zending |
Korte geschiedenis | De Zendinghogeschool was de voortzetting van de Nederlandsche Zendingsschool. In 1946 besloot het bestuur van deze school voortaan alleen kandidaten in de theologie tot de zendingsopleiding toe te laten. Voortaan leidde men niet meer op tot 'zendeling-leraar', maar tot zendingspredikant. Na het behalen van het kandidaatsexamen in de theologie en het kerkelijk examen moesten kandidaten de colleges volgen en acht maanden in het internaat te Oegstgeest verblijven, als zij wilden worden aangesteld tot zendingspredikant binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Het jaar werd afgesloten met een zendingsexamen. De Zendingshogeschool bood aan andere zendingsmedewerkers ook cursussen over gezondheidszorg, onderwijs en landbouwkunde aan. |
Organisatie | Vanaf 1951 stond de Zendingshogeschool onder toezicht van een curatorium. Dit bestond uit tenminste negen gewone leden, die zitting hadden voor drie jaar, waarna zij herbenoemd konden worden. Zeven leden werden gekozen door het bestuur der Verenigde Nederlandse Zendingscorporaties (VNZ), de andere twee respectievelijk door de generale synode der Nederlandse Hervormde Kerk en door de Commissie tot de zaken der Protestantse Kerk in Indonesië. Vaste leden waren de president-director en de vrouwelijke director uit het directorium der V.N.Z. Verder had men adviserende leden en woonde de rector van de zendingshogeschool de vergaderingen van het curatorium bij en had daarbij een adviserende stem. |
Doelstelling | Reglement voor het Curatorium der Nederlandse Zendingshogeschool. art. 2 'Zij heeft ten doel: a) de vorming van predikanten voor de Evangelie-arbeid in Indonesie, hetzij rechtstreeks in dienst ener Zendingscorporatie, hetzij in samenwerking met en binnen het verband van de Indonesische kerken; b) de geestelijke en intellectuele toerusting van de mannelijke en vrouwelijke krachten voor de verschillende takken van zendingsarbeid op het terrein van onderwijs, medische verzorging, sociaal werk enz., voorts van de echtgenoten en aanstaande echtgenoten der zendingsarbeiders en van de zendingsarbeiders met verlof.' |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Continenten |
|
Lokatie |
|
Selectie uit de literatuur |
|
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |
Geschiedenis
Korte geschiedenis | De Zendinghogeschool was de voortzetting van de Nederlandsche Zendingsschool. In 1946 besloot het bestuur van deze school voortaan alleen kandidaten in de theologie tot de zendingsopleiding toe te laten. Voortaan leidde men niet meer op tot 'zendeling-leraar', maar tot zendingspredikant. Na het behalen van het kandidaatsexamen in de theologie en het kerkelijk examen moesten kandidaten de colleges volgen en acht maanden in het internaat te Oegstgeest verblijven, als zij wilden worden aangesteld tot zendingspredikant binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Het jaar werd afgesloten met een zendingsexamen. De Zendingshogeschool bood aan andere zendingsmedewerkers ook cursussen over gezondheidszorg, onderwijs en landbouwkunde aan. |
Organisatie | Vanaf 1951 stond de Zendingshogeschool onder toezicht van een curatorium. Dit bestond uit tenminste negen gewone leden, die zitting hadden voor drie jaar, waarna zij herbenoemd konden worden. Zeven leden werden gekozen door het bestuur der Verenigde Nederlandse Zendingscorporaties (VNZ), de andere twee respectievelijk door de generale synode der Nederlandse Hervormde Kerk en door de Commissie tot de zaken der Protestantse Kerk in Indonesië. Vaste leden waren de president-director en de vrouwelijke director uit het directorium der V.N.Z. Verder had men adviserende leden en woonde de rector van de zendingshogeschool de vergaderingen van het curatorium bij en had daarbij een adviserende stem. |
Doelstelling | Reglement voor het Curatorium der Nederlandse Zendingshogeschool. art. 2 'Zij heeft ten doel: a) de vorming van predikanten voor de Evangelie-arbeid in Indonesie, hetzij rechtstreeks in dienst ener Zendingscorporatie, hetzij in samenwerking met en binnen het verband van de Indonesische kerken; b) de geestelijke en intellectuele toerusting van de mannelijke en vrouwelijke krachten voor de verschillende takken van zendingsarbeid op het terrein van onderwijs, medische verzorging, sociaal werk enz., voorts van de echtgenoten en aanstaande echtgenoten der zendingsarbeiders en van de zendingsarbeiders met verlof.' |
Taken en activiteiten |
|
Voorloper |
|
Geografie
Continenten |
|
Lokatie |
|
Niet-archivalische bronnen
Selectie uit de literatuur |
|
Het archief
Meer over het archief |
|
||||||||||||||||||||||||
Verwijzing naar andere archiefvormers | |||||||||||||||||||||||||
Informatiewaarde | Gering |